Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief over verzoek inzake Schuldverlichting arme landen

Den Haag | |Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |24 juni 2005                        |Behand|Heino van Houwelingen|
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DVF/IF-173/05                       |Telefo|(+31) (0)70 3484495  |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/6                                 |Fax   |(+31) (0)70 3484803  |
|Bijlag|                                    |heino-van.houwelingen@minbuza|
|e(n)  |                                    |.nl                          |
|Betref|Uw verzoek inzake Schuldverlichting |                             |
|t     |                                    |                             |
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 17 juni 2005 met kenmerk 05-BuZa-59 inzake Schuldverlichting.

De G8-ministers van Financiën hebben tijdens hun bijeenkomst in Londen op 10 en 11 juni jl. een akkoord bereikt over schuldverlichting. Dit akkoord heeft een breed gedragen initiatief voor multilaterale schuldverlichting (bovenop het reeds lopende Highly Indebted Poor Countries (HIPC) initiatief) naderbij gebracht. Het betreft een voorstel op hoofdlijnen, een nader uitgewerkt voorstel zal worden voorgelegd aan de jaarvergadering van de Wereldbank en het IMF in september. Nederland verwelkomt het initiatief en kan het akkoord op hoofdlijnen steunen. Het voorstel komt overeen met de Nederlandse wensen dat er additionele middelen worden gegenereerd waarvan alle armste landen profiteren en dat alleen kwijtschelding gegeven wordt aan goed presterende landen. De regering zal de komende periode benutten om de Nederlandse wensen voor verbeteringen van het voorstel naar voren te brengen (zie hieronder).

Het G8 voorstel
De G8 stelt voor dat aan landen die het HIPC-initiatief hebben afgerond 100% kwijtschelding gegeven van de uitstaande schuld bij de zachte leningenloketten van de Wereldbank (International Development Association) en de African Development Bank (het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds, AfDF) en het IMF. Momenteel kwalificeren achttien landen, maar een groep van circa 20 landen zou het HIPC-initiatief in de komende jaren nog succesvol kunnen doorlopen. Het totale bedrag aan multilaterale schulden dat zal worden kwijtgescholden varieert naar schatting tussen de veertig en vijfenvijftig miljard dollar.

De G8 stelt twee stappen voor om de kosten van de kwijtschelding van de zachte leningenloketten (IDA en AfDF) te financieren. De landen die schuldverlichting krijgen worden voor hetzelfde bedrag dat zij jaarlijks uitsparen aan terugbetalingen en rente gekort op hun allocatie uit die zachte fondsen. Hierdoor levert dit deel van de schuldverlichting deze landen in eerste instantie geen extra financiering op. Wel hebben de landen het voordeel dat zij nieuwe leningen (waarop in de toekomst terugbetaald had moeten worden) of giften inruilen tegen extra begrotingsruimte (als gevolg van de onvoorwaardelijke kwijtschelding; uiteraard volgen uit de kwijtschelding geen nieuwe terugbetalingsverplichtingen). Om er toch voor te zorgen dat de kwijtschelding tot additionele financiering leidt stelt de G8 verder voor om aan IDA en AfDF jaarlijks additionele financiering te geven die gelijk is aan de weggevallen terugbetalingen en rente dat jaar. De middelen die hiervoor beschikbaar zullen worden gesteld, worden vervolgens verdeeld volgens de bestaande verdelingsmethodiek, waardoor alle armste landen van de additionele financiering profiteren.

Voor de kosten van de IMF-kwijtschelding gaat het G8-voorstel ervan uit dat het mogelijk is om uit andere IMF-middelen dan het IMF goud dekking te vinden. De huidige voorstellen voor IMF-financiering zijn nog onvoldoende duidelijk. Het is de vraag of en hoe het mogelijk is om dekking van de kosten van kwijtschelding te vinden zonder de financiële positie van het fonds aan te tasten. De financieringscapaciteit om te kunnen voldoen aan de reële behoefte van lage inkomenslanden aan IMF-financiering is daarbij een specifiek punt van zorg. De G8 heeft een bedrag van tussen de 350 en 500 mln dollar gereserveerd voor het geval de eigen IMF-middelen niet afdoende dekking zouden bieden.

Nederlandse positie
Nederland heeft een actieve bijdrage geleverd aan de discussie over extra multilaterale schuldverlichting Dergelijke voorstellen bieden immers, gezien het politieke draagvlak hiervoor in veel landen, de kans biedt om additionele middelen voor het bereiken van de Millenium Development doelen (MDGs) te genereren. Het G8-voorstel houdt die belofte ook in. De G8-landen hebben zich bereid verklaard om voor de komende jaren een groot deel (ca. 70%) van de benodigde extra financiering van IDA en AfDF te leveren. Dit kan Nederland toejuichen. Doordat het bereiken van het 'HIPC-eindpunt' als voorwaarde wordt gesteld voor de kwijtschelding, komen alleen landen die een positief track-record hebben opgebouwd in aanmerking voor de kwijtschelding. Ook dit is in lijn met de Nederlandse wens.

In de discussie over schuldverlichting heeft Nederland gepleit voor een gelijke behandeling van landen. Daarom zouden alle lage-inkomenslanden die uitsluitend toegang hebben tot het zachte leningenloket van Wereldbank onder voorwaarden ook in aanmerking moeten komen voor het initiatief. Internationaal bleek er echter weinig draagvlak om de toegang tot kwijtschelding aan een bredere groep te bieden dan de landen die reeds toegang hebben tot het HIPC-initiatief. De winst die met dit G8-voorstel is behaald is dat weliswaar alleen HIPC-landen kwijtschelding krijgen maar dat alle IDA-landen nu wél profiteren van de extra donorfinanciering voor IDA en AfDF. Deze wordt volgens de bestaande methodiek aan landen toebedeeld, met daarbij een focus op de beter presterende landen.

Omdat het voorstel van de G8 voor een groot deel tegemoet komt aan de Nederlandse wensen ten aanzien van schuldverlichting, kan Nederland het voorstel in beginsel steunen. Voordat Nederland definitief steun en een bijdrage aan de voorgestelde kwijtschelding toezegt, streeft het kabinet naar een aantal inhoudelijke verbeteringen van het voorstel. Het gaat daarbij met name om de volgende wensen:
- landen die nog niet aan de internationaal afgesproken ODA-norm om 0,7% BNP aan ontwikkelingshulp te besteden dienen hun bijdragen aan de kwijtschelding bovenop de bestaande hulpbudgetten te geven, ook op langere termijn;
- het inbouwen van voldoende voorwaarden dat deze kwijtschelding niet wordt gevolgd door het opbouwen van nieuwe onhoudbare schuld;
- het koppelen van de kwijtschelding aan voornemens zijdens donorlanden voor de verruiming van markttoegang van ontwikkelingslanden;
- het vinden van een verantwoorde oplossing voor de financiering van de kosten van de kwijtschelding van IMF-schulden.

Schuldkwijtschelding moet leiden tot additionele financiering

Voor de komende drie jaar is het voorstel van de G8 helder over de wijze waarop de kosten van kwijtschelding met extra financiering zullen worden gedekt. De G8 stelt voor dat alle donoren bijdragen conform hun aandelen in deze fondsen. Omdat voor de komende drie jaar hiervoor reeds afspraken zijn gemaakt, komt dit bovenop de reeds gecommitteerde bedragen. Het is echter mogelijk dat dit enkel leidt tot verschuiving binnen bestaande hulpbudgetten. Voor de periode na 2008 stelt de G8 voor om de compensatie van de kosten van kwijtschelding van IDA en AfDF onderdeel te maken van de reguliere onderhandelingen over aanvullingen van deze fondsen. Het is echter mogelijk dat donorbijdragen dan niet stijgen en de (relatieve) omvang van IDA en AfDF afneemt (doordat de terugbetalingen en renteinkomsten wel in toenemende mate afnemen).

Het enige dat werkelijke garantie biedt dat de schuldverlichting gepaard gaat met duurzame extra financiering is het gelijktijdig ophogen van hulpbudgetten door donoren. Daarom zou het G8-initiatief aan geloofwaardigheid winnen wanneer tijdens de aanstaande top in Gleneagles ook op dit punt vooruitgang zou worden geboekt. Nederland zal dan ook de G8, maar ook andere donoren die nog niet voldoen aan de internationale afspraak om 0,7% van het BNP aan ontwikkelingshulp te besteden, oproepen om de extra bijdragen te gebruiken om de bestaande hulpbudgetten te verhogen. Voor de langere termijn wil Nederland dat donoren een duidelijk commitment uitspreken om met de benodigde additionele middelen over de brug te blijven komen, bijvoorbeeld door af te spreken dat, ondanks de teruglopende terugbetalingen, donoren de omvang van IDA en AfDF in reële termen op zijn minst constant zullen houden. De oplopende kosten voor dit initiatief zullen kracht bijzetten aan het Nederlandse pleidooi voor het opstellen van een tijdpad voor het bereiken van de 0,7%-norm in de aanloop naar de VN-top in september.

Voorkomen van het opbouwen van een nieuwe onhoudbare schuld Doordat de schuldverlichting in de vorm van hoofdsomkwijtschelding wordt gegeven, kan deze niet worden stopgezet op het moment dat een land opnieuw onverantwoord gaat lenen. Wel is het mogelijk via andere kanalen een prudent schuldbeleid te stimuleren. In dit verband is de toepassing van het nieuwe IMF/WB schuldhoudbaarheidsraamwerk relevant. Dit raamwerk houdt in dat op basis van schuldhoudbaarheidsanalyses per land bepaald kan worden of en hoeveel een land nog verantwoord kan lenen. Als lenen niet langer verantwoord is dan worden nieuwe leningen door IDA en AfDF (gedeeltelijk) vervangen door schenkingen . Op dit moment werken deze fondsen ook aan het introduceren van aanvullende condities voor prudent schuldbeleid (gebaseerd op het raamwerk) voor landen die op basis van hun onhoudbare schuld schenkingen ontvangen, zo zouden landen die onverantwoord lenen niet langer schenkingen kunnen ontvangen. Nederland zal er op aandringen dat deze condities onverkort wordt toegepast op de landen die kwijtschelding ontvangen en zo mogelijk op alle IDA-landen.

Schuldkwijtschelding moet gepaard gaan met verruiming van markttoegang voor ontwikkelingslanden Naast de voorstellen voor schuldkwijtschelding vermeldt de verklaring van de G8-ministers van Financiën een aantal nuttige voornemens met betrekking tot de verbetering van markttoegang voor ontwikkelingslanden, inclusief het voornemen om tijdens de ministeriële bijeenkomst in Hongkong voortgang te boeken richting een tijdpad voor het schrappen van alle marktverstorende exportsubsidies en het voorzien in speciale en gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden. Het daadwerkelijk realiseren van deze voornemens is van belang in het kader van het voorkomen van nieuwe onhoudbare schulden voor de toekomst. Ruimere markttoegang biedt ontwikkelingslanden kansen voor grotere exportinkomsten, die weer de basis vormen voor de capaciteit om aan buitenlandse schuldenverplichtingen te voldoen. Nederland zet zich ervoor in dat dergelijke voornemens onderdeel uitmaken van de afspraken over schuldkwijtschelding. Dit zou belangrijke winst opleveren in de aanloop naar de belangrijke bijeenkomst in Hong Kong in december van dit jaar.

Adequate oplossing voor de finnanciering van IMF-kwijtschelding Nederland wenst nadere studie naar het vooralsnog onduidelijke voorstel van de G8 voor de financiering van de IMF-kwijtschelding uit eigen middelen van het IMF. De financiële positie van het Fonds mag niet worden aangetast en het Fonds dient de financieringscapaciteit te blijven behouden om adequaat te kunnen voldoen aan de reële behoefte van lage-inkomenslanden aan IMF-financiering. Nederland laat een nader oordeel over de financiering van IMF-schuldverlichting afhangen van de uitkomsten van nadere studie naar de mogelijkheden hiervoor. Nederland zal niet bijdragen aan de kosten van IMF-kwijtschelding.

Gevolgen voor de Nederlandse begroting
De G8 stelt voor dat donorlanden bijdragen aan de IDA en AfDF -kwijtschelding volgens de bestaande verdeling van hun bijdragen (aandelen) aan de middelenaanvullingen van deze fondsen . IDA en AfDF worden per jaar gecompenseerd voor de weggevallen terugbetalingen. Een indicatie van de verwachte kosten voor Nederland staat in onderstaande tabel. Hoeveel de compensatie precies moet bedragen hangt nog van een aantal factoren af zoals wanneer de HIPC-landen die nog niet hun eindpunt hebben bereikt dit doen, welke cut-of-date gaat gelden, en hoe het financieringsgat van IDA-13 wordt opgelost . Voor de financiering na de huidige financieringsperiodes van IDA en AfDF (die lopen t/m 2008) zullen mogelijk nieuwe burden sharing percentages (aandelen) gaan gelden.

|Gevolgen G8 voorstel voor de Nederlandse        |
|begroting  (E mln)                              |
|                        |   |20|20|20|20|20|
|                        |   |06|07|08|09|10|
|Bij huidig aantal       |IDA|6,|7,|8,|9,|11|
|eindpunt-HIPCs          |   |9 |5 |4 |6 |,2|
|                        |AfD|3,|3,|3,|3,|3,|
|                        |F  |2 |5 |6 |5 |9 |
|                        |Tot|10|11|12|13|15|
|                        |aal|,1|,0|,0|,1|,1|
|Wanneer alle HIPCs hun  |IDA|9,|10|12|14|16|
|eindpunt bereiken       |   |5 |,3|,7|,5|,4|
|                        |AfD|4,|5,|5,|5,|6,|
|                        |F  |9 |4 |7 |7 |3 |
|                        |Tot|14|15|18|20|22|
|                        |aal|,5|,7|,4|,2|,8|
De aan te gane verplichting luidt in dollars, de gebruikte wisselkoers is E/$ = 0,83)

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

De minister van Financiën

G. Zalm

-----------------------
Zie kamerstuk 2004-2005, 26234, nr. 42, Tweede Kamer. Er is gekozen is voor de aandelen in de 13e aanvulling van IDA (IDA-13) en de tiende aanvulling van AfDF (AfDF-X). Doordat er in AfDF-X een voorlopig financieringsgat van 28,7% is, zou bijdragen volgens het niet-genormaliseerde aandeel ertoe leiden dat slechts 71,3% van de benodigde financiering bijeen wordt gebracht. Overigens heeft ook IDA-13 een financieringsgat van ong. 10%. De G8 heeft nog geen voorstel |

&'()HIgedaan over hoe het eventuele tekort voor IDA zou moeten worden aangevuld. Leningen die zijn aangegaan na de cut-of-date zullen niet worden kwijtgescholden. Een cut-of-date is nodig om te voorkomen dat landen bij aankondiging van de kwijtscheldingsinitiatief hun lenen sterk verhogen in de verwachting dat de leningen zullen worden kwijtgescholden. Zie voetnoot 2.


---- --