Gemeente Utrecht
Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders
Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.
1. Eén telefoonnummer van Gemeente Utrecht via call centre
Bewoners, ondernemers en bezoekers hoeven in de toekomst nog maar één telefoonnummer van de gemeente Utrecht te kennen; dat van het gemeentelijk call centre. Daar worden alle vragen, meldingen en klachten professioneel en adequaat afgehandeld, dankzij een bundeling van kennis en informatie en door het afspreken van gemeentelijke kwaliteitsnormen. Het is de bedoeling de service via het gemeentelijke telefoonnummer geleidelijk aan uit te breiden. Op termijn komen alle vragen om een vergunning en meldingen en klachten over de openbare ruimte rechtstreeks bij het call centre terecht.
Het college heeft een besluit genomen over de inrichting van een gemeentelijk call centre in de komende jaren.
Het call centre start naar verwachting in september en wordt ondergebracht bij het Wijkservicecentrum Vleuten-De Meern. Naast het centrale gemeentelijke telefoonnummer blijven er voorlopig nog verschillende servicelijnen operationeel. Dat zijn bestaande telefoonlijnen voor vragen over bijvoorbeeld gemeentebelastingen, bouwen, wonen, parkeren en afval.
Het is de bedoeling om de dienstverlening van het call centre tussen nu en 2008 uit te breiden naar alle gemeentelijke producten en diensten. Op termijn kunnen vragen, meldingen en klachten ook via internet verlopen, evenals het aanvragen van vergunningen. Tegen die tijd zullen de bestaande servicelijnen zoveel mogelijk opgaan in het call centre.
Het call centre is één van de speerpunten in de Utrechtse aanpak om de dienstverlening te verbeteren. De gemeente verwerkt ongeveer 1,5 miljoen telefoontjes per jaar. Daarom krijgt de verbetering van de telefonische dienstverlening voorrang. Het call centre vormt de spil in een integrale aanpak met maatregelen voor het verbeteren van de informatievoorziening en de bereikbaarheid van bestuur en ambtenaren.
Een klanttevredenheidsonderzoek wees onlangs uit dat Utrechters de dienstverlening van de gemeente Utrecht gemiddeld met een 6,6 beoordelen. 47% beoordeelde de snelheid waarmee ze telefonisch bij de juiste persoon terechtkwamen als matig of slecht. Met maatregelen als het call centre, telefoonregels en een betere (digitale) informatievoorziening streeft de gemeente naar een rapportcijfer van minstens 7 bij een volgend onderzoek.
2. Ontwerp Weerdsingel OZ vastgesteld
Het college heeft het ontwerp van de Weerdsingel Oostzijde vastgesteld. In het ontwerp zijn aanpassingen voorgesteld voor de inrichting van het groen in dit deel van het Singelgebied. Het gaat om het stuk tussen de Wittevrouwenbrug en de Weerdsluis. Het opknappen van het Singelgebied, ook wel Zocherplantsoen genoemd, maakt deel uit van één van de tien beloften uit het collegeprogramma 2001-2006: het opknappen van de grote stadsparken in Utrecht. In juli 2003 heeft de gemeenteraad een beheervisie voor het Singelgebied vastgesteld. Deze dient als leidraad voor beperkte herinrichting, beheer en toezicht in het gebied.
Het ontwerp van de Weerdsingel OZ is tot stand gekomen in samenspraak met bewoners tijdens een tweetal bijeenkomsten op 20 september 2004 en 18 januari van dit jaar. Daarna heeft het voorlopig ontwerp ter inzage gelegen op het Wijkbureau Binnenstad. In het nu vastgestelde ontwerp zijn de reacties van omwonenden verwerkt. Nu het ontwerp is vastgesteld kunnen de werkzaamheden aanvangen eind dit jaar, zodra de noodzakelijke Monumentenvergunning is aangevraagd.
De Weerdsingel OZ is het tweede deelgebied dat aan bod is, na het Hieronymusplantsoen. In totaal zijn er zeven deelgebieden. Lepelenburg, Ledig Erf en het Willems- en Pelmolenplantsoen volgen nog. Het Lucasbolwerk zal door de planvorming rondom de bouw van de parkeergarage qua planning naar achteren schuiven.
3. Voortgang bouwplan Groenestraat Eligenstraat
Inspraakreacties op een verzoek om vrijstelling van het geldende bestemmingsplan voor de bouw van 47 appartementen en een parkeergarage aan de Groenestraat zijn
ongegrond verklaard. Hetzelfde geldt voor inspraakreacties die zijn ingediend op het vrijstellingsverzoek in verband met de bouw van 11 woningen aan de Eligenstraat.
De reacties hadden onder meer betrekking op het effect van de nieuwbouw op de bezonning van omliggende bebouwing. Die effecten zijn volgens het college niet zodanig dat vrijstelling moet worden geweigerd. Het college verbindt aan medewerking aan de vrijstellingsprocedure wél de voorwaarde dat BAM Vastgoed BV meewerkt aan de koppeling van de geplande parkeergarage aan die van de nieuwbouw van Centrum Maliebaan. De koppeling maakt het mogelijk om in- en uitrit zo te maken dat de kwaliteit van de woonomgeving in de ABCstraat er zo min mogelijk onder lijdt.
4. Medewerking aan Driftcluster Universiteit Utrecht.
De gemeente heeft de voorwaarden geformuleerd waaronder wordt meegewerkt aan de concentratie van de huisvesting van de faculteiten Letteren en Rechten in het Driftcluster.
Het cluster omvat het blok Wittevrouwenstraat, Keizerstraat, Drift en Nobelstraat. Onderdeel van de plannen is onder meer de vervanging van 83 studentenwoningen door nieuwbouw ten behoeve van onderwijs. Door de clustering van de huisvesting ontstaat er een Universteitskwartier in de Binnenstad.
In de Nota van Uitgangspunten zijn de gemeentelijke uitgangspunten geformuleerd. Het gaat om herkenbaarheid, waarborging van levendigheid, herstel en (groene) aankleding van de (semi) openbare binnensterreinen en de aanleg van een ondergrondse fietsenkelder. De gemeente hecht veel waarde aan behoud van het residentiele karakter van bebouwing die ooit deel uit maakten van het paleis van Lodewijk Napoleon.
5. Milieuprijs stad Utrecht in nieuw jasje
De milieuprijs van gemeente Utrecht wordt vanaf dit jaar tegelijkertijd uitgereikt met de provinciale milieuprijs. De gemeentelijke milieuprijs is bestemd voor het bedrijf dat zich in milieugedrag en duurzaam ondernemen positief onderscheidt van andere bedrijven. Aan de prijs is een bedrag gekoppeld van ¤ 2.500. De Milieuprijs Stad Utrecht is 29 jaar geleden ingesteld en werd tot 2003 door een milieuprijscommissie toegekend. De prijs werd gesponsord door verschillende bedrijven en een bijdrage van gemeente Utrecht. Helaas namen de bijdragen af waardoor uitreiking van de prijs in gevaar kwam. Om de prijs toch te laten voortbestaan, is bekeken hoe op de kosten kan worden bespaard. Nu beide uitreikingen zijn samengevoegd, is het grootste struikelblok voor de voortzetting van de gemeentelijke milieuprijs opgeheven. Inmiddels is de voorbereiding van de milieuprijs gestart en kan de prijs nog komende december worden uitgereikt.
6. Bedrijven met gevaarlijke stoffen vaker getoetst op externe veiligheid
Bedrijven en instellingen die een vergunningaanvraag Wet milieubeheer indienen of vrijstelling vragen op het bestemmingsplan (WRO), worden vanaf nu ook getoetst op externe veiligheid. Daarbij wordt bekeken of het bedrijf met gevaarlijke stoffen werkt die bij een calamiteit een risico vormen voor de omgeving. Het college besloot hiertoe om de veiligheid van onder anderen omwonenden van risicobedrijven zoveel mogelijk te garanderen. Het collegebesluit volgt op het in werking treden van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) eind oktober 2004 waarin gemeentelijke overheden een uitvoerende taak kregen toebedeeld. Afhankelijk van het risico dat het werken met gevaarlijke stoffen bij een instelling met zich meebrengt, mogen in de directe omgeving bijvoorbeeld geen woningen worden gebouwd. Daarnaast voorkomt de BEVI-toets in de toekomst ook dat bedrijven en instellingen die met gevaarlijke stoffen werken, kunnen uitbreiden zonder dat de risico's voor omwonenden in kaart zijn gebracht. In Utrecht vallen momenteel 23 bedrijven onder de regeling van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. Daarbij gaat het onder andere om 17 LPG verkooppunten. Hiervan is nu geconstateerd dat één LPG station te dicht bij omliggende woningen ligt. De verkoop van LPG moet bij dit tankstation dan ook uiterlijk 1 januari 2010 worden beëindigd.
7. Vergunning voor sloop monumentale bunker 24 Oktoberplein
Het college heeft een monumentenvergunning verleend voor het slopen van het gemeentelijk monument 24 Oktoberplein 7. Het is een Duitse bunker uit de Tweede Wereldoorlog. Het betreft een commandobunker van de Duitse marine. De Duitse marinestaf was een deel van de oorlogstijd gevestigd in Utrecht. De sloop van de bunker is noodzakelijk voor de reconstructie van het 24 Oktoberplein. Al eerder besliste de gemeenteraad dat dit plein moet worden aangepast om de bereikbaarheid van Utrecht West en het Centrumgebied vanaf de Rijksweg A2 te verbeteren. Een goede doorstroming van het verkeer via de Martin Luther Kinglaan en de Weg der Verenigde Naties is daarbij van groot belang. Over de aansluiting van de (bestaande) stad en het nieuwe stadsdeel Leidsche Rijn op de rijksweg A2 zijn al in 2002 en 2003 afspraken gemaakt met het rijk.
Het college heeft de bunker in 2000 aangewezen als beschermd gemeentelijk monument en onderkent de cultuurhistorische- en geschiedkundige waarde ervan. Bij de voorbereiding van het reconstructieplan voor het 24 Oktoberplein is een aantal varianten onderzocht, waaronder de mogelijkheid een tunnel aan te leggen. In januari 2004 heeft het college gekozen voor de variant met een fly-over van de Martin Luther Kinglaan naar de Weg der Verenigde Naties. Daarmee is gekozen voor een optimale verkeerskundige oplossing in relatie tot de beschikbare budgetten. In augustus 2004 is op verzoek van de Commissie voor Welstand en Monumenten nogmaals een studie gedaan naar varianten met behoud van de bunker. Deze variantenstudie heeft niet geleid tot een haalbaar alternatief. In oktober 2004 heeft het college het voorlopig ontwerp voor het verkeersplein en fly-over vastgesteld. Het college is overtuigd van het belang van een goede ontsluiting van het centrumgebied en Utrecht West naar de A2. Bij de afweging van de verschillende belangen is daarom het verkeersbelang doorslaggevend bevonden. Op grond van die conclusie heeft het college de monumentenvergunning voor sloop van de bunker verleend.
8. Voorbereiding verplaatsing hockeyvereniging MHC Fletiomare
Hockeyvereniging MHC Fletiomare, die nu op Sportpark Fletiomare zit, gaat verhuizen naar een locatie in het zuiden van het Leidsche Rijn Park. Daar worden in totaal 3 1/2 kunstgrasvelden voor MHC Fletiomare aangelegd, waarvan de vereniging zelf 1 1/2 veld betaalt. Dit geeft de hockeyvereniging voldoende ruimte voor het groeiende ledental. Twee velden kunnen in 2006 in gebruik genomen worden, de rest in 2008. Het college heeft ¤ 65.000 beschikbaar gesteld om het ontwerp voor het nieuwe sportpark te maken.
9. Panden Bemuurde Weerd gemeentelijk monument
De panden Bemuurde Weerd Westzijde 13A en 14 zijn aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Beide huizen vormen een in het derde kwart van de 19e eeuw gebouwd dubbelpand in de voor die tijd veel voorkomende architectuurstijl 'neorenaissance'. De huizen zijn uitgevoerd in baksteen met natuurstenen en gepleisterde decoratieve elementen. De woonhuizen zijn destijds ingericht met een rijk interieur met onder meer stucplafonds, geprofileerde omlijstingen, schouwen en dergelijke. Met name in Bemuurde Weerd nummer 13A is nog veel van dit interieur aanwezig.
De panden zijn in het verleden al eens geínventariseerd in het kader van de jongere bouwkunst uit de periode 1850 -1940. Daarbij is met name geselecteerd op exterieur. Nu zich recent de mogelijkheid voordeed een gedegen opname van het interieur te doen is dit fraaie dubbelpand opnieuw beoordeeld. Het dubbelpand maakt bovendien deel uit van de nog grotendeels gave zogeheten 'voorstad-bebouwing' aan de Bemuurde Weerd. Deze middeleeuwse voorstad was qua ontwikkeling nauw verbonden met de Oudegracht en kent eenzelfde mix aan oudere bebouwing met een 19e eeuws uiterlijk en voor die tijd chique 19e-eeuwse nieuwbouw. De combinatie van de decoratieve neorenaissance architectuur, het rijke en gave interieur van met name nummer 13A en de stedenbouwkundige waardering zijn voor het college aanleiding geweest de panden alsnog aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument.
10. Meerjarenprogramma restauratie rijksmonumenten
Het college heeft het restauratieuitvoeringsprogramma 2005 - 2010 voor rijksmonumenten vastgesteld. Eigenaren van in dit programma opgenomen panden kunnen in aanmerking komen voor een rijkssubsidie voor restauratie. Voor rijkssubsidies voor monumenten zijn echter al jaren onvoldoende middelen beschikbaar. Bovendien heeft het rijk sinds 2003 een deel van de subsidiebudgetten bestemd voor een financieringsfonds. Eigenaren kunnen via dit fonds de kosten van restauratie fiscaal verrekenen. De resterende middelen voor restauratiesubsidies zijn onvoldoende om alle aanvragen te honoreren. Het college heeft enige tijd geleden tegen de korting op de susidiebudgetten bezwaar gemaakt, maar het rijk heeft hierover nog geen besluit genomen.
Het nu vastgestelde programma is bijna het laatste in de huidige subsidieregeling. Met ingang van 2006 is voor rijksmonumenten een instandhoudingsregeling van toepassing. Daarom is in dit programma vooral subsidie toegekend aan projecten die al gedeeltelijk zijn uitgevoerd en hiermee kunnen worden afgerond. Evenals in de programma's in voorgaande jaren wordt het budget ook met name ingezet voor objecten van eigenaren die geen mogelijkheid hebben restauratiekosten fiscaal te verrekenen. Er zijn in het programma geen gemeentelijke projecten opgenomen. De resterende middelen worden ingezet voor de voltooiïng van de restauratie van de kerkgebouwen aan de Kanaalstraat in Utrecht West en de Pastoor Ohllaan in Vleuten. Daarnaast zijn subsidies beschikbaar voor enkele kleinere projecten, waaronder de restauratie van de bijzondere 'koepel' van de sterrenwacht (museum) op het bolwerk Zonnenburg. Op deze wijze is binnen de beperkte mogelijkheden een programma opgesteld dat zover mogelijk voorziet in de directe behoefte.
11. Zelf dragen WAO-risico levert gemeente geld op
De gemeente gaat het financiële risico voor personeel dat in de WAO terecht komt, voortaan zelf dragen. Dit levert een aanzienlijke kostenbesparing op voor de gemeentekas. Het college berekent het financieel voordeel op ¤ 1 miljoen per jaar.
Het risico zelf dragen blijkt lonend voor de eerste vier jaren dat medewerkers arbeidsongeschikt zijn. De taken die de Uitvoeringsorganisatie Werknemers Verzekeringen (het UWV) nu uitvoert voor de personeelsleden van de gemeente die geheel of gedeeltelijk in de WAO terecht komen (of in de afgelopen paar jaar in de WAO zijn gekomen), worden voortaan door de gemeente voortaan zelf uitgevoerd. Dan hoeft een deel van de WAO-premie niet meer te worden betaald, wat een aanzienlijk bedrag oplevert.
Tot nu toe was de gemeente verplicht verzekerd voor het WAO-risico in de eerste 4 jaar van de arbeidsongeschiktheid van personeelsleden. Sinds vorig jaar is die verzekering niet meer verplicht en kunnen werkgevers voor andere oplossingen kiezen. Voor medewerkers die nu in de WAO zitten of in de toekomst erin terecht komen, heeft de nieuwe constructie geen nadelen. Ook blijft de gemeente zich net als voorheen inspannen om de medewerkers op een goede manier terug te laten keren in het arbeidsproces. Na Den Haag is Utrecht nu de tweede grote gemeente die overstapt op het eigen risicodragerschap.
12. Vergunning voor sloop Rijksstraatweg 5
Het college heeft een monumentenvergunning verleend voor het slopen van het gemeentelijk monument Rijksstraatweg 5. Hoewel het college behoud van cultuurhistorische en monumentale waarden van groot belang vindt voor het zichtbaar houden van de Utrechtse geschiedenis, is sloop van een monument in zeer uitzonderlijke gevallen onvermijdelijk. Voor het slopen van een beschermd monument moeten dan wel goede redenen zijn en een gedegen belangenafweging plaatsvinden.
Het pand staat in de zone waar het nieuwe tracé van de te verleggen rijksweg A2, de aansluitende stadsweg en het verkeersplein Hooggelegen zijn gepland. Deze infrastructurele werken zijn van groot belang voor de verbetering van de bereikbaarheid van Utrecht West en het stadscentrum, met name het te herontwikkelen Stationsgebied. Over de aanleg van de nieuwe A2 en de aansluiting hiervan op de stad zijn al in 2001 en 2002 afspraken gemaakt tussen het rijk en de gemeente. In 2004 zijn het definitieve tracé en het model van het verkeersplein vastgesteld. Hiervoor is sloop van het pand onvermijdelijk. Gelet op het grote belang heeft het college besloten de vergunning voor sloop van het pand te verlenen. Voorafgaand aan de sloop wordt het pand gedocumenteerd. Ook zal aansluitend ter plaatse archeologisch onderzoek plaatsvinden.