Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
AV/CAM/2005/46006
Onderwerp Datum
Uitbreiding WAGA 21 juni 2005
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het algemeen
verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten in
verband met de uitbreiding van de werkingssfeer van de wet arbeidsvoorwaarden
grensoverschrijdende arbeid (Kamerstukken 29 983), d.d. 14 juni jl., heb ik de Tweede Kamer
toegezegd per brief een nader antwoord te geven op de vraag van de heer Van Dijk in welk land
een buitenlandse werknemer, die langer dan twee jaar is gedetacheerd in een ander land dan het
woonland, zijn rechten opbouwt inzake pensioen en sociale zekerheid.
Een persoon die tijdelijk in een andere lidstaat gaat werken, kan op grond van detachering voor de
duur van de werkzaamheden (in beginsel niet langer dan een jaar) in de lidstaat waar hij normaliter
werk verricht, verzekerd blijven voor de werknemers- en volksverzekeringen. Dit is bepaald in
artikel 14 van EG-Verordening 1408/71. Dit voorkomt dat de betrokken persoon een versnipperd
verzekeringsverleden opbouwt. De socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar het bedrijf
gevestigd is waaraan de gedetacheerde werknemer normaal verbonden is blijft van kracht, mits de
detachering niet langer duurt dan 12 maanden. Deze periode kan door het bevoegde
uitvoeringsorgaan van de staat op wiens grondgebied de arbeid wordt verricht worden verlengd
met ten hoogste een jaar.
Na afloop van deze periode geldt weer de hoofdregel ten aanzien van het toepasselijk sociale
zekerheidsrecht, zoals neergelegd in artikel 13 van verordening 1408/71, te weten dat de sociale
zekerheidswetgeving van toepassing is van de staat op wiens grondgebied de arbeid wordt
verricht. Dit betreft derhalve zowel de premieplicht, als de uit die wetgeving voortvloeiende
uitkeringsrechten.
Met betrekking tot pensioen geldt dat op grond van artikel 15 Wet Bedrijfstakpensioenfonds (Bpf)
2000 personen die vanuit een ander land in Nederland worden gedetacheerd op aanvraag door de
2
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen worden ontheven van de verplichte
deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.
De Wet van 21 juni 2001 (Stb.314) tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige
andere wetten ter uitvoering van richtlijn nr. 98/49/EG van de Raad van de Europese Unie
betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en
zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 209) heeft geleid tot een
aanpassing van artikel 15 van de Wet Bpf 2000. Het nieuwe artikel 15, eerste lid, Wet Bpf 2000
verwijst naar hetgeen in het nieuwe artikel 32g van de Pensioen- en spaarfondsenwet is bepaald.
Hierdoor hoeft voor gedetacheerde werknemers van binnen de Europese Unie en van wie de
detachering is begonnen op of na 25 juli 2001, niet langer ontheffing te worden aangevraagd indien
de betaling van bijdragen in een andere lidstaat wordt voortgezet. Deze werknemers en hun
werkgevers zijn op basis van artikel 32g, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet,
vrijgesteld van de verplichting tot het betalen van bijdragen aan het verplicht gestelde
bedrijfstakpensioenfonds in Nederland. Artikel 15 van
de Wet Bpf 2000 heeft derhalve alleen nog betekenis voor die gevallen waarop artikel 32g van de
Pensioen- en spaarfondsenwet niet van toepassing is, bijvoorbeeld bij detacheringen die begonnen
zijn voor 25 juli 2001, detacheringen waarbij de betaling van bijdragen in de lidstaat van herkomst
niet wordt voortgezet en bij detacheringen van buiten de Europese
Unie.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid