Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

persbericht

Nummer:
32

Directie:
voorlichting

24-06-2005

Status:
informatie

OMROEPEN ALS CREATIEVE ONDERNEMERS

Nederland krijgt vanaf 2008 een ondernemende publieke omroep die alert inspeelt op het veranderende mediagebruik van kijkers en luisteraars in de 21e eeuw. De organisatie wordt aangestuurd door de Raad van Bestuur die zowel geld als zendtijd verdeelt. De omroepverenigingen profileren zich met opiniërende programma's. Hiervoor krijgen ze een vast budget (50% van het huidige eigen budget) en een uitzendgarantie. Omroepen kunnen ook programma's over cultuur en educatie maken maar daarbij gaan ze om opdrachten van de Raad van Bestuur concurreren, onderling én met externe producenten. Nieuw is ook dat ze straks eigen inkomsten kunnen verwerven met commerciële activiteiten. Het kabinet daagt hiermee omroepen uit tot creatief ondernemerschap en stimuleert ook een optimale prijs/kwaliteitsverhouding. Dat staat in `Met het oog op morgen', de visie op de publieke omroep vanaf 2008 die staatssecretaris Medy van der Laan vandaag namens het kabinet heeft gepresenteerd.
In het Paasakkoord zijn de hoofdlijnen van een nieuwe publieke omroep al afgesproken. Omdat er een ruim aanbod aan commerciële radio en tv is moet de publieke omroep zich richten op drie typisch publieke functies: nieuws (inclusief sport), opinie/maatschappelijk debat en cultuur/educatie/overige informatie. Amusement blijft een belangrijke pijler van de publieke omroep, maar pretentieloos amusement vervalt. Cross-mediale programmering is noodzakelijk om in te kunnen spelen op de ontwikkeling dat radio, tv, internet, mobiele telefonie etc. steeds meer in elkaar schuiven.

De kijker centraal
Van der Laan stelt in de toekomstvisie de kijker en luisteraar centraal. Om zoveel mogelijk mensen aan de publieke omroep te binden moet er een beter op elkaar afgestemde en herkenbaar publieke programmering komen, die aansluit bij het mediagedrag van het publiek. Daarnaast komt er een breed multi-mediaal offensief om beter in te spelen op de behoeften en het andere mediagebruik van jongeren. Het gaat hierbij om programma's in alle drie de functies en in alle radio en tv-genres. Van der Laan maakt hierover binnenkort prestatieafspraken met de Raad van Bestuur. In die afspraken krijgt ook cultuur een prominente plaats.

Reclame
Reclame blijft op de publieke zenders bestaan. Daarmee is in 2005 een bedrag van ruim 200 miljoen euro gemoeid. Zou dit bedrag wegvallen dan gaat dat ten koste van de programma's of zou de omroepbijdrage fors reclamevrij. Dit `kost' 15 miljoen euro. Dat bedrag wordt grotendeels gecompenseerd door de totale reclamezendtijd te vergroten van 6,5 % naar de wettelijk toegestane 10 %. Door de extra reclame beter te spreiden over 24 uur merkt de kijker hier relatief weinig van.

Wie is de baas?
De vernieuwde publieke omroep krijgt een heldere aansturing: de Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor alledrie de functies, de strategie en het totale programmabeleid. Een onafhankelijke Raad van Toezicht benoemt en controleert deze Raad van Bestuur. Het College van Licentiehouders adviseert beide raden gevraagd en ongevraagd.

Wie doet wat?
Het blijft de taak van NOS-RTV om nieuws onafhankelijk te brengen en vanuit verschillende standpunten te belichten (interne pluriformiteit). Hiervoor is een budget van ruim 140 miljoen per jaar beschikbaar (prijspeil 2005). Het kabinet zal de Raad voor Cultuur om advies vragen hoe de interne pluriformiteit het beste is gewaarborgd. Daarnaast moet de publieke omroep een vrijplaats voor meningen zijn en uiteenlopende geluiden uit de samenleving laten horen (externe pluriformiteit). Die taak (functie opinie/maatschappelijk debat) ligt bij de omroepverenigingen/licentiehouders. Zij vervullen die taak met verschillende genres en krijgen hiervoor een vast budget (in totaal 129 miljoen, 17 miljoen per A-omroep). Dit komt overeen met het bedrag dat de omroepen nu ook al aan opiniërende programma's uitgeven. Omroepen bepalen zelf de inhoud van deze programma's en krijgen de garantie dat ze tussen 16.00 en 24.00 uur uitgezonden worden. Als het totaal van de opiniërende programma's toch niet de pluriformiteit van de Nederlandse samenleving blijkt te weerspiegelen, kan de Raad van Bestuur zelf opiniërende programma's laten maken door zijn werkmaatschappijen of buitenproducenten. NOS-RTV en Educom worden werkmaatschappijen onder de Raad van Bestuur.

NPS
De stichting NPS wordt opgeheven. Het budget van de NPS wordt verdeeld over nieuws, opinie, en cultuur en educatie. De Raad van Bestuur waarborgt dat programma's die de NPS nu maakt in de toekomst worden gemaakt door de licentiehouders, buitenproducenten of door een interne voorziening. Dat geldt in het bijzonder ook voor kwetsbare programmering: programma's die vanwege hun karakter (hoge kosten zoals bijv. operaregistraties en dans) van groot belang zijn voor het publieke bestel.

Creatief ondernemen
Bij culturele en educatieve programma's wordt een nieuw model ingevoerd waarbij creatieve en journalistieke concurrentie centraal staat. Het budget voor deze categorie programma's (in totaal 206,7 miljoen) ligt bij de Raad van Bestuur, die bepaalt welke programma's nodig zijn en wie die gaat maken. Hij kiest uit voorstellen van omroepen en buitenproducenten die op gelijke voet meedingen naar programmaopdrachten. Omroepen hebben drie jaar de tijd om zich op deze nieuwe situatie voor te bereiden. In 2012 is het volledig open systeem een feit.
Bij dit concurrentiemodel past dat omroepen ook de ruimte krijgen buiten de publieke omroep eigen activiteiten te ontplooien. Ze kunnen `maatschappelijk ondernemen' met activiteiten die direct aansluiten bij hun taak binnen de publieke omroep, bijvoorbeeld vanuit hun missie een website onderhouden en evenementen organiseren. Deze activiteiten moeten kostendekkend zijn en eventuele winst vloeit terug naar de publieke programmering. En ze kunnen daarnaast voortaan ook `economisch ondernemen'; met eigen geld commerciële activiteiten ontplooien, bijvoorbeeld een tijdschrift of een themakanaal, en de winst houden. De enige beperking die daarvoor geldt is dat de private en publieke activiteiten strikt van elkaar worden gescheiden, qua organisatie en qua boekhouding.

Maatschappelijk draagvlak
DIn het Paasakkoord zijn de hoofdlijnen van een nieuwe publieke omroep al afgesproken. Omdat er een ruim aanbod aan commerciële radio en tv is moet de publieke omroep zich richten op drie typisch publieke functies: nieuws (inclusief sport), opinie/maatschappelijk debat en cultuur/educatie/overige informatie. Amusement blijft een belangrijke pijler van de publieke omroep, maar pretentieloos amusement vervalt. Cross-mediale programmering is noodzakelijk om in te kunnen spelen op de ontwikkeling dat radio, tv, internet, mobiele telefonie etc. steeds meer in elkaar schuiven.

De kijker centraal
Van der Laan stelt in de toekomstvisie de kijker en luisteraar centraal. Om zoveel mogelijk mensen aan de publieke omroep te binden moet er een beter op elkaar afgestemde en herkenbaar publieke programmering komen, die aansluit bij het mediagedrag van het publiek. Daarnaast komt er een breed multi-mediaal offensief om beter in te spelen op de behoeften en het andere mediagebruik van jongeren. Het gaat hierbij om programma's in alle drie de functies en in alle radio en tv-genres. Van der Laan maakt hierover binnenkort prestatieafspraken met de Raad van Bestuur. In die afspraken krijgt ook cultuur een prominente plaats.

Reclame
Reclame blijft op de publieke zenders bestaan. Daarmee is in 2005 een bedrag van ruim 200 miljoen euro gemoeid. Zou dit bedrag wegvallen dan gaat dat ten koste van de programma's of zou de omroepbijdrage fors omhoog moeten. De jeugdprogramma's van Z@ppelin worden wel reclamevrij. Dit `kost' 15 miljoen euro. Dat bedrag wordt grotendeels gecompenseerd door de totale reclamezendtijd te vergroten van 6,5 % naar de wettelijk toegestane 10 %. Door de extra reclame beter te spreiden over 24 uur merkt de kijker hier relatief weinig van.

Wie is de baas?
De vernieuwde publieke omroep krijgt een heldere aansturing: de Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor alledrie de functies, de strategie en het totale programmabeleid. Een onafhankelijke Raad van Toezicht benoemt en controleert deze Raad van Bestuur. Het College van Licentiehouders adviseert beide raden gevraagd en ongevraagd.

Wie doet wat?
Het blijft de taak van NOS-RTV om nieuws onafhankelijk te brengen en vanuit verschillende standpunten te belichten (interne pluriformiteit). Hiervoor is een budget van ruim 140 miljoen per jaar beschikbaar (prijspeil 2005). Het kabinet zal de Raad voor Cultuur om advies vragen hoe de interne pluriformiteit het beste is gewaarborgd. Daarnaast moet de publieke omroep een vrijplaats voor meningen zijn en uiteenlopende geluiden uit de samenleving laten horen (externe pluriformiteit). Die taak (functie opinie/maatschappelijk debat) ligt bij de omroepverenigingen/licentiehouders. Zij vervullen die taak met verschillende genres en krijgen hiervoor een vast budget (in totaal 129 miljoen, 17 miljoen per A-omroep). Dit komt overeen met het bedrag dat de omroepen nu ook al aan opiniërende programma's uitgeven. Omroepen bepalen zelf de inhoud van deze programma's en krijgen de garantie dat ze tussen 16.00 en 24.00 uur uitgezonden worden. Als het totaal van de opiniërende programma's toch niet de pluriformiteit van de Nederlandse samenleving blijkt te weerspiegelen, kan de Raad van Bestuur zelf opiniërende programma's laten maken door zijn werkmaatschappijen of buitenproducenten. NOS-RTV en Educom worden werkmaatschappijen onder de Raad van Bestuur.

NPS
De stichting NPS wordt opgeheven. Het budget van de NPS wordt verdeeld over nieuws, opinie, en cultuur en educatie. De Raad van Bestuur waarborgt dat programma's die de NPS nu maakt in de toekomst worden gemaakt door de licentiehouders, buitenproducenten of door een interne voorziening. Dat geldt in het bijzonder ook voor kwetsbare programmering: programma's die vanwege hun karakter (hoge kosten zoals bijv. operaregistraties en dans) van groot belang zijn voor het publieke bestel.

Creatief ondernemen
Bij culturele en educatieve programma's wordt een nieuw model ingevoerd waarbij creatieve en journalistieke concurrentie centraal staat. Het budget voor deze categorie programma's (in totaal 206,7 miljoen) ligt bij de Raad van Bestuur, die bepaalt welke programma's nodig zijn en wie die gaat maken. Hij kiest uit voorstellen van omroepen en buitenproducenten die op gelijke voet meedingen naar programmaopdrachten. Omroepen hebben drie jaar de tijd om zich op deze nieuwe situatie voor te bereiden. In 2012 is het volledig open systeem een feit.
Bij dit concurrentiemodel past dat omroepen ook de ruimte krijgen buiten de publieke omroep eigen activiteiten te ontplooien. Ze kunnen `maatschappelijk ondernemen' met activiteiten die direct aansluiten bij hun taak binnen de publieke omroep, bijvoorbeeld vanuit hun missie een website onderhouden en evenementen organiseren. Deze activiteiten moeten kostendekkend zijn en eventuele winst vloeit terug naar de publieke programmering. En ze kunnen daarnaast voortaan ook `economisch ondernemen'; met eigen geld commerciële activiteiten ontplooien, bijvoorbeeld een tijdschrift of een themakanaal, en de winst houden. De enige beperking die daarvoor geldt is dat de private en publieke activiteiten strikt van elkaar worden gescheiden, qua organisatie en qua boekhouding.

Maatschappelijk draagvlak
De publieke omroep moet stevig verankerd zijn in de samenleving en de veelkleurigheid van die samenleving weerspiegelen. Omroepen blijven daarin een belangrijke rol spelen. Van der Laan creëert nu een open bestel met gelijke kansen voor oude en nieuwe omroepen zonder dat de zendtijd over teveel spelers versnipperd wordt. Licenties worden elke vijf jaar verleend aan ideële omroeporganisaties. Dit kunnen verenigingen zijn met leden of stichtingen met donateurs. Maatschappelijk draagvlak moet blijken uit het aantal betalende leden/donateurs. De minimumbijdrage is 24 euro per jaar. Voor nieuwkomers geldt een drempel van 50.000 leden/donateurs. Na vijf jaar moeten zij minimaal 5% van het totale aantal leden/donateurs van alle licentiehouders samen hebben. Bij hogere aantallen wordt op basis van een staffel de relatie tussen het aantal leden/donateurs en het budget bepaald. De huidige drempels van 150.000 en 300.000 leden vervallen. Ook verdwijnt de eis dat nieuwkomers `iets nieuws' aan de bestaande omroepen moeten toevoegen.
e publieke omroep moet stevig verankerd zijn in de samenleving en de veelkleurigheid van die samenleving weerspiegelen. Omroepen blijven daarin een belangrijke rol spelen. Van der Laan creëert nu een open bestel met gelijke kansen voor oude en nieuwe omroepen zonder dat de zendtijd over teveel spelers versnipperd wordt. Licenties worden elke vijf jaar verleend aan ideële omroeporganisaties. Dit kunnen verenigingen zijn met leden of stichtingen met donateurs. Maatschappelijk draagvlak moet blijken uit het aantal betalende leden/donateurs. De minimumbijdrage is 24 euro per jaar. Voor nieuwkomers geldt een drempel van 50.000 leden/donateurs. Na vijf jaar moeten zij minimaal 5% van het totale aantal leden/donateurs van alle licentiehouders samen hebben. Bij hogere aantallen wordt op basis van een staffel de relatie tussen het aantal leden/donateurs en het budget bepaald. De huidige drempels van 150.000 en 300.000 leden vervallen. Ook verdwijnt de eis dat nieuwkomers `iets nieuws' aan de bestaande omroepen moeten toevoegen.

24-06-2005
Ministerie van OCW
Rijnstraat 50
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
T: 070 412 34 56
F: 070 412 34 50
E: ocwinfo@postbus51.nl