Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Toespraak

Directie:
Voorlichting

Publicatiedatum:
20-06-2005

Status:
Informatie

Speaking notes Mark Rutte bij het DASHE-seminar op 9 juni 2005

N.B.: Alleen het gesproken woord geldt

Dames en heren,

Waarom experimenten?
Waarom deze experimenten met korte programma's in het hbo? Allereerst omdat ze inspelen op de toegenomen dynamiek en flexibiliteit in zowel het onderwijs als in de beroepspraktijk. Via experimenten met zulke programma's wil ik meerdere samenhangende beleidsdoelstellingen in de praktijk toetsen.
Daarbij gaat het om:
o Het vergroten van de deelname aan het hoger onderwijs, o Stimuleren van de doorstroom van het middelbaar beroepsonderwijs naar het hbo,
o Verminderen van de uitval in het hbo,
o Stimulering van deelname van werkenden aan het hoger onderwijs in het kader van een `leven lang leren'
o En het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de veranderende vragen vanuit de beroepspraktijk.

Bovendien haak ik hiermee aan bij de Europese ontwikkelingen op het gebied van stroomlijning van kwalificaties in het hoger onderwijs. De experimenten moeten aantonen hoe de korte programma's kunnen bijdragen aan de doelstellingen die ik zojuist noemde.

Rapport "Kort en goed?"
Het rapport `Kort en goed?' laat zien dat er voldoende reden is voor korte programma's in het hbo.
Omdat het meer passende doorstroommogelijkheden biedt. En omdat veel uitvallers die nu het hbo voortijdig verlaten straks een kort programma kunnen afronden en daarmee met een arbeidsmarktkwalificatie uitstromen.
Wel tekent het rapport hierbij aan dat het een absolute voorwaarde is de korte programma's te positioneren als een nieuw type onderwijs binnen het beroepsonderwijs.

Verschil kort-HBO/Associate Degree
Op dit moment kent Nederland, zoals u weet, nog zogenoemde kort-hbo opleidingen. Deze opleidingen moeten uiterlijk per 31 december 2007 zijn afgebouwd.
De korte programma's die mij nu voor ogen staan, verschillen echter behoorlijk van deze kort-hbo opleidingen.
Het kort-hbo kent uiteenlopende vormen wat betreft diepgang en studielast al leidt het wel tot een hbo-getuigschrift (in de zin van de WHW).
Maar het kort-hbo houdt geen markering in van het hbo-bacheloreindniveau in en past daarom niet in de bachelor-masterstructuur.
Daarom zullen we het eerdere besluit om de opleidingen kort-hbo af te bouwen onverkort uitvoeren.

Concrete aanbevelingen Rapport `Kort en goed?'
De onderzoekers hebben een aantal aanbevelingen gedaan voor de korte programma's. De belangrijkste zijn:
o Korte programma's moeten relevant zijn voor de arbeidsmarkt. De NVAO zal dat beoordelen.
o Ook de kwaliteitsbeoordeling van de programma's moet in handen komen van de NVAO.
o Korte programma's moeten verder een zinvol onderdeel van de bacheloropleiding zijn. Zodat deelnemers relatief eenvoudig - direct aansluitend of later - het resterende deel van de bacheloropleiding kunnen afronden.
o Ze moeten worden verzorgd door hogescholen, maar bij de uitvoering is samenwerking met ROC's zeker aan te bevelen. o Deelnemers moeten in aanmerking komen voor studiefinanciering. o Korte programma's komen voor bekostiging in aanmerking als ze onderdeel zijn van bacheloropleidingen van een bekostigde hogeschool. o Voor de studielast geldt een norm van 120 ECTS.

Kaderstelling experimenten
Vanaf studiejaar 2006-2007 gaan we starten met experimenten met een totale looptijd van drie studiejaren.
Zo worden er in ieder geval twee volledige cohorten in het experiment betrokken.
En voor het eerste cohort gaan we dan volgen waar studenten na hun korte programma terechtkomen.

Mijn uitgangspunten hierbij zijn:
o Een kort programma is onderdeel van een hbo-bacheloropleiding. (Het is onlosmakelijk verbonden met de betreffende hbo-bacheloropleiding, waardoor een student zonder vertraging het bachelorgetuigschrift kan behalen.)
o De vooropleidingseisen voor deelname aan een kort programma zijn identiek aan de eisen voor de hbo-bacheloropleiding. (Het programma is tenslotte onderdeel van een hbo-bacheloropleiding.) o Een kort programma wordt door hogescholen, zowel bekostigd als aangewezen, aangeboden. Het programma wordt gepositioneerd binnen een bacheloropleiding van een hogeschool die daarvoor de `CROHO-licentie' bezit.
(Om een goede doorstroom te bevorderen dienen hogescholen in nauwe samenwerking met ROC's een goede invulling geven aan het korte programma. Samenwerking tussen hogescholen en ROC's is dus van groot belang.)
o Het korte programma wordt afgesloten met een afzonderlijke graad. Het ligt voor de hand deze graad `associate degree' te noemen - omdat deze naam inmiddels breed wordt gebruikt. Over de definitieve naam moeten we echter nog een besluit nemen.
o Deelnemers komen in aanmerking voor studiefinanciering. Na afronding van het korte programma kunnen zij hun prestatiebeurs omgezet krijgen in een gift.
o Bekostigde hogescholen komen in aanmerking voor bekostiging. Het nieuwe bekostigingsstelsel vormt hierbij geen belemmering. Overigens komen de korte programma's niet in aanmerking voor aanvullende financiering voor bijvoorbeeld ontwikkelkosten van het curriculum en monitoring van het experiment.
o De kwaliteitsbeoordeling, inclusief de toetsing van de arbeidsmarktrelevantie, leg ik in handen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Binnenkort zal ik met de NVAO hierover nadere afspraken maken.
o Wie een kort programma's heeft afgerond, moet daarna natuurlijk terecht kunnen op de arbeidsmarkt. De programma's moeten dan ook gedragen worden door de branche- of beroepenorganisatie en de regionale samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen en bedrijfsleven.
Omdat afgestudeerden direct gekwalificeerd moeten zijn voor beroepsuitoefening, kan het zijn dat niet elke opleiding zich leent voor de invlechting van een kort programma;
o Ik streef ernaar op ruime schaal te experimenteren met korte programma's met een voldoende spreiding over de disciplines. Om de experimenten goed met elkaar te kunnen vergelijken wil ik verder experimenteren met minimaal twee korte programma's met dezelfde inhoudelijke oriëntatie.

Na de experimenten.
Tot zover het kader waarbinnen we de experimenten willen gaan doen. Daarna volgt dan uiteraard een evaluatie om te bezien of en hoe we de korte opleidingen definitief gaan invoeren.
De evaluatie zal wat mij betreft vooral richten op invalshoeken als: o Wat is de aantrekkingskracht op (nieuwe) doelgroepen? o Hoe gaat de doorstroom naar het bacheloreindniveau? o Zijn er effecten op uitval tijdens de eerste twee studiejaren van de bacheloropleiding?
o Heeft het effect op het aantal deelnemers aan hbo-bacheloropleidingen?
o Wat is het rendement?
o Hoe staat het met de arbeidsmarktpositie?
o En hoe verloopt de samenwerking van hogescholen met ROC's?

Beste mensen,
Slot
Loek Hermans zei zojuist dat het vandaag feest is. Ik ben blij dat hij zo enthousiast is, maar ik zie het toch meer als een uitnodiging voor een feest: de verwachtingen zijn hoog gespannen, iedereen is enorm gemotiveerd om er iets moois van te maken, maar... het moet nog wél gebeuren!
Daarom denk ik dat we pas écht van een feest kunnen spreken als de experimenten geslaagd zijn en we het kort hbo-nieuwe stijl kunnen invoeren!
Ik roep dan ook iedereen hier op zich met hart en ziel in te zetten voor de experimenten zodat we er uiteindelijk een daverend feest van kunnen maken!

Dank u wel.