Contactpersoon
-
Datum
22 juni 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.003140
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1 (apart verzonden)
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Programma Beter Geregeld
Geachte voorzitter,
Met deze brief wil ik u informeren over het in het voorjaar van 2004 bij
mijn departement gestarte programma Beter Geregeld en de daarmee tot nu toe
bereikte resultaten. Met dit programma geef ik uitvoering aan de
kabinetsdoelstelling 'Minder en anders regelen'.
Effectieve regelgeving is een voorwaarde voor een gezonde samenleving en
een concurrerende economie. Maar het lijdt geen twijfel dat juist
hoogontwikkelde economieën inmiddels lijden aan een overmaat aan historisch
gegroeide, doorgeschoten regelgeving. De OESO hamert in tal van studies al
jarenlang op de noodzaak om de regeldruk en de daaruit voortvloeiende
lastendruk aan te pakken. We zien nu dat in steeds meer landen 'better
regulation' hoge prioriteit krijgt. Ik noem als voorbeelden het Verenigd
Koninkrijk, Ierland en Canada. Mede dankzij de inzet van het Nederlandse
voorzitterschap van de EU is dit thema in Brussel nu gelukkig ook steviger
op de Europese agenda gezet. Het belang van dit thema ook voor ons land
wordt onderstreept door het feit dat de recent door de Tweede Kamer
ingestelde Raad van Economisch Adviseurs zijn eerste advies volledig heeft
gewijd aan bureaucratisering en overregulering (Kamerstukken II, 30 123,
nr. 2).
Mijn departement vormt geen uitzondering waar het gaat om de noodzaak de
regelgeving te moderniseren en de eruit voortvloeiende lasten te reduceren.
In maart heb ik u laten weten dat ik aan het einde van deze kabinetsperiode
de administratieve lasten voor bedrijven met 30% zal hebben verminderd
(Kamerstukken II, 29 515,
nr. 65). Met het programma Beter Geregeld wil ik de regelgeving van V&W
moderniseren en vereenvoudigen, de regeldruk structureel verminderen en ook
de daaraan gekoppelde lasten voor bedrijven en burgers verder omlaag
brengen. Dit in het perspectief van de Europese ontwikkeling, en in
samenhang met soortgelijke ontwikkelingen bij collega-departementen, met
name de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Aanpak
Als eerste stap in dit programma heb ik een 'sturingsvisie Beter Geregeld'
geformuleerd, (zie hierna). Onderhanden regelgeving is en wordt aan deze
sturingsvisie getoetst. Verder worden successievelijk alle tien domeinen
van wet- en regelgeving van V&W met behulp van deze sturingsvisie
doorgelicht. Voor de domeinen Zeevaart, Luchtvaart en Water is zo'n
doorlichting intussen afgerond. Dit heeft geresulteerd in concrete
veranderplannen, die nu in uitvoering zijn. In een tweede ronde is gestart
met de doorlichting van de domeinen Personenvervoer, Binnenvaart en
Infrastructuur. In het programma Beter Geregeld laat ik mij bijstaan door
een commissie onder voorzitterschap van mevrouw mr. W. Sorgdrager.
Sturingsvisie Beter Geregeld
De in het hoofdlijnenakkoord opgenomen kabinetsdoelstelling om minder en
anders te regelen, is door het kabinet nader uitgewerkt in de rijksbrede
programma's Andere Overheid (o.l.v. de Minister voor Bestuurlijke
Vernieuwing en Koninkrijksrelaties) en Bruikbare Rechtsorde (o.l.v. de
Minister van Justitie). De visie die daarin is neergelegd op de gewenste
rol en taak van de overheid in relatie tot burgers, bedrijven en
instituties heb ik geconcretiseerd in een elf punten tellende sturingsvisie
Beter Geregeld (zie bijlage 1). Minder en anders regelen gaat in de eerste
plaats over anders sturen. Dit heeft uiteraard consequenties voor de wet-
en regelgeving, maar ik wil benadrukken dat het hier om veel meer gaat dan
om een wetstechnische operatie. De sturingsvisie grijpt aan op vier
niveaus, en wel het niveau van
het beleid: wat is 'hier' de taak van de overheid?
de sturingsinstrumenten: is regelgeving nodig, of kan het anders?
de regelgeving: wordt de vorm met de laagste regel- en lastendruk
toegepast?
uitvoering en toezicht: doeltreffend met een door efficiënt toezicht niet
hoger dan noodzakelijke inspectiedruk?
De sturingsvisie speelt een sleutelrol bij het toetsen van onderhanden
regelgeving en bij het doorlichten van de tien V&W-domeinen van wet- en
regelgeving.
Algemene bevindingen
De toetsing van onderhanden regelgeving en de doorlichting van de eerste
drie domeinen van wet- en regelgeving hebben geleid tot een aantal
bevindingen, die geldig zijn over de volle breedte van het beleidsterrein
van V&W:
internationale inzet
Regelgeving komt in toenemende mate in Europees en mondiaal verband tot
stand. Sommige domeinen, zoals de Zeevaart en de Luchtvaart, zijn zelfs
zodanig geïnternationaliseerd dat het overgrote deel van de regelgeving van
internationale oorsprong is. Bij veel regelgevingprocessen, zeker in
dergelijke domeinen, gaat het dan ook in feite alleen nog om een min of
meer technische implementatie in de Nederlandse rechtsorde. Om mijn
beleidsdoelen te realiseren én om de regelvloed te beperken wil ik daarom
sterker dan tot nu toe mijn inzet richten op de beïnvloeding van de
regelgevingprocessen in die internationale verbanden (zoals Brussel, ICAO,
JAA, IMO, etc.). Bij mijn inzet wil ik de stakeholders in de onderscheiden
sectoren en zeker ook de Tweede Kamer vroegtijdig betrekken. Daarom zullen
de staatssecretaris en ik, en de ambtelijke top van het departement
bewuster en sterker gaan sturen op de beleidsinzet van V&W in de relevante
internationale arena's (zie ook onder 5).
dynamisch verwijzen
De methodiek van het implementeren van internationale regelgeving door deze
zoveel mogelijk vertaald op te nemen in nationale regelgeving leidt tot een
onnodig uitgebreide en ontoegankelijke regelgeving. In deze regelgeving is
vaak ook niet goed meer zichtbaar wat internationaal verplicht is en wat
nationale toevoegingen zijn. Het kan dan helderder zijn om waar mogelijk te
verwijzen naar de oorspronkelijke internationale regelgeving. Door
dynamisch te verwijzen naar zonodig vertaalde internationale regelgeving,
zijn wijzigingen in de internationale regelgeving op het moment van
vaststelling bovendien direct van kracht. Dit voorkomt onduidelijke
overgangssituaties en reduceert de 'onderhoudslast' van de regelgeving
aanzienlijk. Ik wil daarom waar mogelijk de methodiek van het dynamisch
verwijzen toepassen. Dat deze methodiek sterk bijdraagt aan eenvoudiger en
toegankelijker regelgeving blijkt bijvoorbeeld uit het Schepenbesluit 2004
en daaruit voortvloeiende ministeriële regelingen. Het oude Schepenbesluit
telde ruim 130 afzonderlijke regelingen en bijna 1500 artikelen. Het nu al
van kracht zijnde Schepenbesluit 2004 telt op dit moment 28 regelingen en
450 artikelen. Bij de afronding van de vernieuwing later dit jaar telt het
naar verwachting nog 7 à 8 regelingen en ca. 250 artikelen. Niet alleen het
aantal regels is afgenomen, ook de materiële regeldruk. Bovenop de
internationale voorschriften worden geen nationale normen meer gesteld.
Bovendien zijn de uit het Schepenbesluit voortvloeiende administratieve
lasten met 65% gereduceerd.
toegankelijker door e-government
Ook eenvoudiger regelgeving blijft vaak nog complex. Met moderne
informatietechnologie kan de toegankelijkheid evenwel sterk worden
verbeterd. Een voorbeeld is het door de Inspectie van Verkeer en Waterstaat
ontwikkelde informatiesysteem Ship-check. De reder of gezagvoerder kan op
een via internet bereikbare website enkele standaardkenmerken van het
vaartuig invoeren (zoals de lengte van het vaartuig, het vaargebied en de
aard van de lading) en ziet dan op zijn scherm onmiddellijk aan welke
verplichtingen hij moet voldoen. Ik heb opdracht gegeven dit systeem (onder
de naam I-check) uit te breiden tot alle toezichtdomeinen. Uiteraard biedt
informatietechnologie verdergaande mogelijkheden om het verkrijgen van
kennis van de regelgeving te vergemakkelijken, maar daarbij dient zich
onmiddellijk ook de vraag aan waar de verantwoordelijkheid van de overheid
daarvoor ophoudt en private partijen zelf aan zet zijn.
minder beleidsregels en geen beleidsregels met een onduidelijke status
Ik heb geconstateerd dat er op een aantal domeinen sprake is van te veel
beleidsregels, waarvan bovendien de status niet altijd even duidelijk is.
Nu zijn beleidsregels, als in de praktijk noodzakelijk gebleken nadere
uitwerking van bijvoorbeeld een ministeriële regeling, niet altijd te
vermijden. Om de regelvloed verder in te dammen wil ik het aantal
beleidsregels zoveel mogelijk beperken.
nieuw proces voor regelgeving
Bij het toetsen van onderhanden wetgeving is gebleken dat processen van
regelgeving niet altijd een duidelijke start kennen en soms diffuus
verlopen. Daarom heb ik een nieuwe procesgang voor wet- en regelgeving
ingevoerd. Al in de fase van de beleidsvoorbereiding, waarin nagedacht
wordt over interventiemechanismen - waaronder regelgeving - om
beleidsdoelen te bereiken, wordt een beknopte startnota opgesteld voor
besluitvorming door de ambtelijke en politieke top. Wordt daarbij
regelgeving als een tegen de achtergrond van de sturingsvisie passende
optie aangemerkt, dan zal in veel gevallen een uitgebreidere startnota
worden opgesteld, die opnieuw ter besluitvorming aan de ambtelijke en
politieke top van V&W wordt voorgelegd. Daarbij kan ik, afhankelijk van de
zwaarte, ook advies vragen aan een toetscommissie van niet rechtstreeks
betrokken, kritische denkers, ook van andere departementen. Pas na het
doorlopen van deze stappen wordt een voorstel voor nieuwe regelgeving
opgenomen in het wetgevingsprogramma.
Bevindingen Zeevaart
Naast de algemene bevindingen, die ook van toepassing zijn op het domein
Zeevaart, zijn meer specifieke bevindingen op dit domein:
modernisering op stoom
De regelgeving op het domein Zeevaart is omvangrijk en complex. Ik heb dan
ook prioriteit gegeven aan de modernisering ervan. Inmiddels zijn de
administratieve lasten op dit domein met tweederde teruggebracht en is voor
het verminderen van de omvang een forse stap gezet met de invoering van het
nieuwe Schepenbesluit. Daarbij zijn ook nagenoeg alle 'nationale koppen'
geschrapt. Een soortgelijke vereenvoudigingslag zal worden gerealiseerd
door de modernisering van het complex van de besluiten onder de Wet
voorkoming verontreiniging door zeeschepen en zo mogelijk de
Zeevaartbemanningswet.
herstructurering op wetsniveau
Toch blijft ook dan nog het geheel van regelgeving op wetsniveau omvangrijk
en complex (25 formele wetten, waaronder een aantal wetten betreffende
noodsituaties). Uit oogpunt van toegankelijkheid en omvang, is
herstructurering van deze wetgeving gewenst. De eerder aangekondigde
Rijkskaderwet zeescheepvaart bood onder meer een kader voor
herstructurering. Inmiddels wordt het voorstel van rijkswet zoals dat aan
de Raad van State van het Koninkrijk is voorgelegd, mede naar aanleiding
van het advies van de Raad daarover, herwogen. De verschillende
mogelijkheden voor herstructurering van de bestaande wetgeving worden nader
uitgewerkt in een wetgevingsnotitie, waarin de belangrijkste
ordeningsprincipes voor een mogelijke herziening worden aangegeven en reeds
zoveel mogelijk de contouren daarvan. De wetgevingsnotitie zal dienen voor
overleg met de diverse betrokken partijen.
nieuw toezichtarrangement
In het programma 'Toezicht in beweging' van de Inspectie V&W is een nieuw
toezichtarrangement voor de zeevaart ontwikkeld, waarin wordt uitgegaan van
een grotere eigen verantwoordelijkheid van de sector. Zo worden
certificerende inspecties en afgifte van certificaten waar mogelijk
volledig uitbesteed aan klassenbureaus. De Inspectie V&W houdt vervolgens
primair toezicht op het functioneren van dit systeem. De handhavingsinzet
wordt sterker gericht op bedrijven en sectoren met een hoog risicoprofiel.
De inspectiedruk voor goed presterende bedrijven neemt daardoor af.
efficiënt toezicht
Een verdere vergroting van de efficiency van uitvoering en toezicht wil ik
bereiken door een project dat ik gezamenlijk met mijn collega's van
Financiën en VROM uitvoer, het project Stroomlijning overheidsinterventies
zeehavens (SOZ) (Kamerstukken II, 29 862, nr.2). Het gaat hierbij onder
meer om uniformering en digitalisering van door de overheid gevraagde
informatie, om enkelvoudige gegevensverstrekking en meervoudig
gegevensgebruik, en om het afgestemd of zelfs geïntegreerd uitvoeren van
handhavingsactiviteiten.
Bevindingen Luchtvaart
Naast de algemene bevindingen, die ook van toepassing zijn op het domein
Luchtvaart, zijn meer specifieke bevindingen op dit domein:
1. dynamisch verwijzen: ook hier
In een specifiek op de luchtvaartwetgeving gericht onderzoek is
vastgesteld dat de tot nu toe gehanteerde implementatiemethodiek ook
op onderdelen van dit domein heeft geleid tot een weliswaar
consistent, maar moeilijk te doorgronden en te onderhouden complex van
regelgeving. Juist nu de internationale regelgeving, mede door de
aspiraties van Brussel, in een hoog tempo in ontwikkeling is, zullen
met de besproken methodiek van het dynamisch verwijzen de komende
jaren grote vereenvoudigingen worden gerealiseerd.
één Wet luchtvaart
Vastgesteld is ook dat het traject van de omzetting van de oude
Luchtvaartwet naar de nieuwe Wet luchtvaart is gestagneerd. In het
wetgevingsprogramma voor de sector luchtvaart geef ik hoge prioriteit aan
de afronding van dit traject. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage
geleverd aan eenvoud en toegankelijkheid. Ook onderzoek ik welke
regelgeving van welk niveau (formele wet, AmvB, ministeriële regeling,
beleidsregel) voor de 'kleine luchtvaart' nodig is, met de bedoeling te
komen tot deregulering.
rol van de overheid
De voortgaande liberalisering van de luchtvaart leidt tot andere
verhoudingen tussen overheid en bedrijfsleven (luchtvaartmaatschappijen en
luchthavens). Bij de doorlichting is gebleken dat met name in de
regelgeving rond luchthavens er reden is te komen tot een meer consistente
doorvoering van de actuele visie op rol en taak van de overheid. Welke
belangen moet de overheid behartigen en beschermen en op welke wijze? En
waar zijn private partijen aan zet? De recent gestarte evaluatie van de
Schipholwet en de vervolgfasen van het programma Geluidsisolatie Schiphol
bieden goede kansen voor implementatie. Hierbij wordt de sturingsvisie
Beter Geregeld als leidraad gehanteerd.
efficiënt toezicht
In vervolg op het advies van de Commissie tarieven Divisie Luchtvaart
(Kamerstukken II, 29800 XII, nr. 3) is het comité DIET (Doelmatigheid,
Inspectie-Effectiviteit en Transparantie) ingesteld met als taak de
inspectieactiviteiten en de daarmee verband houdende kosten te onderzoeken
en te beoordelen op doelmatigheid, kwaliteit, effectiviteit, transparantie
en kostendekkendheid. Naar analogie met de zeevaart ben ik ook hier samen
met collega's een project gestart gericht op uniformering en digitalisering
van door de overheid gevraagde informatie, op enkelvoudige
gegevensverstrekking en meervoudig gegevensgebruik, en op het afgestemd of
zelfs geïntegreerd uitvoeren van handhavingsactiviteiten.
Bevindingen Water
Inhoudelijk is dit een andersoortig domein dan de domeinen Zeevaart en
Luchtvaart, aangezien bij Water sprake is van een intrinsiek grotere rol
van de overheid: de bescherming tegen en het beheer van water. De algemene
bevindingen 3-5 zijn onverminderd van toepassing ook op dit domein. De
algemene bevindingen 1-2 spelen hier minder pregnant een rol, omdat het
grootste deel van de regelgeving op dit domein van nationale herkomst is.
De invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water maakt evenwel duidelijk
dat de internationale dimensie ook hier snel aan kracht toeneemt.
Specifieke bevindingen op dit domein zijn:
herstructurering op wetsniveau
Het domein telt op dit moment achttien formele wetten. Een rigoureuze
vereenvoudiging wordt bereikt bij het van kracht worden per 15 juni 2005
van de nieuwe Wet op de waterkering onder gelijktijdige intrekking van
zeven specifieke waterkeringswetten (Kamerstukken II 2004/05, 29 747, nrs.
5 en 6). Verdere vereenvoudiging wordt gerealiseerd door de in
voorbereiding zijnde Integrale waterwet, waarin zeven wetten voor
waterbeheer volledig of gedeeltelijk zullen opgaan (Kamerstukken II
2004/05, 29 649, nr. 2). Hiermee komt een waterwet tot stand waarin het
juridisch kader voor het waterbeheer volledig wordt ondergebracht.
Daarnaast blijft de Waterschapswet bestaan, die de organieke aspecten van
het waterbeheer regelt.
onderzoek Ontgrondingenwet naar Wro
Bij de doorlichting is vastgesteld dat de Ontgrondingenwet en het daaraan
gekoppelde planstelsel zeer sterke overeenkomsten vertoont met de Wet op de
ruimtelijke ordening (Wro). Daarom wil ik samen met mijn collega van VROM
bezien hoe de problematiek van de ontgrondingen afdoende geregeld kan
worden in de nieuwe Wro, onder gelijktijdige intrekking van de
Ontgrondingenwet. De resultaten hiervan verwacht ik eind 2005. Overigens
komen de wateraspecten van ontgrondingen al aan de orde in de Integrale
waterwet.
vergroten uitvoering- en resultaatgerichtheid
Bij de doorlichting is verder vastgesteld dat mede als gevolg van de sterk
gedecentraliseerde opzet van het waterbeheer de doorwerking van het
Europese en nationale beleid onvoldoende verzekerd is. Zonder het beginsel
van decentralisatie los te laten - veel waterproblemen zijn immers lokale
of regionale problemen - wil ik in de nieuwe Integrale waterwet de
doelstellingen en normen alsmede de verantwoordelijkheidsverdeling tussen
rijk en decentrale overheden helderder vastleggen, met als focus de
uitvoering van maatregelen en het (interbestuurlijk) toezicht hierop.
Zonodig wil ik het realiseren van doelen kunnen afdwingen als het nationaal
publiek belang daarom vraagt. Onder meer ook om zeker te kunnen stellen dat
de Staat der Nederlanden aan verplichtingen kan voldoen waaraan hij in
Europees verband gehouden is.
water en ruimtelijke ordening
Veel van de wateropgaven zijn alleen te realiseren als ook in het kader van
de ruimtelijke ordening maatregelen worden getroffen. De nieuwe Wro biedt
goede mogelijkheden om de ruimtelijke opgaven voor water te realiseren. Om
deze optimaal te benutten, heb ik het voornemen om in het planstelsel van
de Integrale waterwet de verbinding te leggen met de ruimtelijke ordening.
Concreet betekent dit dat de waterplannen op rijks- en provinciaal niveau
tevens structuurvisies zullen zijn op basis van de nieuwe Wro.
één loket voor vergunningen
Om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren en de
administratieve lasten te verlagen, zal ik in de Integrale waterwet één
integrale watervergunning realiseren. Als volgende stap wil ik samen met
mijn collega's van VROM en LNV onderzoeken hoe gekomen kan worden tot één
loket voor alle 'omgevingsvergunningen'. Ik heb daarbij ook enkele pilots
in de praktijk voor ogen. Uniformering, digitalisering, enkelvoudige
gegevensverstrekking, meervoudig gegevensgebruik, samenwerking en mogelijk
volledige integratie van de uitvoering zijn hierbij aan de orde. Integratie
van het vergunningstelsel van de Integrale waterwet met andere
vergunningstelsels wordt niet beoogd.
Vervolg
De resultaten van de doorlichtingen worden of zijn al verwerkt in de
werkprogramma's van de betrokken Directoraten-Generaal en van de Inspectie
V&W, en in de wetgevingsprogramma's van de Hoofddirectie Juridische Zaken
van mijn departement. Waar nodig wordt daarbij de samenwerking met andere
departementen gezocht. De resultaten komen in het overleg met uw Kamer op
de geëigende wijze aan de orde in de vorm van concrete wetsvoorstellen.
Zodra dit najaar de resultaten van de tweede ronde van de doorlichtingen
(Personenvervoer, Binnenvaart en Infrastructuur) beschikbaar zijn, zal ik u
daarover opnieuw informeren.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat