UMCG pleit voor uitbreiding harttransplantatiecentra met derde centrum
in het Noorden
20 juni 2005 Harttransplantatieprogrammas in Nederland maken niet
optimaal gebruik van het donoraanbod. Er worden jaarlijks te weinig
harttransplantaties uitgevoerd en dit aantal is dalend, terwijl er
voldoende potentiële donorharten zijn om de capaciteit uit te breiden.
Er is bovendien sprake van een export van donorharten naar het
buitenland, terwijl patiënten in Nederland onnodig lang op de
wachtlijst staan en soms zelfs sterven voordat zij geholpen worden.
Dit blijkt uit een analyse door het Universitair Medisch Centrum
Groningen (UMCG) van de ontwikkelingen op het gebied van
harttransplantaties.
Het aantal harttransplantaties in Nederland is aanzienlijk lager dan
in de ons omringende landen in Europa. In België, Duitsland en
Oostenrijk ondergaan drie maal zoveel mensen een harttransplantatie
als in Nederland, een achterstand die niet is te verklaren door een
afwijkende gezondheidstoestand of bevolkingsopbouw in Nederland.
Daarnaast is het aantal beschikbare donorharten groter dan het aantal
harttransplantaties dat jaarlijks in Nederland plaatsvindt, wat duidt
op een export van donorharten naar het buitenland. Een in Nederland
beschikbaar donorhart wordt relatief minder vaak gebruikt voor
transplantatie en eerder afgewezen in vergelijking met de ons
omringende landen. Dit wijst niet alleen op een beperkte capaciteit
van bestaande harttransplantatiecentra in Nederland, maar ook op een
conservatief indicatie- en selectiebeleid voor harttransplantaties in
vergelijking met andere landen.
Onacceptabel
"Het is onacceptabel dat er potentiële donorharten verloren gaan voor
Nederlandse wachtlijstpatiënten", zegt prof. dr. Ebels, hoofd
Thoraxcentrum van het UMCG. "De wachtlijst loopt op en patiënten
sterven soms voordat zij geholpen worden, terwijl er voldoende
donorharten beschikbaar zijn. Door de strenge selectie van patiënten
en donorharten worden weliswaar goede resultaten behaald, maar blijft
het aantal transplantaties gering. Met de uitbreiding van een derde
centrum voor harttransplantaties in Groningen kunnen meer patiënten
geholpen worden en is er sprake van een meer evenredige spreiding van
harttransplantatiecentra in Nederland."
Naast de uitbreiding van het aantal harttransplantatiecentra pleit het
UMCG voor een aanpassing van de Nederlandse indicatie- en
selectiecriteria voor harttransplantaties naar internationale
standaarden. Ervaringen in binnen- en buitenland laten zien dat ook
minder optimale organen vaak nog met succes gebruikt kunnen worden.
Ook zijn de resultaten bij patiënten met een slechtere conditie of
lagere waarden van de selectie- en indicatiecriteria de laatste jaren
aanzienlijk verbeterd.
Planningsbesluit orgaantransplantatie
Het UMCG is een van de meest complete transplantatiecentra van
Nederland en verricht naast nier-, lever-, long-, pancreas- en dunne
darmtransplantaties, ook gecombineerde nier/pancreas-, long/lever-, en
hart/longtransplantaties. Sinds 1984 voeren het UMCG en het UMC
Utrecht gezamenlijk een harttransplantatieprogramma uit, waarbij de
pre- en postoperatieve zorg zowel plaatsvindt in het UMCU als het
UMCG. De harttransplantaties zelf vinden plaats in Utrecht. Als
vergunninghouder van hartlongtransplantaties heeft het UMCG
vanzelfsprekend ook de nodige expertise in huis voor het uitvoeren van
enkelvoudige harttransplantaties. Echter, in het Planningsbesluit
orgaantransplantatie 2005 heeft de Minister van VWS recent bepaald dat
harttransplantaties uitsluitend plaatsvinden in de universitaire
medische centra van Utrecht en Rotterdam. Als reden hiervoor wordt het
kleine aantal harttransplantaties op jaarbasis aangegeven en het feit
dat uitbreiding ten koste zou gaan van de kwaliteit en doelmatigheid.
Op basis van ervaringen met het longtransplantatieprogramma en
buitenlandse cijfers wordt dit door het UMCG tegengesproken.
Contactpersoon: mw. M. Boogaards, persvoorlichter, bureau Voorlichting
UMCG, telefoon (050) 361 22 00.
Academisch Ziekenhuis Groningen