---
Brieven aan de Kamer
---
Nova-uitzendingen
23-6-2005 16:46:00
Met de brief van 15 juni jongstleden (kenmerk 05-BuZa-57) verzoeken de
vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Defensie de regering
een reactie te geven op de uitspraken van Amerikaanse militairen,
gedaan in de uitzendingen van Nova van 13 en 14 juni jongstleden,
inzake de wijze van opereren van speciale eenheden in het gebied rond
Kandahar. Daarbij gaat het onder andere om uitspraken over het
overbrengen van gevangenen naar Guantánamo Bay en het veronderstelde
gewelddadig ontruimen van dorpen. Tevens wordt de regering verzocht in
te gaan op de vraag of deze wijze van opereren strookt met de rules of
engagement van de Nederlandse speciale eenheden die in dit gebied
actief zouden zijn. Hierbij voldoe ik, mede namens de minister van
Buitenlandse Zaken, aan dit verzoek.
Allereerst merk ik op dat de in de reportage voorkomende Amerikaanse
militairen niet behoren tot een speciale eenheid maar tot de 173ste
'Airborne Brigade', een reguliere gevechtseenheid. De betrokken
militairen hebben dan ook geen uitspraken gedaan over het optreden van
speciale eenheden. Niettemin zal ik in deze brief op enkele uitspraken
reageren.
Over de wijze waarop speciale eenheden en in het bijzonder de
Nederlandse speciale eenheden opereren kunnen geen mededelingen worden
gedaan met het oog op de effectiviteit van de missie en de veiligheid
van de betrokken militairen. De taken van de Nederlandse speciale
eenheden bestaan uit het uitvoeren van verkenningen, het vergaren van
inlichtingen en mogelijk het uitvoeren van gevechtsacties. Zoals
eerder toegezegd, onder meer in de brief van 15 april jl. (Kamerstuk
27 925 nr. 171) in reactie op de motie Bakker/Van Baalen, ben ik
bereid de Kamer vertrouwelijk in te lichten over de inzet van de
Nederlandse speciale eenheden.
Nederlandse militairen dienen zich altijd te houden aan het humanitair
oorlogsrecht en de rules of engagement zijn daarmee in
overeenstemming. De Verenigde Staten zijn, zoals bekend, van mening
dat gevangen genomen strijders van de Taliban en Al Qaida niet tot de
categorieën "burger" respectievelijk "krijgsgevangene" behoren zoals
genoemd in de Derde en Vierde Conventie van Genève. Dit neemt echter
niet weg dat de VS het humanitair oorlogsrecht wel van toepassing
achten.
In het eerder vermelde verzoek van de vaste commissies wordt onder
meer verwezen naar uitspraken over het overbrengen van gevangenen naar
Guantánamo Bay. Naar ik aanneem wordt gedoeld op de uitspraak van een
Amerikaanse onderofficier, luidende dat hij er de voorkeur aan zou
geven een tegenstander te doden boven deze gevangen te nemen, omdat de
betrokken strijder over enige tijd weer uit Guantánamo Bay zou worden
vrijgelaten en dan weer de strijd zou kunnen voortzetten. Ik neem
afstand van deze opvatting omdat die niet strookt met het zoals
gezegd, ook door de VS onderschreven humanitair oorlogsrecht. Door de
VS worden strijders die te kennen geven zich te willen overgeven,
daartoe in de gelegenheid gesteld. De betrokken uitspraak van een
Amerikaanse onderofficier is niet in overeenstemming met staand
Amerikaans beleid.
Verder wordt gevraagd naar uitspraken over het gewelddadig ontruimen
van dorpen. Het is mij echter onduidelijk waarop wordt gedoeld. Noch
uit de reportage, noch uit andere informatie die mij ter beschikking
staat wordt duidelijk dat in Afghanistan dorpen gewelddadig worden
ontruimd.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
H.G.J. Kamp
Ministerie van Defensie