Zorgverzekeraars Nederland


Zeist, 22 juni 2005

NMa ondersteunt preferentiebeleid zorgverzekeraars

De zorgverzekeraars Agis, CZ Actief in Gezondheid, Menzis en Univé en VGZ mogen gezamenlijk hetzelfde preferentiebeleid voeren voor een drietal geneesmiddelen. Dit heeft de NMa gezegd in haar informele zienswijze, die zij op verzoek van de zorgverzekeraars heeft afgegeven. Het gezamenlijke preferentiebeleid is bedoeld om prijsconcurrentie binnen de geneesmiddelenvoorziening op gang te brengen en daarmee een meer doelmatige geneesmiddelenvoorziening mogelijk te maken.

Het beleid van de zorgverzekeraars betreft de geneesmiddelen simvastatine, pravastatine (cholesterolverlagende middelen) en omeprazol (maagmiddel). De zorgverzekeraars wijzen alleen de lager geprijsde artikelen hiervan aan, die zij aan hun verzekerden vergoeden. De hoger geprijsde, identieke varianten komen niet meer voor vergoeding in aanmerking, tenzij er medische noodzaak is. De patiënt krijgt altijd het geneesmiddel dat is voorgeschreven, alleen in de meeste gevallen de goedkope variant.

Prijsconcurrentie
Doel van het preferentiebeleid is om prijsconcurrentie te bevorderen. Tot nu toe kiest de apotheker voor de leverancier met de hoogste prijs, omdat hij daar de hoogste marge op kan bedingen. Deze margeconcurrentie is dus een prikkel om de prijs zo hoog mogelijk te houden. Het preferentiebeleid bevordert prijsconcurrentie, omdat het product met de laagste prijs preferent wordt. De leveranciers moeten voortaan wedijveren om een zo laag mogelijke eindprijs. Dit leidt uiteindelijk tot een meer doelmatige geneesmiddelenvoorziening en dat is ten voordele van de verzekerden.

Voldoende ruimte
De NMa vindt de noodzaak voor een gezamenlijk preferentiebeleid aannemelijk. Een enkele zorgverzekeraar heeft volgens de NMa te weinig marktmacht, en kan te weinig perspectief op omzet bieden om de gewenste prijsconcurrentie te bevorderen. Per 1 januari 2006 sluiten ook de zorgverzekeraars Delta Lloyd/ Ohra en De Friesland Zorgverzekeraar aan bij het preferentiebeleid. Volgens de NMa beïnvloedt het preferentiebeleid de concurrentie tussen zorgverzekeraars niet, omdat het maar een beperkt aantal geneesmiddelen betreft en omdat niet alle zorgverzekeraars meedoen. De NMa stelt in haar zienswijze dat de procedure voor het aanwijzen van geneesmiddelen objectief is en aan leveranciers voldoende ruimte laat om te concurreren op het moment dat een preferent geneesmiddel wordt aangewezen.

Uitbreiding
Zorgverzekeraars zullen in het voorjaar van 2006 het gezamenlijke preferentiebeleid evalueren. Dan dient opnieuw te worden beoordeeld of het beleid voldoet aan de mededingingsrechtelijke grenzen.

De NMa wijst erop dat naarmate meer zorgverzekeraars zullen meedoen, of naarmate de zorgverzekeraars het gezamenlijke preferentiebeleid uitbreiden naar meer geneesmiddelen, opnieuw moet worden gekeken of het preferentiebeleid de concurrentie tussen zorgverzekeraars beperkt. De zienswijze van de NMa laat zeker ruimte voor uitbreiding van het preferentiebeleid tot meer geneesmiddelen en/of meer zorgverzekeraars. In de tweede helft van 2005 gaat het echter alleen nog om drie geneesmiddelen.