Ingezonden persbericht


Politie in ontwikkeling: Visie op de politiefunctie

Landelijk 21-06-2005 - De visienota 'Politie in Ontwikkeling' beschrijft een bezinning van de politie op haar functioneren. De politie is terechtgekomen in een maalstroom van ontwikkelingen. De prestatiedruk wordt steeds hoger, en de verwachtingen lijken onbegrensd. Voor de Raad van Hoofdcommissarissen was het aanleiding om een nieuwe visie op het politiewerk vast te leggen: waar dient de politie wel en niet voor te staan?

Tien punten op de horizon
De belangrijkste elementen uit de visienota zijn op een rijtje gezet in tien punten. De Nederlandse politie wil zich in de komende jaren in deze richting ontwikkelen.
* De Nederlandse politie wil bijdragen aan veiligheid
* Om bij te dragen aan veiligheid is het belangrijk dat de Nederlandse politie duidelijk maakt waar zij voor staat. Er zijn veel partijen die een belangrijke rol spelen als het gaat om de integriteit van de samenleving en de veiligheid van de burger. Maar de politie is de instantie waarop altijd een beroep kan worden gedaan. Ook als andere spelers het laten afweten. Zij is aanwezig waar en wanneer dat nodig is en bewaart de vrede. In de Politiewet is de taak van de politie helder omschreven, maar wel erg algemeen: handhaven, opsporen, en het verlenen van hulp wanneer dat noodzakelijk is. Hoe dit specifiek wordt ingevuld, is afhankelijk van de tijd waarin we leven. De invulling komt tot stand in wisselwerking met bestuur en samenleving. In perioden dat alles goed en stabiel lijkt te zijn, is men het vrij snel eens over de invulling van de politietaken. De huidige tijdgeest is een andere en de specifieke invulling van de taakopdracht staat dan ook ter discussie. Van de politie wordt steeds meer verwacht. Dit heeft geleid tot een discussie over wat nu eigenlijk de 'kerntaken' van de politie zijn. De politie wil doen wat het meeste oplevert. Zij legt dan ook verantwoording af over de toegevoegde waarde die zij levert. Die is richtinggevend voor het rangschikken van activiteiten, en voor het antwoord op de vraag of een activiteit op een bepaald moment en op een bepaalde plaats tot de taken van de politie moet worden gerekend. De politie kiest voor een continue hernieuwing van de specifieke invulling van haar taakopdracht. Zo wordt de impasse van een voortdurende discussie over 'kerntaken' doorbroken.


* Signaleren en adviseren is een expliciete taak van de Nederlandse politie
* In de Politiewet worden drie taken genoemd voor de politie: handhaving, opsporing en noodhulp. De taken signaleren en adviseren worden niet genoemd, maar vloeien hieruit voort. Signaleren en adviseren impliceert dat de politie aangeeft waar bestuur, OM en partners naar haar mening een bijdrage zouden kunnen en moeten leveren aan het verminderen van onveiligheid. De politie wil dan ook in haar relatie tot deze partijen geen passieve speler zijn. Ze rekent het tot haar verantwoordelijkheid onveiligheidsproblemen te signaleren en daarover te adviseren, ook in internationaal verband.


* Ondergeschiktheid MET gezag is richtinggevend voor de Nederlandse politie
* De Nederlandse politie wil een professionele organisatie zijn met een eigen verantwoordelijkheid. Zij oefent haar vak deskundig en zelfstandig uit. Deze professionele ruimte wordt met inachtneming van de verantwoordelijkheden van de gezagsdragers ingevuld. We noemen dat in gebondenheid vrij. Op grond van haar professionaliteit streeft de Nederlandse politie een gezaghebbende positie na ten opzichte van haar omgeving.
* De Nederlandse politie kan haar bijdrage leveren door de professionaliteit van haar medewerkers en organisatie. En door haar gezag als frontlinieorganisatie van de overheid in het publieke domein. Dit maakt de politie tot een bondgenoot van bestuur en samenleving waar het gaat om het verminderen van onveiligheid. Om dat werk goed te doen, heeft de politieorganisatie als geheel een bepaalde professionele ruimte nodig. Hierin ligt het accent niet op sturing vooraf, maar op verantwoording achteraf over de resultaten waaraan de politie zich heeft verbonden.


* Het gebiedsgebonden werken blijft een leidend principe voor de Nederlandse politie
* De Nederlandse politie kiest ervoor de politiefunctie dicht bij de burger te blijven houden en zo vorm te blijven geven aan de basisveiligheidszorg van de overheid. Effectiviteit gaat hierbij boven efficiency. De toegevoegde waarde van de politie vloeit voort uit het gegeven dat de politie continu aanwezig is (7 x 24 uur) in de frontlinie van de samenleving, waar zij conflicten wil beslechten en veiligheidsproblemen wil helpen oplossen. Dat vereist een grote mate van deskundigheid van agenten op straat. Zij dienen vanuit hun professionele achtergrond te komen tot een beoordeling van de situatie en bepalen in eerste instantie wat ze in een bepaalde situatie het beste kunnen doen. Dat hoeft niet per se streng handhavend optreden te zijn. Bij de politie in de woonomgeving past de metafoor je beste vriend, de toezichthouder, die daarbij een scheidsrechter is in de publieke ruimte, die kent en gekend wordt, die relatief weinig formele bevoegdheden gebruikt. Het kunnen variëren in handelingsrepertoire (vriendelijk als het kan, streng als het moet) weegt binnen deze positie sterker dan in andere functies. De lokale politie, tenslotte, moet in staat zijn om sociale actie ter bevordering van veiligheid te organiseren en andere partijen kunnen mobiliseren als dat nodig is. De gebiedsgebonden functie maakt deel uit van territoriale eenheden van waaruit de politie de continue beschikbaarheid organiseert voor interventies, projectmatig werken en toezicht op de infrastructuur.
* Binnen het gebiedsgebonden werken vormt een nodale oriëntatie een noodzakelijke aanvulling op de lokale oriëntatie
* De Nederlandse politie is traditioneel sterk georiënteerd op gebieden. Daarmee bedoelen we de gebiedsgebonden, fysieke, leefomgeving met belangrijke plaatsen, zoals de wijk, de stad, de 'marktplaats' en andere ontmoetingsplaatsen. Sociale processen worden echter steeds meer bepaald door stromen. Stromen van mensen, goederen, geld en vooral van informatie. Dit geldt ook voor criminaliteit en terreur. De wisselwerking tussen de leefomgeving en het 'stromenland' is in toenemende mate bepalend voor het karakter van onveiligheid, en biedt tegelijkertijd aanknopingspunten voor de bestrijding daarvan.
* Mensen, goederen, geld en informatie begeven zich van plaats naar plaats gebruikmakend van infrastructuur. Denk hierbij aan doorgaande routes in de stad, het land en internationaal over wegen, het water of per spoor, het luchtverkeer, de havens en computernetwerken. Het aangrijpingspunt voor de politie ligt daar waar de stromen samenkomen. Dat is het geval op de knooppunten van deze infrastructurele netwerken: de nodes. Op deze knooppunten kan de politie controles uitoefenen op mensen, goederen, geld en informatie, gericht op het identificeren van potentiële en actuele bedreigingen van veiligheid. Anders dan bij de lokale oriëntatie is het handelingsrepertoire van de politieagent hier beperkt tot min of meer routinematige vormen van controle. Daarbij past een strengere politie en het inzetten van bevoegdheden die in de wijk alleen bij uitzondering aanvaardbaar zijn.
* Het belang van het optreden van de politie in stromenland ligt mede in de koppeling met de veiligheid van plaatsen. Daar waar de veiligheid van plaatsen alleen kan worden gegarandeerd door controle in stromenland, lijkt aandacht van de politie voor de stromen (knooppunten, nodes) gerechtvaardigd. Dit is een nieuwe wijze van benaderen, die vraagt om een passende, nieuwe term: nodale oriëntatie.


* De Nederlandse politie zet in op policing of communities
* De Nederlandse politie wil maatschappelijk geïntegreerd werken. Het gaat niet alleen om de handhaving van regels (taakgericht), maar ook om het verlenen van hulp (vraaggericht, probleemgericht). Van groot belang is de erkenning dat het bijdragen aan veiligheid niet alleen een verantwoordelijkheid is van de politie, maar van de samenleving als geheel. Onveiligheid en onveiligheidsbeleving zijn voor een belangrijk deel lokaal van aard en moeten ook gebiedsgebonden worden aangepakt. In het gebiedsgebonden werken heeft de nadruk tot nu toe vooral gelegen op geografische eenheden (wijken en buurten) en op het lokale bestuur. De politie wil het begrip maatschappelijke omgeving in ruimere zin opvatten en haar aandacht nadrukkelijk ook richten op andere gemeenschappen. Dit betreft bijvoorbeeld het (georganiseerd) bedrijfsleven (winkeliersverenigingen, bedrijvencentra, brancheorganisaties), sociale groeperingen en maatschappelijke organisaties (bijvoorbeeld zorginstellingen, scholen, culturele instellingen, Amnesty International, ANWB en Consumentenbond). Kennen en gekend worden nieuwe stijl is ook hier van toepassing. De politie heeft te maken met verschillende doelgroepen en dat vraagt om een verschil in benadering. Niet alle contacten met de samenleving verlopen vanzelfsprekend het best via het loket van de wijk- of buurtagent.


* De Nederlandse politie wil informatiegestuurd werken
* Politiewerk is in belangrijke mate kennisgestuurd. Kennis van personen, situaties, normen en processen bepalen wat er gebeurt. De politie streeft ernaar informatie en kennis een grotere rol te laten spelen. Waarneming en het verzamelen van informatie vormen niet alleen de grondslag voor het dagelijkse opereren van de politie op lokaal niveau, maar ook voor analyse en veredeling van informatie voor andere veiligheidsdoelen. Op die manier vormt de dagelijkse uitvoering van politietaken de uiterst belangrijke basis voor de algehele uitvoering van de politiefunctie. Het concept Informatie Gestuurde Opsporing (IGO) legt een sterke koppeling tussen het opsporingsproces en het informatieproces. Gegevens en informatie moeten leiden tot sturing op:
* strategisch niveau, voor het formuleren van beleid op het gebied van misdaadbestrijding
* tactisch niveau, voor het maken van concrete keuzes in onderzoeken.
* Analyse van gegevens en informatie vormt het hart van dit besluitvormingsproces. De kwantiteit en kwaliteit van de informatiehuishouding bepalen in belangrijke mate haar effectiviteit en efficiency. De ontwikkeling die is ingezet van Informatiegestuurde opsporing naar Informatiegestuurde politiezorg (IGP) wordt verder uitgebouwd.


* De Nederlandse politie ziet programmasturing als middel tot samenwerking
* De politie vormt binnen het veiligheidsbeleid een essentiële schakel op grond van haar toegevoegde waarde in het verminderen van onveiligheid. Maar ook andere partijen nemen delen van de politiefunctie voor hun rekening. Soms heeft dit een (dreigende) overlap van werkterreinen tot gevolg. Het is dan nodig zaken goed af te bakenen of aansluiting te vinden bij deze partijen. Samenwerking ontstaat niet vanzelf, maar moet worden georganiseerd. Dergelijke samenwerking kan naar de opvatting van de Nederlandse politie daarom het best vorm en inhoud krijgen in gezamenlijke programma's. De politie ziet programmasturing als een adequaat middel om samenhang in het veiligheidsbeleid te organiseren tussen de politie en haar verschillende partners. Bij programmasturing is geen sprake van hiërarchie van partijen, de ene partij staat niet boven de ander. Het is alleen effectief als programma's bestuurlijk zo zijn ingericht dat de te bereiken doelen en ieders bijdrage daaraan zijn vastgelegd. Dit sluit aan bij de gedachte dat alle partijen hun bijdrage dienen te leveren aan het reduceren van onveiligheid. Zij doen dit elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, waarbij het bestuur zich eindverantwoordelijk voelt en de regie voert.


* De Nederlandse politie vormt één concern
* De afgelopen jaren zijn de politiekorpsen steeds meer gaan samenwerken. De gezamenlijke korpsen hebben een ontwikkeling ingezet naar een 'concern' Politie Nederland. Hierin wordt hoe langer hoe meer interregionaal en bovenregionaal samengewerkt waar dat uit oogpunt van effectiviteit en/of efficiency zinvol is. De Nederlandse politie is zich zeer bewust van het nut en de noodzaak de nadrukkelijk 'concernbrede' zaken op orde te krijgen. Dat betekent dat daar waar schaalvoordelen kunnen worden behaald hieraan krachtdadig uitvoering zal worden gegeven.
* De Nederlandse politie vormt daarom een als eenheid herkenbare organisatie, zowel intern als voor haar omgeving. Daarom heeft zij:
* Eén missie, visie en strategie als gezamenlijke inspiratiebron en als gemeenschappelijk referentiekader voor de gehele Nederlandse politie;
* Eén CAO, één uniform tenue, één opleiding, één functieraster;
* Eén bedrijfsarchitectuur en uniforme kaders, zoals professionele standaarden en bejegeningsprofielen;
* Eén herkenbaar besluitvormend orgaan van de politieprofessie, waarin voor alle korpsen bindende beslissingen worden genomen. Dit bevordert dat de Nederlandse politie meer als een toegankelijke en betrouwbare partner wordt gezien op (inter)nationaal niveau. Decentrale besluitvorming kan alleen wanneer wordt aangetoond dat er sprake is van een toegevoegde waarde in termen van doelmatigheid, doeltreffendheid en legitimiteit met het oog op het reduceren van onveiligheid.


* De Nederlandse politie ziet intensieve Europese politiesamenwerking als vanzelfsprekend onderdeel van het gemeenschappelijke EU-veiligheidsbeleid
* De Nederlandse politie aanvaardt de medeverantwoordelijkheid voor de veiligheid binnen de Europese ruimte. De Nederlandse politie onderkent dat de internationale politiële en justitiële samenwerking geen vrijblijvend karakter heeft. Zij streeft ernaar de waarden die de Nederlandse politie heeft ontwikkeld over te brengen en uit te dragen in Europa. De invoering van de Europese grondwet zal leiden tot verdergaande integratie van de nationale rechtsordes. De Nederlandse politie wil hieraan haar bijdrage leveren.

Voor een download naar de volledige visienota:


Zie het origineel