Ingezonden persbericht


Persbericht

Nationaal Kritisch Platform Windenergie gaat de politiek benaderen over de geringe betekenis van windturbines.

In het gehele land wordt het draagvlak voor windturbines steeds kleiner. Niet alleen in de open ruimte, waar de toepassing van windenergie meer voor de hand ligt, maar ook in de woon- en leefgebieden brokkelt het draagvlak zienderogen af. Burgers zijn van mening dat windmolens niet in zulke omgevingen passen. Bovendien is de kennis over het maatschappelijk nut en de betekenis van windturbines inmiddels sterk toegenomen. Nu het BLOW-convenant door de ondertekenaars buiten het gezichtsveld van burger en politiek wordt geëvalueerd, meent het Nationaal Kritisch Platform Windenergie dat het noodzakelijk is een en ander onder de aandacht te brengen.

Rijk en Provincies hebben in het BLOW-convenant (Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie) afgesproken 1500 MW vermogen op land te realiseren. Op zich is dit een arbitrair doel. BLOW richt zich op grootschalige windturbines in lijnopstellingen langs infrastructuren (autosnelwegen en waterwegen), in veel gevallen in de nabijheid van leef- en woonomgevingen. In de loop van de besluitvorming op provinciaal niveau zijn burgers zich de consequenties ervan gaan realiseren en is de weerstand ertegen sterk gegroeid. Vooral het risico van geluidsoverlast en de aantasting van de omgeving spelen daarbij een grote rol.

Daarnaast is steeds meer inzicht verkregen over het maatschappelijk nut van windturbines. In eerste instantie hebben de autoriteiten gesteld dat windenergie in het kader van het Kyoto-protocol (internationale afspraken) moet worden ingezet om de uitstoot van CO2 omlaag te brengen. Het Nationaal Kritisch Platform Windenergie is nagegaan wat de werkelijke bijdrage van windturbines hierin is. Deze blijkt uiterst gering te zijn: het totale project van 1500 MW opgesteld vermogen vermindert de CO2 uitstoot met slechts 0.3 %, en valt dus volledig in het niet. Later is - om het BLOW-convenant toch geaccepteerd te krijgen - het argument dat het om 'duurzame energie' gaat in stelling gebracht. Ook dit is een ver overschatte betekenis. Onze energie komt op een paar procent na uit fossiele brandstof. De energieopbrengst van 1500 MW opgesteld vermogen staat eveneens gelijk aan 0.3 % van het totale energieverbruik. Met dit kleine getal verkoop je geen windturbines, dus vertellen voorlichters graag hoeveel huishoudens bediend worden Zo'n voorlichting levert dan wel aardige getallen op, maar die getallen hebben geen betekenis voor de energie- en CO2-problematiek.

Tegenover deze geringe maatschappelijke betekenis staat dat met windenergie gigantische subsidies en andere maatschappelijke kosten zijn gemoeid, hetgeen in miljarden euro's is uit te drukken. Het maatschappelijke nut van windenergie staat dus in geen enkele verhouding tot de kosten, naast de inbreuk op woon- en leefomgevingen en van het landschap.

Het Nationaal Kritisch Platform Windenergie zal de komende maanden de evaluatie van BLOW onder de aandacht van de provinciale en landelijke politiek brengen. Daarbij speelt een rol dat het Kabinet en Gedeputeerde Staten van de provincies de indruk wekken dat het om 'onontkoombare' afspraken gaat. Echter, uit de tekst van het convenant blijkt dat het om een inspanningsverplichting gaat en niet om een resultaatsverplichting. Dus wanneer een provincie constateert dat haar inspannings-verplichting niet in harde turbines omgezet kan worden - bijvoorbeeld door gebrek aan draagvlak bij de burgerij en de regionale politiek - dan handelt zij niet in strijd met BLOW.

Het Nationaal Kritisch Platform Windenergie is van mening dat de bijdrage van Nederland aan het wereldwijde milieuprobleem niet moet liggen bij miljarden subsidies aan windenergie op land. Het Platform verwijst voor betere alternatieven o.a. naar het gezamenlijk advies van de VROM-Raad en de Algemene Energieraad van december vorig jaar.

Juni, 2005.

NB: De brief waarvan een exemplaar aan dit persbericht is bijgevoegd, werd toegezonden aan alle partijen bij het BLOW-convenant, namelijk de minister van EZ, de minister van VROM, de staatssecretaris van LNV, de staatssecretaris van V&W, de staatssecretaris van Defensie, de Colleges van GS van alle provincies, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Nadere informatie:

Jim Mollet tel: 072-5023280, mobiel: 06-45296669, e-mail: ja.mollet@planet.nl

Saïd Zwerver tel: 020-6264689, mobiel: 06-52406215, e-mail: s.zwerver@hoflandmilieu.nl


---- --
Nationaal Kritisch Platform Windenergie
Secretariaat
Ir.H.E.Nauta
Troelstrapark 6
8918 MA Leeuwarden

De minister van Economische Zaken
Postbus 20101

2500 EC Den Haag

Ursem, 20 juni 2005.

Onderwerp: Tussentijdse evaluatie van BLOW

Geachte minister,

De aantallen windturbines die de afgelopen tijd in ons land zijn gerealiseerd en gepland, vindt ons platform zorgelijk.

Het mede door u op 10 juli 2001 ondertekende convenant BLOW (Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie) heeft deze ontwikkeling in gang gezet. De op zich juiste gedachte - namelijk het willen tegengaan van klimaatverandering en stimulering van duurzame energie - heeft naar wij menen met dit BLOW-convenant onbedoeld een contraproductieve uitwerking gekregen. Gebleken is dat windturbines op land naar verhouding een geringe zeer dure hoeveelheid stroom produceren, waarbij aan natuur, milieu en leefomgeving aanzienlijke schade wordt toegebracht. Ook verdwijnt en verrommelt het - in Nederland schaarse - open landschap. Daar er betere alternatieven beschikbaar zijn, is voor ons zeer dichtbevolkte land de grootschalige inzet van windturbines géén verantwoorde en doelmatige optie voor de opwekking van duurzame energie: de maatschappelijke en milieuschade blijken groot, terwijl het voordeel in de vorm van besparing op CO2-uitworp en fossiel brandstofverbruik verwaarloosbaar is.

Het maatschappelijk draagvlak voor BLOW brokkelt zienderogen af. In de provincie Utrecht en recentelijk in Friesland maakte de bevolking duidelijk kenbaar niet te voelen voor de plannen van BLOW. Ook elders in het land heerst onvrede over de windturbineplannen. Het lijkt ons van uitermate groot belang dat u daar een adequaat bestuurlijk antwoord op vindt. Onverkort doorgaan met het realiseren van windturbines in de provincies, desnoods met dwangmiddelen uit de WRO, zou ons inziens geen verstandig beleid zijn.

Sinds 2001 zijn de inzichten voortgeschreden en hebben zich nieuwe feiten voorgedaan: vooral over de hoge kosten en de zeer geringe kosteneffectiviteit van windturbines op land is meer duidelijkheid gekomen (zie Uw MEP-regeling). Recentelijk deed het gezamenlijk advies van de VROM- en de Algemene Energieraad nieuw licht schijnen op het energievraagstuk en het energiebeleid dat daartoe in Nederland tot ontwikkeling zou moeten worden gebracht. Uzelf zal ook hebben vastgesteld dat aan windturbines op land geen noemenswaardige betekenis werd toegeschreven. Voorts wilt U op doelmatigheid gaan toetsen in het kader van de subsidie voor duurzame energie. En ook kan niet worden voorbij gegaan aan de 'bijna rampen' voor het Nederlandse transportnet voor elektriciteit als gevolg van pieken afkomstig van Duitse windturbines.

Het jaarverslag over 2004 van het BLOW-convenant kondigt voor dit jaar een tussentijdse evaluatie van BLOW aan. Deze evaluatie zou bij uitstek geschikt zijn om tot een heroverweging van het BLOW-convenant en bijstelling van het beleid te komen. Gelet op de ontevredenheid die zich over heel Nederland uitstrekt vinden wij hierbij transparantie van groot belang. Wij zouden u daarom dringend willen verzoeken alvorens tot een besluit te komen, over de problematiek van de windturbines maatschappelijk overleg te entameren. Gaarne zijn wij bereid hieraan deel te nemen.

Hoogachtend,

w.g.

James A. Mollet,
Voorzitter NKPW

NB: Een dergelijke brief is verzonden aan alle partijen bij het BLOW convenant: de minister van EZ, de minister van VROM, de staatssecretaris van LNV, de staatssecretaris van V&W, de staatssecretaris van Defensie, de Colleges van GS van alle provincies, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Tevens is een persbericht uitgegaan.


---- --