ChristenUnie
Bijdrage debat Europese Top dinsdag 21 juni 2005 - 14:44
Bron: ongecorrigeerd stenogram
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Van uitstel komt afstel,
zo luidt een bekend Nederlands gezegde. Dat is echter niet wat de
Europese regeringsleiders lijken te beogen met de denkpauze in het
ratificatieproces van het grondwettelijk verdrag. Integendeel, de
tactiek lijkt te zijn: uitstel om afstel te voorkomen.
Tijdens het overleg van vorige week voorafgaand aan de Europese Top,
heb ik al aan-gegeven dat het niet zo mag zijn dat allerlei omstreden
onderdelen van het grondwettelijk ver-drag via de achterdeur alsnog
binnengehaald worden. Dat dreigt echter een beetje te gebeuren, gezien
de ontwikkelingen bij de Europese Top van afgelopen week. Nieuwe
onderhandelin-gen zijn vooralsnog geen optie. Het lijkt wel of door
het inlassen van een periode van bezin-ning de geesten alsnog rijp
gemaakt worden voor ratificatie van het grondwettelijk verdrag.
De Europese regeringsleiders hebben hun toevlucht gezocht tot plan-D,
waarbij de D staat voor: dialoog, debat en democratie. Dat is toch
merkwaardig, alsof het daaraan in Frankrijk en Nederland heeft
ontbroken! De Franse president Chirac is in een avondvullend
televisieprogramma verschenen om de bevolking persoonlijk over te
halen "ja" te zeggen tegen het grondwettelijk verdrag. In Nederland is
talloze avonden gedebatteerd en zijn er tv-debatten gehouden. Nog
nooit zijn er zoveel artikelen over Europa in de kranten verschenen.
Allemaal, ook in deze Kamer, hebben wij na afloop van het referendum
in ieder geval de conclusie getrokken dat het grote winstpunt van het
referendum was dat er eindelijk een echt inhoudelijk debat over Europa
is gevoerd. Het heeft echt niet ontbroken aan dialoog, debat en
democratie.
De Nederlandse bevolking heeft kenbaar gemaakt dit grondwettelijk
verdrag niet te willen. Die boodschap schijnt maar moeilijk door te
dringen tot de Europese regeringsleiders en functionarissen.
Illustratief vind ik een opmerking van de Luxemburgse premier Juncker.
Hij zei er persoonlijk van overtuigd te zijn dat de Fransen en de
Nederlanders niet echt tegen het grondwettelijk verdrag hebben
gestemd, maar dat zij alleen niet begrepen hebben dat het verdrag
precies tegemoetkomt aan hun klachten over de Europese Unie. Bovendien
zegt hij: er is geen alternatief.
Uit de uitspraken van de heer Juncker blijkt weer eens dat het beter
geweest was wan-neer de Tweede Kamer op 2 juni via een motie het
wetsvoorstel de goedkeuring van het grondwettelijk verdrag expliciet
had verworpen, in plaats van toe te staan dat het door de regering
werd ingetrokken. Daarmee had het parlement invulling gegeven aan de
uitspraak van de bevolking in het referendum. Daardoor kon kennelijk
-- in ieder geval bij de heer Juncker en anderen -- de indruk ontstaan
dat er op termijn wel weer over ditzelfde voorstel valt te praten. Als
de minister-president hierover voldoende duidelijk is geweest tijdens
de Europese Top, hoe kan de heer Juncker dan tot deze uitspraak zijn
gekomen en een andere duiding van het referendum en de uitslag daarvan
geven? Ik zou het op prijs stellen als de minister-president vanavond
in dit debat klip en klaar wil uitspreken dat ook plan-D niet alsnog
kan leiden tot steun en in behandeling nemen van deze grondwet.
Ik ben zeer te spreken over het feit dat de indertijd door mij
ingediende motie over de grenzen van Europa met name in Frankrijk
enthousiast is onthaald; het lijkt wel enthousiaster dan in Nederland.
In Nederland was het debat daarover op 2 juni gepland, een dag na het
refe-rendum. Ik vond dat niet de meest voor de handliggende planning,
maar daarbij mogen wij ook onszelf aankijken. De Franse president
Chirac heeft voorgesteld, een Europese Top over dit onderwerp te
organiseren. Dat heeft helaas niet voldoende steun gekregen van de
andere regeringsleiders. Wat is de reactie geweest van de Nederlandse
regering op dit voorstel? Ik kon dit uit de stukken niet opmaken.
Het tweede onderwerp dat de agenda van de Europese top heeft
gedomineerd was de meerjarenbegroting 2007-2013. De fractie van de
ChristenUnie complimenteert de regering met het feit dat zij het been
stijf heeft gehouden en niet is gezwicht voor de druk die op haar is
uitgeoefend. Dat was ook de strekking van mijn inbreng vorige week in
het voorbereidend overleg. Het is in onze ogen onterecht dat Nederland
de schuld in de schoenen krijgt geschoven voor de crisis waarin Europa
nu schijnt te verkeren. Dat neemt niet weg dat de nodige vragen zijn
te stellen over de onderhandelingsstrategie van de regering. Ik heb
dat vorige week ook gedaan naar aanleiding van het overleg, maar er is
hierover intussen al een groot aantal vragen en opmerkingen gemaakt.
Het is geen ramp dat nu nog niets is besloten. De ervaring heeft
bovendien uitgewezen dat altijd een crisis nodig is om verder te komen
met Europa, ook inhoudelijk. Het woord "crisis" betekent nog altijd
"het beslissende moment". Crisis staat niet gelijk aan chaos.
Inderdaad, dat biedt ook mogelijkheden voor kansen. Nu moet eerst de
vraag worden beantwoord hoe wij verder gaan met Europa, met de
Europese samenwerking. Pas als die vraag is beantwoord, kan men tot
overeenstemming komen over een begroting. Het is onzinnig eerst een
meerjarenbegroting te willen vaststellen en er dan over te spreken wat
men wil gaan doen in het Europa van de toekomst. Er zal een duidelijke
visie moeten komen voor men tot een begroting kan komen. Eerst de
visie, dan de centen.
De ervaring heeft uitgewezen dat verbreding en verdieping niet
eindeloos kunnen samengaan. Dat is naar mijn mening de grote les die
wij ook in Nederland moeten trekken uit het referendum. Een breder
Europa zal zich tot zijn kerntaken moeten beperken om niet te
bezwijken. Dat betekent ook de bereidheid bepaalde taken weer af te
stoten, te hernationaliseren. Het is belangrijk dat deze discussie in
Europa wordt gevoerd.
De Britse regering lijkt deze troef ook uit te spelen. Tony Blair
verbindt zijn rebate echter steevast aan de landbouwuitgaven waarvan
vooral Frankrijk profiteert. Dat is niet on-begrijpelijk, maar dat mag
ons niet tot een vereenvoudigde benadering van het landbouw-vraagstuk
brengen. Het GLB zal ter discussie moeten worden gesteld. Dat is
echter iets anders dan simpel pleiten voor een verlaagd plafonnetje.
Dat is wat nu gebeurt. Het wordt gelijkge-steld aan een pleidooi voor
een verlaagd GLB-plafond. Ook de minister-president en de mi-nister
van Buitenlandse Zaken hebben dit voorafgaand aan de top op voor mij
onnavolgbare wijze gedaan, dit in tegenstelling tot de stellingname
van minister Veerman. Ook dat is al gemarkeerd. Hoewel ik hem er drie
keer naar heb gevraagd, heeft de minister-president in het
voorbereidend AO dat verschil van inzicht laten voortbestaan. Ik vraag
hem alsnog om een heldere uiteenzetting van het Nederlandse beleid op
dit terrein.
Volgens de fractie van de ChristenUnie gaat het bij de
landbouwuitgaven niet om verlaging van het plafond als zodanig, maar
zal het op een andere manier moeten, zullen ook de uitgangspunten van
het GLB ter discussie moeten worden gesteld en moeten wij terug naar
het in stand houden van het markt- en prijsbeleid en de beheersing van
de productie. Daardoor zal men op termijn de exportsubsidies voor een
groot deel kunnen afschaffen en zullen de landbouwuitgaven in de
Europese Unie met miljarden euro's kunnen dalen als gevolg van het
beleid en niet als premisse.
Mevrouw Van der Laan (D66): Ik begrijp niet precies wat de heer
Rouvoet ermee bedoelt dat het binnen het plafond kan blijven. Gaat de
fractie van de ChristenUnie er in principe mee akkoord dat 40% van de
begroting gaat naar de landbouwsubsidies, mits zij maar anders zullen
worden besteed en mits bijvoorbeeld de exportsubsidies voor
landbouw-producten zullen worden afgeschaft?
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Nee, mevrouw Van der Laan zou onze
opstelling over het landbouwbeleid in het verleden kunnen nagaan. Wij
vonden de landbouwhervorming van 2003 een grote stap in de verkeerde
richting. Er is toen voor gekozen om het markt- en prijsbeleid,
gekoppeld aan productiebeheersing, in te ruilen voor directe en van de
productie losgekoppelde inkomenstoeslagen. Daarmee waren wij het
fundamenteel oneens. Het is ook een verkeerde stap geweest en nu ziet
men daarvan het gevolg. Vroeg of laat komt de vraag aan de orde waar
die subsidie, die steun, die inkomenstoeslagen om niet -- want ze
hebben geen directe koppeling meer met de productie -- eigenlijk goed
voor waren. Dat ziet men nu gebeuren in de benadering door
Groot-Brittannië. Dan wordt daaraan gesleuteld.
Nu de hervormingen van 2003 zijn ingezet, vinden wij dat in ieder
geval op dit moment in dit stelsel het huidige plafond minimaal is. Er
is een discussie geweest over wat er moest gebeuren in verband met de
komst van Roemenië en Bulgarijë. Luxemburg heeft eerst voorgesteld er
2 mld. euro bij te doen. Daarom heb ik mij verzet tegen de gedachte
die minister Bot en de minister-president hebben uitgedragen aan de
vooravond van het refe-rendum. Deze grondwet had de landbouwuitgaven
moeten verlagen. Dat kan alleen gebeuren als resultante wanneer men
bereid is de uitgangspunten van het GLB ter discussie te stellen.
Mevrouw Van der Laan (D66): Bedoelt u met uw opmerking dat dit plafond
minimaal is dat, gezien de toetreding in de toekomst van Roemenië en
Bulgarije, het plafond nu omhoog zou moeten gaan?
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Ja, dat was overigens ook de
benadering van minister Veerman: met de komst van Roemenië en
Bulgarije zou het iets omhoog moeten, maar minimaal is toch wel dat
het onder het huidige plafond wordt geschoven; in ieder geval moet het
plafond niet worden verlaagd. Daarom was ik zo verbaasd toen de
minister-president op de dinsdagavond voor het referendum zei dat hij
het een gemiste kans van deze grondwet vond dat de landbouwuitgaven
niet fors naar beneden waren gegaan, want dat stond haaks op de
stellingname van minister Veerman, die zelfs zijn politieke lot eraan
verbond. Als het plafond naar beneden gaat, dan ben ik weg, zo heeft
hij gezegd. Daarom is deze stellingname van de Nederlandse regering zo
onbegrijpelijk, tenzij je de vormgeving van het GLB princi-pieel ter
discussie wilt stellen. Dan zul je terug moeten naar een systeem van
vooral markt- en prijsbeleid en productiebeheersing. Dan kun je een
lagere landbouwbegroting realiseren.
Dit stelt mij in de gelegenheid om over te slaan wat ik verder
hierover had willen zeggen. In ieder geval is het voor ons niet
aanvaardbaar dat Europa zou moeten worden gered over de ruggen van de
agrariërs in Europa en in Nederland. Dat dreigt nu in de koppeling die
door het Verenigd Koninkrijk wordt gelegd met de landbouwuitgaven op
dit moment.
De komende periode staat Europa nog het nodige te doen. Wij gaan
verder met Nice. Er mag worden gekeken naar verbeteringen van de
werkwijze waar geen verdragswijziging voor nodig is op onderwerpen die
onomstreden zijn, die niet controversieel zijn geweest. Er zal moeten
worden gewerkt aan een nieuwe visie op de toekomst van de samenwerking
in Europa. Er zal dan ook met alle kracht een kerntakendiscussie
moeten worden gevoerd, inclusief de bereidheid om delen van het beleid
dat nu in Brussel ligt te hernationaliseren. Er zal een discussie over
de geografische grenzen moeten worden gevoerd. Het landbouwbeleid mag
en moet tegen het licht worden gehouden. Er moet geen platte discussie
worden gevoerd over een verlaagd plafond, maar een principiële
discussie over de vormgeving van dat beleid. De structuur- en
cohesiefondsen zullen moeten worden herzien. Dat zijn de uitdagingen
waarvoor wij staan. Dit alles vraagt visie, lef en leiderschap. De
grote vraag is of deze eigenschappen in het Europa van nu in voldoende
mate voor handen zijn.
---