Helft MS patiënten heeft antilichamen tegen myeline
Ontwikkeling test om antilichamen te detecteren brengt MS-therapie
dichterbij
Vijftig procent van de MS-patiënten heeft antilichamen in het bloed
tegen myeline. Afbreken van myeline de isolerende laag die de
zenuwcellen in de hersenen beschermt - is het belangrijkste kenmerk
van Multiple Sclerose (MS). Dit is een veelbelovende bevinding, die de
basis kan vormen voor de ontwikkeling van een therapie die speciaal
gericht is anti-myeline antilichamen. Dit blijkt uit het onderzoek van
Esther Breij. Neuro-immonoloog Breij promoveert op 21 juni aan het VU
medisch centrum.
Multiple Sclerose (MS) is een chronische hersenziekte die onder andere
leidt tot verlamming van de lichaamsspieren. Het belangrijkste kenmerk
van MS is de afbraak van myeline (demyelinisatie), de isolerende laag
die de zenuwcellen (neuronen) beschermt tegen beschadiging. De oorzaak
van demyelinisatie is niet bekend, maar waarschijnlijk spelen lokale
ontstekingen in de hersenen een belangrijke rol. In MS patienten zijn
bij deze lokale onstekingen anti-myeline antilichamen zichtbaar (ook
bij deze lokale ontstekingen in de hersenen zijn anti-myelinelichamen
zichtbaar).
Breij deed onderzoek naar de manier waarop antilichamen tegen myeline
een bijdrage kunnen leveren aan demyelinisatie in MS. Binding van
antilichamen aan myeline kan ervoor zorgen dat een bepaald type witte
bloedcellen, de macrofagen, de myeline aanvalt en opeet, met een
ontstekingsreactie en demyelinisatie tot gevolg. De herkenning van
antilichamen door macrofagen kan op twee manieren verlopen, via Fcg
receptoren (die op macrofagen zitten) of door het activeren van
complementeiwitten. Antilichamen, macrofagen (met Fcg receptoren) en
complementeiwitten werden aangetroffen in de hersenen van MS
patiënten, op de plaatsen waar demyelinisatie was opgetreden, wat erop
duidt dat antilichamen hierbij betrokken zijn geweest. Daarom is
vervolgens een test ontwikkeld waarmee anti-myeline antilichamen
kunnen worden gevonden in bloed.
Het is al langer bekend dat MS-patiënten antilichamen in hun bloed
hebben. Maar waartegen deze anti-lichamen zich richten, was nog
onbekend. De bevinding van Breij bevestigt de aanname dat het
ziekteproces (verloop) van MS niet bij iedereen hetzelfde is. Of de
test van Breij voorspellende waarde heeft voor de kans van slagen van
therapie of het verloop van de ziekte wordt onderzocht in een
vervolgonderzoek naar de werking van de antilichamen.
VU Medisch Centrum