Ministerie van Buitenlandse Zaken

Toespraak door dr. Bernard Bot

Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden

Tunis, 20 juni 2005

Excellentie, dames en heren,

Het is met veel genoegen dat ik tot u vandaag enkele woorden mag richten over Tunesië, Nederland, Europa en regionale integratie. Ik ben minister Kechiche dankbaar dat ook hij vandaag zal spreken over de hechte en veelzijdige relatie tussen Tunesië en Nederland. Tevens gaat mijn dank uit aan de organisatie van deze bijeenkomst, net als aan alle aanwezigen voor hun komst. Ik zie er naar uit om na afloop met u van gedachten te kunnen wisselen.

Alvorens met u over het heden en de toekomst te spreken wil ik eerst even met u terug naar de jaren zestig van de vorige eeuw. Bijna veertig jaar geleden vereerde President Bourgiba Nederland met een staatsbezoek, als allereerste staatshoofd van een Arabisch land. Omstreeks dezelfde tijd bezocht een Nederlandse minister, verantwoordelijk voor de portefeuille Ontwikkelingssamenwerking op zijn beurt uw land. Die Nederlandse minister was mijn vader, Theo Bot.

Dit waren de beginjaren van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid - er bestonden een paar samenwerkingsprojecten in de Tunesische landbouw en de medische sector. De Europese Economische Gemeenschap, het Europa van de Zes, bestond op dat moment net tien jaar. Het IJzeren Gordijn spleet het Europese continent dwars doormidden, en Tunesië was pas tien jaar onafhankelijk. Het maakte zelfs nog deel uit van de Franse Franc Zone. Met een associatie-akkoord in 1969 werden de eerste banden tussen de EG en Tunesië gelegd.

Het verschil tussen het Tunesië dat mijn vader bezocht en het Tunesië waar ik vandaag ben is natuurlijk groot. De perspectieven voor uw land zijn sindsdien spectaculair verbeterd. De invoering van een Euro-Mediterrane vrijhandelszone lijkt niet ver weg meer, en op termijn zijn er kansen op de Tunesische deelname aan een gemeenschappelijke Europese markt. En wat de denken van de brede multilaterale banden? Tunesië werkt tegenwoordig niet meer met zes maar met vijfentwintig lidstaten van de Europese Unie samen! Van deze vijfentwintig behoren er twaalf tot de eurozone. En bovendien worden met het Nabuurschapsbeleid van de Europese Unie de buren in Oost-Europa en onze Mediterrane partners gelijkwaardig behandeld.

Tunesië en Nederland: waren het veertig jaar geleden nog totaal verschillende landen ­ inmiddels ze zijn beide sterk veranderd, en lijken ze eigenlijk veel op elkaar. Onze economieën zijn opener en vrijer geworden. In Nederland én in Tunesië is het dienstenverkeer de motor van de economie geworden. Maar ook maatschappelijk staan we veel dichter bij elkaar. Vrouwenemancipatie heeft in onze beide landen een wereld van verschil gemaakt, net als de aandacht die we geven aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Niet voor niets horen onze beroepsbevolkingen inmiddels tot de best opgeleiden van onze eigen regio's. Ik moet zelfs bekennen dat ik best een beetje jaloers ben op het percentage BNP dat Tunesië aan onderwijs besteedt! Verder hebben de revolutie in vervoer en communicatie ons nader bij elkaar gebracht. De stranden van Hammamet en Djerba zijn in Nederland algemene begrippen geworden, net als de onvermoeibare rushes van Ajax-voetballer Hatem Trabelsi, die in uw land de Zilveren Schoen won.

Dames en heren,

Zo snel als Trabelsi een veld oversteekt, zo snel volgen ook internationale ontwikkelingen elkaar op. Ik durf dan ook geen voorspelling te doen over hoe Nederland, Tunesië en Europa er over veertig jaar uitzien. In tien jaar tijd kan er al ongelooflijk veel gebeuren. Neem de veranderingen in Europa aan het eind van de 20ste eeuw. In 1989 was er niet één communistisch land dat de EG als partnerschap erkende. De Midden- en Oost-Europese landen werden geleid volgens de regels van staatshandel, want particulier ondernemerschap bestond er niet. Burgers waren niet vrij om ten Westen van het IJzeren Gordijn te reizen. Thuis hadden zij met autoritaire regimes te maken, en waren hun vrijheden gering.

Maar in minder dan een decennium tijd hebben tien Middeneuropese landen zich zodanig getransformeerd dat de EU besloot toetredingsonderhandelingen met hen te openen. De EU heeft hen natuurlijk geholpen op de weg van hervormingen, maar primair hebben deze landen op eigen kracht hun samenlevingen geopend. Door hun eigen ambities om transparante en dynamische landen te worden, transformeerden deze tien hun relatie tot de EU, en tot elkaar. Hun werklust en doorzettingsvermogen betaalde zich vorig jaar uit: alle tien werden zij nieuw EU-lidstaten.

Een EU-lidmaatschap zit er voor Tunesië niet in, maar kortgeleden kwam wel het goede nieuws dat er overeenstemming is over een Nabuurschaps-Actieplan tussen de EU en Tunesië. Dat plan maakt een zeer verregaande vorm van samenwerking mogelijk tussen Europa en Tunesië. Eenzelfde plan met Marokko is al operationeel, en met de ratificatie van de Associatie overeenkomsten wordt een actieplan met Algerije ook actueel. Het is mijn hoop, en eigenlijk ook mijn verwachting, dat deze actieplannen de Europese samenwerking met de drie Maghreb-partners een nieuwe dynamiek zullen geven. Voor de EU, maar ook voor Nederland is een dergelijke dynamiek bijzonder belangrijk geweest, en zal dat ook zeker blijven. Net als Tunesië zijn wij in onze eigen regio een speler op een veld waarop ook grotere partijen opereren. Net als Tunesië zijn wij een handelsland. En net als Tunesië moeten wij het van samenwerking hebben met markten die groter zijn dan de onze.

Tunesië, Marokko en Algerije hebben alledrie alle EU-uitbreidingen van nabij meegemaakt. Tunesië, Marokko en Algerije waren de allereerste externe partners van de Europese Unie, en alledrie groeiden zij daarom op met Europese integratie. Het jaar 1989, waarin de Oost-Europese landen hun grenzen openden, was ook voor de Maghreb zelf van groot belang. De Maghreb-landen begonnen toen zelf aan hun regionale integratie. In Europa verwelkomden wij van harte de oprichting van de Union du Maghreb Arabe, die hier in Tunis haar Secretariaat heeft. En regionale integratie ondersteunen we nog steeds. Zeker ook omdat het één van de pijlers van het Barcelona Proces is.

Nu, meer dan vijftien jaar later, is het tijd om de UMA eens tegen het licht te houden. Wat is bijvoorbeeld het Europese perspectief op de UMA? En wat zijn de Europese lessen waar de UMA eventueel haar voordeel mee kan doen? Natuurlijk spreekt het voor zich dat de UMA met haar vijftien jaar niet al te jong meer is. En ook dat haar stappen in het Maghreb integratieproces bescheiden zijn geweest. Bovendien is het voor de UMA eigenlijk alleen een toptijd geweest als het crisistijd was. Maar zo is het ons in Europa ook vergaan. De EG bestond al dertig jaar toen we spraken over eurosclerosis. De spectaculaire successen van Europa, de uitkomsten die voor alle burgers echt zichtbaar werden, kwamen pas na 1992, toen het Europa project reeds 35 jaar oud was. Vele Europese crises hadden toen al de revue gepasseerd. Wij bevinden ons ook nu weer in een periode die men als crisis mag betitelen, maar ook daar komt de Europese Unie wel weer overheen.

Cruciaal voor de Europese integratie is geweest dat er van meet af aan gemeenschap-pelijke bevoegdheden waren. De eerste gemeenschappelijke bevoegdheden lagen op het economische vlak. Monetaire en politieke integratie volgden pas veel later. Ondanks alle retoriek over l'Europe des Etats was het een noodzakelijk ingrediënt. De economische dimensie maakte Europa ook een project van meer mensen dan alleen politici en ambtenaren. Niet zelden was het juist de particuliere sector die het project Europa een duw voorwaarts gaf. De totstandkoming van de gemeenschappelijke markt in 1992 is daarvan een goed voorbeeld.

Dames en heren,

Wij kunnen er niet omheen. Sinds 1991 is de Westelijke Sahara een obstakel gebleken voor de intensivering van het UMA-proces. Als Europa en de Maghreblanden het potentieel van regionale samenwerking ten volle willen benutten, dan moeten wij er voor zorgen dat dergelijke problemen dergelijke samenwerking niet eeuwig bemoeilijken.

Tien, vijftien jaar is in de politiek een eeuwigheid. In termen van interne dynamiek en wat betreft de relatie met Europa hadden de Maghreblanden in 1989 op de Midden- en Oost-Europese staten een voorsprong. Maar de nieuwe interne dynamiek van Midden-Europese landen veranderde het Europese landschap. Deze landen lieten zien dat transformatie begint bij jezelf. De eigen transformatie bracht transformatie in Europa.

Europa en de Maghreb zien er over tien jaar weer heel anders uit. Ik ben er van overtuigd dat het besef dat het potentieel van een dynamische samenwerking te benutten is de Maghreb en Europa, maar ook de Maghreblanden onderling dichter bij elkaar zal hebben gebracht. Samenwerking is net zo dynamisch als de partners dat zijn. De dynamiek waarnaar wij in het Euro-Mediterrane landschap verlangen zal daarom ook afhankelijk zijn van de mate waarin onze Maghreb-partners interne transformatie omarmen. De EU staat klaar zijn partners hierbij te ondersteunen. Nederland is bereid ook bilateraal een bijdrage daaraan te leveren.

En hoe het verder moet met de UMA? Ik heb één praktische suggestie. Als voortgang op het intergouvernementele spoor te traag verloopt, zoek dan de 'second track' op. Breng ondernemers en academici bij elkaar, laat hen een lobby vormen en rapporten uitbrengen waaruit de economische merites van integratie spreken. Zorg dat de aanbevelingen in de pers komen. Het is een beproefde methode, en heeft ook in Europa gewerkt.

Dames en heren,

Toen mijn vader hier veertig jaar terug door Tunis liep, had hij nooit kunnen vermoeden dat uw land aan het begin van de 21ste eeuw al zo ver ontwikkeld zou zijn. Nu weet ik wel zeker dat het niet nog veertig jaar zal duren voordat Tunesië weer eenzelfde grote stap verder is. Als er in de Maghreb in UMA-verband echt dynamische stappen gezet zullen worden, dan zal ook de relatie tussen de Maghreb-landen en de EU vloeiender worden. Dan is het vrij opereren van Tunesië op een Euro-Mediterrane vrijehandelszone alleen nog maar een kwestie van tijd, net als de mogelijkheden op een gemeenschappelijke Europese markt. En dan zal Tunesië, net als Nederland, als klein maar slim handelsland maximaal kunnen profiteren van de voordelen van economische integratie. Niet alleen in de eigen regio, maar in heel Europa, en waarschijnlijk nog verder.

===