BredeSchoolNet
Project kleine gemeenten
Een jaar kreeg het SGBO om bij 25 kleine gemeente een BredeSchool
project te starten. De balans is opgemaakt, het eindrapport
verschenen.
Eindrapport:
De brede school in kleine
gemeenten
Eindrapportage van het ondersteuningsproject
brede scholen in kleine gemeenten
april 2005
Colofon
Samenstelling
Cora Heijkoop
René van Griensven
Julia Houwer
Vormgeving binnenwerk
Roelfien Pranger-Folkersma
Druk
Sector Document Processing, VNG
SGBO
Onderzoeks- en Adviesbureau van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Postbus 30435
2500 GK Den Haag
SGBO 3582/461
Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de
voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO.
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden
ontleend.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 3
1 Inleiding 1
2 De gemeentekringen 3
2.1 Voorbereiding en samenstelling van de drie kringen 3
2.2 Inhoud 4
2.3 Bevindingen deelnemers 4
3 De ondersteuning op maat 6
4 De regionale bijeenkomsten 8
4.1 Het programma 8
4.2 De uitkomsten van de discussie en de workshops 8
5 Knelpunten, successen en conclusies 11
5.1 Successen en knelpunten 11
5.2 Conclusies 13
Bijlage 1 Fase-indeling 14
Bijlage 2 Invulling kringbijeenkomsten 15
Tabel 2 Invulling kringbijeenkomsten Noord-Nederland 15
Tabel 3 Invulling kringbijeenkomsten Noord- en Zuid-Holland 15
Tabel 4 Invulling kringbijeenkomsten Midden- en Zuid-Nederland 16
Bijlage 3 Invulling ondersteuning op maat 17
Tabel 5 Invulling ondersteuning op maat kring Noord-Nederland 17
Tabel 6 Invulling ondersteuning op maat kring Noord- en Zuid-Holland 18
1
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
1 Inleiding
Inleiding
Hoewel het aantal brede scholen jaarlijks toeneemt, lijkt de ontwikkeling hiervan in met name
kleine gemeenten te stagneren. In 2003 zijn ongeveer 40 kleinere gemeenten (
Ook blijkt dat lokale instellingen en in iets mindere mate beleidsambtenaren van met name de
plattelandsgemeenten (naast overigens de meeste stedelijke gemeenten) aangeven moeite te
hebben om de vastgestelde doelen van de bredeschoolontwikkeling te bereiken (Beleid in groei:
Sociaal Cultureel Planbureau, oktober 2003). De uitkomsten van het Jaarbericht 2003 waren
voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aanleiding om subsidie
beschikbaar te stellen voor het ondersteunen van kleinere gemeenten in de ontwikkeling van de
brede school.
Doel en doelgroep
Het doel van het ondersteuningstraject was de ontwikkeling van brede scholen in 25 tot 30
gemeenten met minder dan 50.000 inwoners weer op gang te helpen of te bevorderen. De
ondersteuning was gebaseerd op:
- Het geven van handvatten voor de aanpak van veel voorkomende knelpunten
(instrumenten);
- Onderlinge uitwisseling waardoor men van elkaar kan leren;
- Inhoudelijke ondersteuning bij kennis- en beleidsontwikkeling.
Vooraf is ingestoken op de volgende doelgroepen:
- Gemeenten die in het verleden begonnen waren maar waar het proces is gestagneerd of
stopgezet;
- Gemeenten die nog aan de start van het proces staan, maar inmiddels plannen hebben;
- Gemeenten die reeds begonnen zijn maar vragen hebben en ondersteuning wensen.
Werkwijze
Het ondersteuningstraject bevat de volgende onderdelen:
1. Voorbereiding
2. Gemeentekringen
3. Ondersteuning op maat
4. E-mailcirkel
5. Regionale bijeenkomsten
6. Informatie op de website www.bredeschool.nl
2
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Opbouw rapportage
De onderdelen gemeentekringen, ondersteuning op maat en de regionale bijeenkomsten
worden in de volgende hoofdstukken verder uitgewerkt.
In hoofdstuk 2 komen de gemeentekringen aan de orde. Hoofdstuk drie gaat over de
ondersteuning op maat. De bevindingen uit de regionale bijeenkomsten komen in hoofdstuk vier
aan bod. De rapportage wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen.
3
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
2 De gemeentekringen
2.1 Voorbereiding en samenstelling van de drie kringen
De gemeentekringen vormden het hart van het ondersteuningstraject. Het doel van de
gemeentekringen was door uitwisseling van informatie en bespreking van de prestaties te
komen tot een verbetering van de werkwijzen. Zo konden gemeenten worden gestimuleerd hun
regierol inhoud te geven en konden ze worden gevoed met kennis en ervaringen die al elders
zijn opgedaan. Op basis van een praktische invulling kregen de deelnemers de gelegenheid
gezamenlijk, en in overleg met deskundigen, naar oplossingen te zoeken voor ingebrachte
knelpunten.
Om te bepalen waar de deelnemende gemeenten zich in het proces bevinden, is op basis van
literatuur en de ervaringen van gemeenten een fase-indeling gemaakt, analoog aan de
beleidscyclus (zie bijlage 1).
Samenstelling kringen
Er zijn drie regionale kringen geformeerd:
- Noord-Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe en delen van Overijssel);
- Noord- en Zuid-Holland;
- Midden- en Zuid-Nederland (Brabant, Limburg, Gelderland, Utrecht en Zeeland).
Onder de kringdeelnemers waren relatief veel gemeenten uit de provincies Groningen,
Friesland, Noord-Brabant en Noord-Holland. De spreiding naar gemeentegrootte was redelijk
gelijk, maar verschilde per kring. Bijna de helft van de gemeenten telde minder dan 25.000
inwoners.
Ontwikkelingsfase, profielen en samenwerkende partners
Bij aanvang van het ondersteuningstraject is ruim 40% van de deelnemers één à twee jaar
geleden begonnen met de brede schoolontwikkeling. De andere deelnemers zijn drie tot zes
jaar bezig. Ongeveer de helft van de gemeenten staat aan het begin van het proces (ideefase
of inventarisatiefase) en de andere helft verkeert in de ontwikkelingsfase of realisatiefase. Deze
laatste gemeenten zijn inmiddels een eind op weg, maar zijn obstakels tegen gekomen
waarvoor zij graag ondersteuning wilden hebben zoals het creëren van draagvlak bij de
partners, het zoeken naar financieringsbronnen of vertraging in het bouwproces.
Bijna de helft van de deelnemers heeft gekozen voor een huisvestingsvariant in de vorm van
een multifunctionele accommodatie. Daarnaast is de keuze gevallen op de profielen
"ontwikkelingskansen" en "wijk en buurt".
De kinderopvang en de peuterspeelzaal zijn voor de deelnemers, naast de scholen, de
belangrijkste partners. De bibliotheek en het welzijnswerk volgen op gepaste afstand. De
gemeenten die inzetten op multifunctionele accommodaties gaan met name contacten aan met
genoemde partners. De gemeenten die werken aan zogenaamde "netwerkscholen" betrekken
veel meer verschillende partners erbij zoals de GGD, muziekschool, sportverenigingen of de
politie etc.
4
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
2.2 Inhoud
Omdat de samenstelling van de drie kringen divers was en de wensen nogal uiteenliepen, is de
inhoud van de kringen verschillend ingevuld. De inhoud van de kringen is dus op maat van de
deelnemers ingevuld. De belangrijkste activiteiten waren:
- overdracht van informatie over (landelijke) ontwikkelingen en wet-en regelgeving;
- inleiden van een thema;
- bespreken van een thema aan de hand van een gastspreker of praktijkpresentatie;
- uitwisselen van ervaringen, vooral procesgericht;
- intervisie.
Met name de volgende onderwerpen zijn behandeld:
- financiering;
- beheer en exploitatie;
- samenwerking;
- processturing en de gemeentelijke regierol;
- evaluatie.
Waardering
De deelnemers aan de kringen hadden vooral behoefte aan praktijkinformatie, het uitwisselen
van ervaringen en het gezamenlijk oplossen van praktische knelpunten. Daardoor is ervoor
gekozen om in verschillende bijeenkomsten een externe deskundige uit te nodigen die iets
kwam vertellen uit de dagelijkse praktijk, zoals de gemeente Barendrecht over het beheer- en
exploitatiemodel van de brede school in Carnisselande of de gemeente Boxtel over de te
nemen hobbels bij het realiseren van samenwerking. De meeste kringbijeenkomsten zijn aan de
hand van een thema uitgewerkt.
Op de meeste terreinen heeft de kring opgeleverd wat de deelnemers ervan verwachtten. Een
aantal gemeenten had meer informatie willen krijgen over interne samenwerking, met name
tussen de afdelingen Welzijn en Ruimtelijke Ordening. Het merendeel van de deelnemers vond
dat het thema financiering, het krijgen van feedback van de andere deelnemers en de
informatie over financieringsmogelijkheden boven verwachting aan bod zijn gekomen, evenals
de (on)mogelijkheden van beheer en exploitatie. Het tot stand brengen en houden van interne
samenwerking en het uitvoeren van een evaluatie hadden uitgebreider behandeld mogen
worden.
2.3 Bevindingen deelnemers
Uit de kringbijeenkomsten zijn de volgende bevindingen en tips naar voren gekomen:
- De verschillen in aanpak zijn groot: topdown, bottom-up; eerst bouwen dan praten, eerst
interne discussie dan een plan schrijven etc.
- Financiering is vaak een probleem, zowel voor een mfa als voor de kosten van beheer.
Incidenteel geld is vaak wel te vinden, maar structurele financiering is een probleem. Daarom
zijn gemeenten voorzichtig met toezeggingen.
5
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
- Uitwisseling (ook met ervaren gemeenten) kan een belangrijke bijdrage leveren aan de
ontwikkeling en de voortgang van het proces;
- Het vooraf opstellen van doelstellingen voor de brede school die ook nog SMART zijn en op
basis waarvan later effectuitspraken gedaan kunnen worden is slecht ontwikkeld;
- Algemene conclusie is dat de materie voor met name kleine gemeente zeer complex is, er
soms te weinig tijd is voor goede coördinatie (beleidsmedewerker doet het erbij), inhoudelijke
kennis daardoor onvoldoende aanwezig is en er dus kritisch gekeken dient te worden naar de
beleidsadvieskracht en kwaliteit van de beleidsmedewerkers of bestuurders.
Tips voor gemeenten
- Zorg voor minimaal twee aanjagers voor de brede school, één voor het gemeentelijk
(besluitvormings)proces en één voor de realisering en afstemming van de partners;
- Neem zelf de regierol ter hand, maar stem de intensiteit van
die rol af op de lokale situatie;
- Gebruik goede initiatieven van derden en faciliteer deze;
- Schrijf de plannen zo veel mogelijk interactief en integraal (extern en intern) met opname van
alle thema's (samenwerking, beheer en exploitatie etc.).
6
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
3 De ondersteuning op maat
Een aantal gemeenten loopt bij de ontwikkeling van de brede school vast of heeft behoefte aan
externe input. Voor het nemen van een volgende stap of het overwinnen van een 'hobbel' is
gekozen voor extra individuele ondersteuning van gemiddeld 16 uur per deelnemende
gemeente. Het ging hierbij om een extra steuntje in de rug en niet om het in huis brengen van
een adviseur die vertelt wat de gemeente moet doen. De gemeente moest zelf aan het werk en
kon daarbij een beroep doen op de adviseur.
De deelnemers hebben een plan van aanpak opgesteld, waarin zij hebben kunnen aangeven
waarvoor zij ondersteuning op maat zouden willen ontvangen. De ondersteuningsvragen waren
zeer divers. Een deel van de gemeenten wilde graag sturing in het proces (meestal op locatie).
Andere gemeenten hadden dat niet nodig, maar hadden behoefte aan extra informatie en
voorbeelden van andere gemeenten in een gelijksoortige situatie (veelal onderzoek- en
bureauwerk). Enkele vragen vloeiden niet direct voort uit de brede schoolontwikkeling, maar
hadden wel indirecte invloed op de start of voortgang van de brede school (zoals de fusie van
het peuterspeelzaalwerk). De coördinator fungeerde in dezen ook als vraagbaak voor
aanpalende terreinen. Voorbeelden van de geboden ondersteuning is:
- Begeleiding bij en het voorzitten van (start)conferenties;
- Becommentariëren van (start)documenten;
- Het opstellen van een raamwerk voor een financiële haalbaarheidsanalyse;
- Advies bij het opstellen van een evaluatiemodel (en meelezen);
- Aanreiken van voorbeelden van beheer en exploitatie en locatiemanagement;
- Advies bij financiering en aanreiken van mogelijke financieringsbronnen;
- Advies bij de inzet van een coördinator.
Opmerkelijk bij deze vorm van ondersteuning is dat een goed voorbereid adviesgesprek in deze
gevallen een relatief groot rendement oplevert. Dankzij de individuele aandacht komen twijfels
en dilemma's van de ambtenaar zelf eerder op tafel dan tijdens een kringbijeenkomst. Vanwege
de solistische positie van ambtenaren in kleine gemeenten ervaren zij dit als een belangrijke
meerwaarde.
In de bijlage staat de individuele invulling van de ondersteuning op maat per weergegeven.
Resultaten
De gemeenten die individuele ondersteuning hebben ontvangen, hebben net het steuntje in de
rug gekregen om verder te gaan of om te beginnen, zowel door de toevoeging van objectieve
expertise als door het krijgen van praktijkinformatie van andere gemeenten waar zij zelf niet zo
gemakkelijk mee in contact zouden komen. Zij zijn binnen een fase (zie de fase-indeling) een
stapje verder gekomen. Bij enkele gemeenten veranderde de vraag halverwege het traject
(bijvoorbeeld van een meer financieel gerichte vraag naar een regievraag), omdat de lokale
situatie daartoe aanleiding gaf. Dit geeft eens temeer aan dat het bredeschooltraject lastig te
sturen is en dat lokale factoren van invloed kunnen zijn op de planning en het tempo van
7
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
ontwikkeling. Ook blijkt dat het traject lang kan duren en dat het goed is de ontwikkeling stap
voor stap te doorlopen en geen onderdelen uit het proces over te slaan.
De individuele aandacht wordt vooral door ambtenaren die als enige de brede school in hun
takenpakket hebben, als een belangrijke meerwaarde ervaren omdat daarbinnen ruimte is voor
coachingachtige gesprekken, waarin de ambtenaar zijn/haar eigen positie kan bepalen.
Website brede school.nl
In de totale looptijd van het project is informatie aangeleverd voor de website
www.bredeschool.nl. Er is een aparte rubriek "ondersteuning aan kleine gemeenten"
opgenomen. Over het merendeel van de kringgemeenten is een kort stukje geschreven volgens
een vast format: achtergrond, stappen tot nu toe, plannen voor en beoogde resultaten in 2005-
2006. Deze informatie geeft een goed beeld van de weg die de gemeenten bewandelen,
wanneer zij welke stappen zetten en de plannen voor de toekomst. Ook laat het zien dat de
brede school in iedere gemeente weer een geheel eigen invulling krijgt, toegesneden op de
lokale situatie. Deze eindrapportage is eveneens op de site geplaatst.
8
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
4 De regionale bijeenkomsten
4.1 Het programma
In het voorjaar van 2005 zijn vier regionale bijeenkomsten georganiseerd, respectievelijk in
Arnhem, Assen, Tilburg en Den Haag. Gemeenten onder de 50.000 inwoners, provincies en
provinciale steunfuncties zijn per brief benaderd via een open uitnodiging.
Het doel van deze bijeenkomsten was ondersteunen en informeren en het aan de orde stellen
van praktische vragen die leven bij kleine gemeenten die bezig zijn met de ontwikkeling van de
brede school. Mogelijke oplossingsrichtingen zijn aangedragen door de deelnemers op basis
van interactieve workshops en een plenaire discussiebijeenkomst. Het uitwisselen van
ervaringen stond in deze bijeenkomsten centraal. In totaal hebben 130 personen aan de
bijeenkomsten deelgenomen.
Het programma was samengesteld uit drie onderdelen: een algemene inleiding verzorgd door
SGBO, een plenaire discussie met als thema financiering en twee workshoprondes met als
thema's samenwerking en beheer en exploitatie. De workshop beheer en exploitatie werd op
alle vier bijeenkomsten verzorgd door Bert Fransen van Stichting Brede School Nederland aan
de hand van stellingen en twee praktijkvoorbeelden van brede scholen in middelgrote
gemeenten (Goes en Oss).
De workshop met als thema samenwerking is verschillend ingevuld. Bij de bijeenkomst in
Arnhem is het beleidsproces stap voor stap doorgenomen; in Assen is door een ambtenaar van
de gemeente Veendam en de directeur van de betrokken basisschool verteld hoe de
samenwerking is opgezet en welke rol de gemeente en de participanten in dit proces hebben
gespeeld. Tijdens de bijeenkomsten in Tilburg en Den Haag lag de nadruk op samenwerking
met sportinstellingen binnen een bredeschoolverband. Dat ging voor een deel over het
aanbieden van een geïntegreerd activiteitenaanbod en de wijze waarop de samenwerking zou
kunnen worden bereikt. De gemeenten Tilburg en Delft vertelden over hun praktijk met
medewerking van het Nederlands Instituut Voor Sport en Bewegen (NISB) en het NOC*NSF.
Deze laatste organisatie verstrekte informatie over de mogelijkheden om de sportverenigingen
te betrekken bij integraal werken binnen de BOS-impuls.
4.2 De uitkomsten van de discussie en de workshops
Plenaire discussie over financiering
De plenaire discussie is gevoerd op het snijvlak van samenwerking en financiering. De
deelnemers constateerden dat de inzet van de financiering wordt bepaald door de insteek van
de brede school en de beoogde samenwerkingsvorm. Wanneer samenwerking binnen een mfa
een doel is dan zullen huisvestingsbudgetten worden aangeboord. Voor het ontwikkelen van
een activiteitenaanbod komt men al gauw uit bij stimuleringsbudgetten zoals eenmalige
impulsen of bundeling van welzijnsmiddelen voor activiteiten. Mogelijke financieringsbronnen
zijn: de provincie, ESF Dagarrangementen, BOS-impuls voor de samenwerking en ISV-
9
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
middelen Vitaal Platteland (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) . Ook is geopperd om
schoolbegeleidingsmiddelen in te zetten voor de inhoudelijke ontwikkeling en bestaande
subsidieregelingen te harmoniseren en op elkaar af te stemmen. Het merendeel van de
middelen wordt besteed aan de financiering van de coördinatie en het beheer.
De VNG adviseert de gemeenten om het onderwijshuisvestingsbudget inzichtelijk te maken.
Wat krijgt de gemeente in het gemeentefonds voor huisvesting en hoeveel wordt er jaarlijks aan
uitgegeven? Ook is het belangrijk om een inzichtelijke begroting te maken voor de gewenste
brede school en op basis daarvan budgetten te zoeken.
De financiering van de brede school staat onder druk door bezuinigingen, maar door creatief
omgaan met bestaande middelen, door bundeling van subsidies en door eenmalige
stimuleringsgelden kunnen gemeenten een eind komen.
De mening heerst dat de brede school niet alleen om geld draait, maar ook om de inzet van
mensen. Coördinatie kost geld, maar het opzetten van activiteiten hoeft niet tot grote extra
investeringen te leiden. Het inzetten van capaciteit door de partners is ook een vorm van
financiering. Dit hoeft dus niet van de gemeente te komen.
Workshops over samenwerking
In de verschillende workshops is naar voren gekomen dat de bredeschoolontwikkeling nog te
veel afhangt van een 'toevallige' samenloop van omstandigheden, bijvoorbeeld een school met
huisvestingsproblemen of de herstructurering van een wijk. De huisvestingssituatie van
gebouwen vormt dan veelal de aanleiding om aan de brede school te denken. Een beleidsvisie
op samenwerking ontbreekt soms. Het advies uit de gemeentelijke praktijk is om
samenwerkingsafspraken in een vroeg stadium vast te leggen.
In de praktijk van veel gemeenten en hun partners blijft het overleg steken in een discussie over
de optimale inzet van middelen, ruimten en mensen. De visie- en doelendiscussie moet daarbij
dus niet uit het oog worden verloren, want dan is het afbreukrisico groot.
In hoeverre kan de gemeente sturing geven aan het proces en wat dient de rol van de partners
te zijn? De vraag is of de gemeente vooral faciliteert en de uitwerking aan de partners overlaat
of juist de regierol stevig in handen neemt. Kan de brede school worden opgezet zonder een
coördinator? De algemene mening is dat vooral in de beginfase een coördinator onontbeerlijk is
om partijen bij elkaar te brengen of te houden. Zo'n projectleider moet oog en aandacht hebben
voor meerdere niveaus van besluiten en handelen: bestuurlijk-strategisch op beheersniveau en
tactisch op uitvoerend niveau. Een bestaand samenwerkingsverband is meestal niet krachtig
genoeg om de samenwerking te intensiveren.
Workshops over beheer en exploitatie
De belangrijkste punten die in de workshops beheer en exploitatie naar voren zijn gekomen zijn:
- Maak afspraken over het al of niet bundelen van beheertaken met organisaties waar
individuele partners al afspraken mee hebben, zoals een schoonmaakbedrijf.
- Er zijn geen voorbeelden van brede scholen die financiële winst opleveren. Investeringen in
een nieuw gebouw in relatie tot de opbrengsten uit het afstoten van gebouwen, kunnen
10
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
soms goedkoper uitvallen door besparing in m², maar dit voordeel wordt vaak weer
opgeheven door de meerkosten van beheer en exploitatie.
- Flexibel gebruik van de ruimten en multifunctionaliteit zijn moeilijk te realiseren binnen
bestaande wettelijke normen die gelden op het terrein van onderwijs en welzijn. Iedere
organisatie heeft eigen wensen en eigen verplichtingen. Daarom is het belangrijk om de
marges op te zoeken en de speelruimte binnen de normen te verkennen.
- De gemeente dient een stem te hebben in het beheer, want het gaat om het beheren van
gemeenschapsgeld. De gemeente kan zichzelf de vraag stellen of de burgers baat hebben
bij deze voorziening? De gemeente stoot gebouwen af, bouwt weer nieuwe en kan met
behulp van haar vastgoed sturen op sociaal-maatschappelijke doelen.
- Hoeveel beheer heb je nodig voor een bepaalde constructie met een bepaald aantal m²? Het
is belangrijk om hierover van tevoren na te denken. Ook over het beheer in de avonduren.
- Door onderwijskundige vernieuwingen en de verhoogde eisen die aan onderwijsgebouwen
worden gesteld zijn voordelen in m² door gezamenlijk gebruik moeilijk te bereiken.
- De eigenaar of beheerder kan diverse kostenposten in de huurprijs doorberekenen aan de
partners. Soms hebben partners te maken met een flinke stijging van de huurprijs wanneer
zij hun intrek nemen in een brede school;
- Maak goede afspraken over de doorbelasting van de kosten in de huurprijs. De intensiteit
van het gebruik is hiervoor bepalend;
- Bepaal goed van tevoren wie verantwoordelijk is voor het risico van leegstand en verhuur
van lege ruimten aan derden;
- Partners kunnen het beheer op zich nemen als zij voldoende professioneel zijn. De
gemeente is eigenaar en verantwoordelijk voor de kapitaallasten. Als de gemeente een
goede basis meegeeft, kunnen partners, in de vorm van bijvoorbeeld een stichting, het prima
zelf regelen. De woningbouwcorporatie wordt gezien als de beste partner om beheer en
exploitatie te regelen.
11
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
5 Knelpunten, successen en conclusies
5.1 Successen en knelpunten
Uit de kringbijeenkomsten en de regionale bijeenkomsten zijn de volgende succesfactoren en
knelpunten naar voren gekomen.
Succesfactoren
- Er is draagvlak voor de brede school, zowel intern als extern en op alle niveaus;
- De initiatieven komen uit het veld en de participanten zijn enthousiast en betrokken;
- Er is samenwerking tot stand gekomen tussen scholen van verschillende denominaties;
- De partners en de gemeente zitten op één lijn op basis van een gezamenlijke visie;
- Er is een goede, solide organisatiestructuur opgezet;
- Door activiteiten en/of verbeterde huisvesting krijgen de school en de wijk een nieuwe
impuls;
- Er is een actieve coördinator werkzaam die het proces aanjaagt;
- Ondanks de bezuinigingen blijft de brede school op de politieke agenda (inclusief
financiering);
- Er is consensus over de huisvesting en huisvestingsproblemen worden aangepakt.
De successen betreffen de totstandkoming van zowel de samenwerking als het draagvlak en
verbeteringen in de huisvesting. Twee kringen hebben aangegeven door te willen gaan.
Knelpunten
Er zijn vier terreinen genoemd waar de gemeenten obstakels tegenkomen:
- Financiering
- Huisvesting en beheer en exploitatie
- Regie en coördinatie
- Samenwerking.
Op het punt van de financiering spelen de bezuinigingen natuurlijk een rol. Het beschikbaar
stellen van krediet voor de huisvesting uit de middelen voor onderwijshuisvesting is niet het
grootste knelpunt. Met name de financiering van activiteiten en van de procescoördinatie staat
onder druk. Het blijkt lastig om de meerwaarde van extra activiteiten aan te tonen en de
noodzaak voor het aanstellen van een (interne of externe) projectleider wordt ook niet altijd
erkend. De brede school 'erbij' doen is geen optie, maar dat hebben niet alle gemeenten
duidelijk op het netvlies staan.
Bij de huisvesting hebben gemeenten vragen over juridische zaken als
eigendomsverhoudingen en belastingen. Dit is veelal ingewikkelde materie en die
specialistische kennis hebben de ambtenaren niet altijd in huis. Bij beheer en exploitatie gaat
het onder andere om de keuze voor een beheervorm en de praktische uitwerking. Welke vorm
past het beste bij de lokale situatie en wat zijn de consequenties van de keuze?
12
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Regie blijft een lastig begrip omdat het verschillend kan worden geïnterpreteerd door de
partners en de gemeente. Het omgaan met belangentegenstellingen, de toedeling van taken en
het behouden van het overzicht zijn lastige aspecten van de regierol. De regierol wordt ook zeer
verschillend ingevuld: sommige gemeenten streven er naar de touwtjes stevig in handen te
hebben (topdown), anderen kiezen ervoor meer verantwoordelijkheden bij de partners te leggen
en zelf een minder prominente rol te vervullen. Zij laten de ontwikkelingen over aan de
maatschappelijke instellingen.
Hoewel veel gemeenten al ver gevorderd zijn in het realiseren van samenwerking, blijft dit een
onderwerp dat veel vragen oproept. Iedere ontwikkelingsfase vraagt om een andere aanpak en
een specifieke invulling van de regierol. Ook kunnen in de loop der tijd samenwerkingsrelaties
veranderen door bijvoorbeeld het aan- of afhaken van (nieuwe) partners of door veranderingen
binnen de gemeente. Bovendien is de samenwerking binnen de brede school omvangrijk,
omdat het op verschillende niveaus gestalte dient te krijgen, namelijk op bestuurlijk,
beleidsmatig en uitvoerend niveau. Ook is het belangrijk dat binnen de bredeschoolontwikkeling
interne samenwerking totstand komt én samenwerking tussen de gemeente en partners en
tussen partners onderling. Het werken aan deze verschillende samenwerkingsrelaties vergt tijd,
deskundigheid en een lange adem.
In het verlengde van de regierol zoeken gemeenten naar een goede vorm om de samenwerking
te starten of uit te bouwen. De vraag voor gemeenten is welke stappen zij daarvoor moeten
zetten en wat zij van partners kunnen verwachten. Ook ontbreekt soms het overzicht van de
reeds bestaande samenwerkingsrelaties.
In aanvulling op deze thema's zijn enkele specifieke obstakels genoemd die het proces
vertragen:
- Het proces duurt te lang en er wordt te weinig vooruitgang geboekt waardoor partners
ongeduldig worden;
- Belangentegenstellingen bepalen de voortgang in het proces;
- Het succes is afhankelijk van het enthousiasme van één pionier;
- Partners haken af als het serieus wordt. Praten over samenwerking gaat goed, maar
daadwerkelijk in één gebouw zitten of een gezamenlijke activiteit uitvoeren blijkt een stuk
lastiger;
- Het gemeentebestuur aarzelt te veel en hakt moeilijk knopen door;
- Het gemeentebestuur zegt 'ja' tegen het idee van de brede school, maar 'nee' tegen
financiering.
13
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
5.2 Conclusies
Conclusies ten aanzien van het ondersteuningstraject
- De uitwisseling van ervaringen binnen de kringen en de regionale bijeenkomsten is een
sterk punt van dit project. Beleidsambtenaren met een eenmansfunctie hebben behoefte
aan sparren. Hierin is in ruime mate voorzien;
- Voor een succesvol verloop van een kring is het belangrijk dat de deelnemers zich
committeren en vooraf goed inschatten of de kring haalbaar is. Bij twee kringen is dit prima
gelukt, bij één kring door omstandigheden iets minder;
- De ondersteuning op maat was een goede aanvulling op de kringactiviteiten. Gemeenten
willen graag zo concreet mogelijk en zo dichtbij mogelijk ondersteund worden. Twee dagen
voor een gemeente die flink in het proces zit, bleek echter te weinig. Voor meer diepgaande
advisering is meer tijd nodig;
Conclusies ten aanzien van de inhoud
- De thema's die vooral leven bij kleine gemeenten zijn regie voeren over samenwerken, het
opzetten van beheer en exploitatie en het zoeken naar interne en externe
financieringsbronnen;
- De insteek voor bredeschoolontwikkeling in kleine gemeenten met meerdere (kleine)
kernen is onder andere het behoud van voorzieningen door middel van clustering. De
huisvestingssituatie is hierbij vaak leidend;
- Niet alle gemeenten zijn overtuigd van de noodzaak tot beleidsontwikkeling op basis van
een visie. Soms ontstaat het idee van de brede school door 'toevallige' omstandigheden,
zonder dat daar een duidelijke visie achter zit;
- Sommige gemeenten worstelen met het bepalen van taken en verantwoordelijkheden, c.q.
het invullen van de regierol. Zij hebben de neiging, onder andere door gebrek aan ambtelijke
capaciteit en ervaring, om weinig te sturen en veel aan het veld over te laten.
14
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Bijlage 1 Fase-indeling
Tabel 1 Fase-indeling brede schoolontwikkeling
Fasen Kenmerken
1. Ideefase
- visieontwikkeling
- vaststellen profielen
- bepalen doelgroepen
- oriënteren op partners
- ontwikkelen draagvlak
2. Inventarisatiefase
- de stand van zaken
- dit gebeurt er al
- dit is nodig
3. Startfase
- analyse prioriteiten
- formuleren doelstellingen en resultaten
- opzetten organisatiestructuur
- opstellen plan van aanpak
- financiering
4. Ontwikkelingsfase
- voorbereiden (aanpassingen) huisvesting
- beheer- en exploitatiemodel
- uitwerken plan van aanpak
- bepalen programma of activiteiten
5. Realisatiefase - uitvoeren programma's
- realiseren huisvesting
- evalueren
15
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Bijlage 2 Invulling kringbijeenkomsten
Tabel 2 Invulling kringbijeenkomsten Noord-Nederland
Bijeenkomsten Inhoud
Juli: eerste bijeenkomst
Introductie project
Kennismaking
Inventarisatie leervragen
Video "bouwstenen brede school"
September: tweede bijeenkomst
Regie en samenwerking, presentatie Franekeradeel
Beheer en exploitatie, presentatie Delfzijl
November: derde bijeenkomst
Bezoek aan de brede school in Drachten
Discussie over de praktische realisatie, beheer en exploitatie en
resultaten tot nu toe
December: vierde bijeenkomst
Financiering en subsidiëring met een gastspreker van Stichting
Brede School
Februari: vijfde bijeenkomst
Evaluatie en monitoring m.m.v. de projectleider brede school in
Assen
Tabel 3 Invulling kringbijeenkomsten Noord- en Zuid-Holland
Bijeenkomsten Inhoud
Juni: eerste bijeenkomst
Introductie project
Kennismaking
Inventarisatie leervragen
Video "bouwstenen brede school"
Augustus: tweede bijeenkomst Financiering
Case bespreking gemeente Woerden: rondleiding door een brede
school in Woerden
November: derde bijeenkomst
Samenwerking en procesaspecten
Kwaliteitscriteria
Financiering: BOS-impuls
Februari: vierde bijeenkomst
Terugblik op plannen van aanpak en leervragen
Intervisie
Februari: vijfde bijeenkomst
Samenwerking aan de hand van een presentatie van de gemeente
Delft
Intervisie
16
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Tabel 4 Invulling kringbijeenkomsten Midden- en Zuid-Nederland
Bijeenkomsten Inhoud
Juli: eerste bijeenkomst
Introductie project
Kennismaking
Inventarisatie leervragen
Video "bouwstenen brede school"
September: tweede bijeenkomst
Regie en samenwerking, presentatie van de projectleider brede
school in Boxtel
Oktober: derde bijeenkomst
Beheer en exploitatie aan de hand van een presentatie van de
gemeente Barendrecht
December: vierde bijeenkomst
Financiering en subsidiëring met een gastspreker, Bert Fransen van
Stichting Brede School
Januari: vijfde bijeenkomst
Evaluatie en monitoring m.m.v. van onderzoeksbureau Sardes
17
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Bijlage 3 Invulling ondersteuning op maat
Tabel 5 Invulling ondersteuning op maat kring Noord-Nederland
Vraag Activiteiten Resultaten
Gemeente 1
Vraag
Voorzitten verkenningsbijeenkomst.
- Twee voorbesprekingen met het
Kernteam;
- Opzet methodiek bijeenkomst
w.o. plenair deel en werken in
subgroepen;
- Opzet uitnodigingsbrief;
- Voorzitten middag en avond w.o.
gespreksleiding, genereren en
terugkoppelen resultaten.
- Inspirerende bijeenkomst;
- Verhoging van met name het
politieke draagvlak,
- Afspraken tussen instellingen;
- Aanzet buurtnetwerk,
- Ingrediënten voor een integraal
plan van aanpak.
Gemeente 2
Vraag
Voorzitten interactieve bijeenkomst
om te komen tot een visie op de rede
school.
- Voorbespreking met
beleidsmedewerkster;
- Opzet methodiek bijeenkomst
met brainstorm en het genereren
van ingrediënten voor een te
schrijven visiedocument;
- Voorzitten bijeenkomst;
- Commentaar en aanvullingen op
concept visiedocument
opgesteld door de
beleidsmedewerker.
- Inspirerende bijeenkomst;
- Verhoging van draagvlak
gebruikers;
- Afspraken tussen instellingen
onderling;
- Opstellen en vaststellen
visiedocument.
Gemeente 3
Vraag
Becommentariëren van de
kadernotitie brede school.
Per e-mail commentaar en
aanvullingen verstrekt op de
conceptnotitie.
Concept inclusief aanvullingen wordt
opnieuw in de gemeente besproken
Gemeente 4
Vraag
Uitzoeken van vragen op het gebied
van beheer en exploitatie w.o.
eigendom overdragen naar derden.
Per e-mail is in samenwerking met de
Stichting Brede school Nederland
(Bert Fransen) antwoord op met name
juridische vragen en voorbeelden
gegeven.
- Strategie bepalen over hoe om
te gaan met eigendomsverhoudingen;
- Meer inzicht in de materie en
mogelijkheden.
Gemeente 5
Vraag
Meedenken over de rol van de
gemeente als regisseur bij de
ontwikkeling van de brede school.
Voorbespreking met twee
beleidsmedewerkers en het
afdelingshoofd van Welzijn en
Onderwijs.
Verheldering van de regierol bij de
deelnemers en ideeën krijgen over de
te volgen interne strategie en ten
aanzien van het stimuleren van de
samenwerking van de partners.
Gemeente 6
- Voorbespreking met de
beleidsmedewerker;
Meer inzicht in de mogelijke invulling
van de regierol en bevestiging bij de
18
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Vraag
Meedenken tijdens een overleg met
de kernpartners over de richting en
concrete invulling van de brede
school (mfa io).
- Aanwezigheid bij overleg met de
kernpartners.
gemeente.
Tabel 6 Invulling ondersteuning op maat kring Noord- en Zuid-Holland
Tabel 7 Invulling ondersteuning op maat kring Midden- en Zuid-Nederland
Vraag Activiteiten Resultaten
Gemeente 1
Vraag
- Operationaliseren van
prestatiedoelen;
- Ontwikkelen van een
evaluatiemethodiek;
- Zoeken van een studentstagiair
om het onderzoek uit
te voeren.
- Eerste opzet van doelen
becommentariëren;
- Deze samen met de
ambtenaar vertalen in SMARTtermen;
- Bouwstenen aandragen voor
de evaluatiemethodiek /
meetpunten en
meetmomenten vaststellen;
- Oproep voor stagiair uitzetten
bij universiteiten Amsterdam
en Utrecht (op de website).
- Overzicht operationele
prestatiedoelen;
- Plan van aanpak voor
evaluatiesystematiek;
- Er is een stagiair gevonden die
de evaluatie daadwerkelijk
gaat uitvoeren.
Gemeente 2
Vraag
- Ontwerpen van de volgende
stap in zowel het interne als
externe proces van de
bredeschoolontwikkeling;
- Inhoudelijk programma van
lokale conferentie opstellen.
- Maken van een sterktezwakte-
analyse van huidige
situatie en procesverloop;
- Informatie verzamelen voor
verdere bepaling van lokale
insteek op sociale
competentie;
- Aanreiken van voorbeelden
van een intentieverklaring;
- Adviseren over vormgeving en
inhoud van een lokale
conferentie over de brede
school.
- Actuele sterkte-zwakteanalyse;
- Uitwerking lokale visie op
brede school vanuit begrip
sociale competentie;
- Planning en uitvoering van een
lokale conferentie in april 2005.
19
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Vraag Activiteiten Resultaten
Gemeente 1
Vraag
Maken van een opzet voor een
haalbaarheidsanalyse
- Voorbereidend adviesgesprek
met de beleidsmedewerker;
- Opzet van een financiële en
procesmatige
haalbaarheidsanalyse.
- Gemeente gaat
haalbaarheidsanalyse afmaken;
- Besluit over go-no go.
Gemeente 2
Vraag
Advies bij het opstellen van een
evaluatiemodel
- Adviesgesprek over opstellen
evaluatiemodel;
- Opstellen voorzet
evaluatiemodel.
- Activiteitenplan is opgesteld;
- Op basis van activiteitenplan
wordt evaluatie uitgevoerd in juni
2006.
Gemeente 3
Vraag
Advies over het samenwerken met
een islamitische school in een
bredeschoolnetwerk.
- Telefonisch adviesgesprek;
- Vooronderzoek door middel van
benaderen gemeenten met
islamitische brede scholen;
- Aanreiken voorbeelden van goed
functionerende islamitische
brede scholen;
- Aanreiken van voorbeelden van
netwerkscholen.
- Islamitische school en de
gemeente gaan een islamitische
brede school in Amsterdam
opzoeken;
- De tweede netwerkschool is in
ontwikkeling;
- Start derde netwerkschool m.b.v.
een coördinator.
Gemeente 4
Vraag
Voorbeelden van fusieprocessen
peuterspeelzaalwerk en omgaan met
bezuinigingen in het
peuterspeelzaalwerk.
Hoe zet je een startbijeenkomst op?
- Aanleveren van voorbeelden
peuterspeelzaalwerk + advies
over financiering
peuterspeelzaalwerk;
- Maken van een opzet voor het
organiseren van een
startbijeenkomst.
- Een fusietraject peuterspeelzaalwerk
is in gang gezet;
- Er is een startbijeenkomst
geweest en er is een inhoudelijk
document ondertekend;
- Visiedocument is in de maak.
Gemeente 5
Vraag
Ondersteuning bij het opstellen van
een plan van aanpak.
- Becommentariëren en aanvullen
concept plan van aanpak;
- Adviesgesprek met de
beleidsambtenaar;
- Plan van aanpak voorleggen in
het directeurenoverleg;
- Opstellen format
aanvraagformulier.
- Plan van aanpak is opgesteld;
- De aanvragen voor activiteiten in
het kader van een naschools
aanbod gaan in 2005-2006 van
start.
Gemeente 6
Vraag
Voorzitten intern overleg en inbreng in
een collegeoverleg over de toekomst
van de brede school.
- Voorbereiden intern overleg en
voorzitten (bewaken resultaten
en terugkoppeling);
- Advies geven aan het College;
- Advies bij opstellen
Collegeadvies voor aanwijzen
nieuwe pilot.
- College heeft besluit genomen;
- Er is een inventarisatie
uitgevoerd naar de
mogelijkheden voor de tweede
en derde brede school;
- Gemeente staat op het punt een
nieuwe pilot aan te wijzen.
Gemeente 7
Vraag
Voorzitten werkbijeenkomst van de
projectgroep brede school met als
doel een voorzet te maken voor een
stappenplan.
- De werkbijeenkomst is
voorbereid met de ambtenaar op
basis van een gespreksleidraad;
- Voorzitten van de bijeenkomst
en bewaken van de resultaten.
- In de werkbijeenkomst is een
besluit genomen over de te
nemen stappen;
- Er is een structuur bepaald die
de gemeente zal uitwerken;
- Er is besloten in welke wijk de
brede school wordt voortgezet.
20
SGBO DE BREDE SCHOOL IN KLEINE GEMEENTEN
Gemeente 8
Vraag
Behoefte aan voorbeelden van
samenwerking met woningbouwcorporaties
(met name beheer en
exploitatie) en kostprijzen per m².
- Maken document van voorbeelden
van gemeenten die
samenwerken met woningbouwcorporaties;
- Aanleveren voorbeelden van
prijzen per m² en de opbouw van
de kostprijs.
- De gemeente werkt aan het
opstellen van een beheer- en
exploitatiemodel inclusief besluit
over eigendomsrecht;
- Gedachtebepaling over vormgeven
inhoudelijke samenwerking.
Gemeente 9
Vraag
Behoefte aan voorbeelden over
schoolwoningen en eigendomsconstructies.
- Document maken met voorbeelden
over de combinatie
brede school en schoolwoningen;
- Verstrekken informatie over
eigendomsconstructies.
- Overeenstemming over
locatiemanagement voor twee
brede scholen;
- Opstellen beheer- en exploitatiemodel
in samenwerking met de
woningbouwcorporatie.
Kortom......
Uit het ondersteuningsproject blijkt dat de ontwikkeling van de brede school in kleine
gemeenten een belangrijk thema is. Het proces is dynamisch, waarbij nieuwe (lokale)
ontwikkelingen ook weer nieuwe vragen oproepen. De behoefte aan uitwisseling en intervisie
zal blijven bestaan, zeker omdat de brede school een veel omvattend thema is en meerdere
beleidsterreinen betreft. Het is dan ook aan te bevelen voor beleidsambtenaren die behoefte
hebben aan 'sparren' en aan een stukje bezinning op het eigen beleid om deel te nemen aan
(regionale) netwerkbijeenkomsten. De intervisiemethode is een goede manier om bepaalde
knelpunten helder te krijgen en praktische oplossingen te zoeken.
Ook voor bestuurders zou het goed zijn om meer te 'sparren' met collega's van gelijksoortige
gemeenten die tegen dezelfde knelpunten aanlopen. Dit zou in een regio-overleg kunnen, maar
ook op landelijk niveau. Bestuurders moeten besluiten nemen over de brede school met soms
grote financiële consequenties. Het delen van verantwoordelijkheden en het krijgen van
voorbeelden over het initiëren en continueren van samenwerking op bestuurlijk niveau kunnen
bijdragen aan een zorgvuldig gekozen besluitvormingstraject.