Ministerie van Justitie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Persbericht ministerraad
24 juni 2005
KABINET: SPECIALE BEVOEGDHEID BIJ TERREURDREIGING NOODZAKELIJK
De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Donner
van Justitie en minister Remkes van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties waarin staat dat de minister van Justitie als
coördinerend minister voor terreurbestrijding een doorslaggevende
bevoegdheid krijgt om zonodig maatregelen te nemen die op het terrein van
andere bewindspersonen liggen. In geval van dreiging van een terroristisch
misdrijf dient immers verzekerd te zijn dat noodzakelijke maatregelen
onverwijld kunnen worden genomen. Het complexe karakter van een
terroristische dreiging en de enorme gevolgen die een aanslag zou kunnen
hebben, vragen om een effectieve nationale aansturing.
Om een concrete dreiging van een terroristisch misdrijf weg te nemen, of om
op voorhand de gevolgen daarvan te beperken, kan het nodig zijn dat
maatregelen worden getroffen die niet tot de bevoegdheid van de minister
van Justitie behoren. De onvoorzienbaarheid van terroristische dreigingen
maakt het bovendien onmogelijk op voorhand uitputtend te bedenken waar en
op welke wijze terroristen kunnen toeslaan en wat vervolgens de reactie van
de overheid zou moeten zijn om dat te voorkomen. De situatie zal zich dan
ook kunnen voordoen dat een terroristische dreiging vraagt om het
onverwijld treffen van maatregelen welke liggen op het terrein van andere
bewindspersonen.
Binnen het kabinet is afgesproken dat iedere minister direct zijn of haar
medewerking verleent ter uitvoering van de maatregelen die noodzakelijk
zijn om een concrete dreiging weg te nemen. Dit betekent dat de door
terrorismebestrijding ingegeven maatregelen normaal gesproken worden
uitgevoerd langs de bestaande gezagslijnen. Het kabinet heeft de Tweede
Kamer toegezegd bij wet te zullen regelen dat in bedreigende situaties,
waar overleg of overeenstemming gezien de urgentie niet meer tot de
mogelijkheden behoort, het uiteindelijk de minister van Justitie zal zijn
die, in zijn hoedanigheid van coördinerend minister voor
terrorismebestrijding, de doorslaggevende bevoegdheid heeft om maatregelen
te treffen, eventueel met bevoegdheden die liggen op het terrein van andere
ministers.
De verantwoordelijkheid voor het beheersen van de crisis die ontstaat nadat
de aanslag een feit is, blijft berusten bij de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan
de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van
het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de
Tweede Kamer.
RVD, 24.06.2005
Ministerie van Algemene Zaken