NMa staat preferentiebeleid zorgverzekeraars toe
05-21 / 22-06-2005
Vijf Nederlandse zorgverzekeraars, CZ, VGZ, Agis, Menzis en Univé,
mogen vanaf 1 juli 2005 voor drie groepen geneesmiddelen verschillende
leveranciers aanwijzen van wie zij voor een periode van zes maanden
deze middelen vergoeden. Deze zogenaamde `preferente' leveranciers
worden geselecteerd op de prijs die zij vragen voor hun geneesmiddel.
Hierdoor worden de geneesmiddelen, waarvan de prijzen buiten een
bandbreedte van 5% van de laagste prijs liggen, niet meer vergoed
tenzij voor deze middelen een medische indicatie bestaat. De NMa staat
het gezamenlijke preferentiebeleid van de zorgverzekeraars toe omdat
dit gezamenlijke beleid noodzakelijk is om de leveranciers te
prikkelen op prijs te concurreren waardoor een zo laag mogelijke
eindprijs tot stand komt, aldus de NMa in een informele zienswijze.
Om de geneesmiddelenkosten te beheersen heeft de overheid de
zorgverzekeraars de mogelijkheid gegeven om een preferentiebeleid te
voeren. Aangezien het hier om een afspraak gaat tussen ondernemingen
die elkaars concurrenten zijn, heeft de NMa het preferentiebeleid van
de vijf zorgverzekeraars mededingingsrechterlijk getoetst. Voor de NMa
is het van belang dat er voldoende concurrentie overblijft tussen de
zorgverzekeraars. De concurrentiedruk blijft volgens de NMa in
voldoende mate gehandhaafd omdat niet alle zorgverzekeraars deelnemen
aan het beleid. Daarnaast is het beleid (nu nog) van toepassing op
een beperkt aantal geneesmiddelen. Daarnaast geven de zorgverzekeraars
aan dat zij de besparingen verrekenen in de premies waardoor hun
verzekerden hiervan profiteren. Per 1 januari 2006 sluiten nog twee
andere zorgverzekeraars zich aan bij het preferentiebeleid (De
Friesland Zorgverzekeraar en Delta Lloyd/Ohra). Bij de
mededingingsrechtelijke toets is hiermee reeds rekening gehouden. Wat
betreft de concurrentie tussen leveranciers benadrukt de NMa dat alle
leveranciers de mogelijkheid hebben om in aanmerking te komen voor de
`preferente' status die slechts geldt voor een periode van zes
maanden.
Het aan de NMa voorgelegde beleid geldt voor drie groepen
geneesmiddelen: omeprazol (maagzuurremmer), simvastatine en
pravastatine (beide cholesterolverlagers). Een geneesmiddel is
preferent als de leverancier de laagste prijs biedt of zich met zijn
prijs binnen een bandbreedte van 5% van de laagste prijs bevindt.
Hierdoor kunnen meerdere leveranciers preferent zijn voor hetzelfde
geneesmiddel. Verzekerden krijgen de kosten voor deze middelen
vergoed.
De NMa wijst de zorgverzekeraars erop dat zij in het voorjaar van 2006
en bij gewijzigde marktomstandigheden in de toekomst opnieuw moeten
beoordelen of een gezamenlijk preferentiebeleid voldoet aan de
mededingingsrechtelijke grenzen. Dit geldt bijvoorbeeld bij een
eventuele uitbreiding van deelnemende verzekeraars aan het
preferentiebeleid of bij een uitbreiding van het aantal geneesmiddelen
waarvoor het preferentiebeleid geldt.
Een informele zienswijze wordt afgegeven om marktpartijen helderheid
te geven over een bepaald juridisch probleem. Een informele zienswijze
is geen formeel besluit en wordt opgesteld op verzoek van partijen en
op basis van door deze partijen verstrekte informatie. De NMa doet dit
op het moment dat er bijvoorbeeld sprake is van een noviteit of dat er
een voldoende publiek belang mee gemoeid is.
Zie ook:
Informele zienswijze preferentiebeleid
Journalisten kunnen voor meer informatie over dit persbericht contact
opnemen met één van onze persvoorlichters: Barbara Roest of Harriët
Garvelink, tel. (070) 3303320/3362 of 06-51387468 / 06-22793063
(buiten kantooruren) of via pers@nmanet.nl.
Geen journalist, maar wel vragen over dit persbericht? Neem dan
contact op met de Informatielijn NMa/DTe, tel. 0800-0231 885 of mail
naar info@nmanet.nl
Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa)