Vng en uvw brengen handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel uit
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (medio 2003) is de afspraak
gemaakt dat waterschap en gemeente zorgdragen voor de uitvoering van
de regionale en stedelijke wateropgave. Uitgangspunt daarbij is het
zogenaamde kostenveroorzakingsbeginsel. Vanuit de praktijk is
geconstateerd dat voor een succesvolle toepassing van deze afspraken
een nadere verheldering nodig is. De VNG en UvW hebben daarom een
handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel opgesteld.
Kostenveroorzakingsbeginsel houdt in dat bij nieuwe ontwikkelingen de
kosten met betrekking tot regulier waterbergend vermogen van het
gebied voor rekening komen van de planexploitatie, tenzij het
waterbergend vermogen in de uitgangssituatie niet op orde was. Dan
zijn de kosten voor rekening van de betreffende waterbeheerder(s).
Indien er geen sprake is van een wijziging van het bestemmingsplan een
tekort aan regulier waterbergend vermogen voor rekening van het
waterschap is. Indien bij herstructureringsplannen het oppervlak aan
verharding niet toeneemt, en het waterschap in het verleden tegen de
mate van verharding geen bezwaar heeft gemaakt, de kosten in principe
voor het waterschap zijn.
In de handreiking is opgenomen dat waterschap en gemeente bij het op
orde brengen van het watersysteem streven naar kostenoptimalisatie ten
behoeve van de burger. Dit betekent dat waterschap en gemeente in een
vroegtijdig stadium met elkaar om de tafel gaan en het meest
kosteneffectieve scenario bepalen voor het op orde brengen van het
watersysteem. Het meest kosteneffectieve scenario betekent in de
praktijk dat een waterclaim - zoveel als mogelijk- in de openbare
ruimte zal worden gerealiseerd.
De handreiking kostenveroorzakingsbeginsel (124 Kb)