Persbericht
Meer bevoegdheden tegen terrorisme
20 juni 2005
Wetsvoorstel naar Tweede Kamer
Bijzondere opsporingsbevoegdheden als observatie, infiltratie,
pseudo-koop en de telefoontap zijn straks inzetbaar bij aanwijzingen
dat een terroristische aanslag wordt voorbereid. Ook komen er meer
mogelijkheden om informatie in te winnen, personen in bewaring te
nemen en preventief te fouilleren. Dit staat in een wetsvoorstel van
minister Donner dat vandaag bij de Tweede Kamer is ingediend.
De grote dreiging van terrorisme rechtvaardigt snel en preventief
overheidsoptreden. De gebeurtenissen in Amsterdam en Den Haag hebben
duidelijk gemaakt dat ruimere bevoegdheden om terreur te voorkomen
wenselijk zijn.
Voor inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden bij terrorisme is
niet langer een redelijk vermoeden van een strafbaar feit nodig;
aanwijzingen zijn voldoende. Daarvan is sprake als feiten en
omstandigheden duiden op de voorbereiding van een terroristische
aanslag. Ook dreigingsanalyses van de AIVD kunnen aanwijzingen
opleveren. Het groene licht voor gebruik van een bijzondere
opsporingsbevoegdheid komt van de officier van justitie. Bij de
telefoontap is een machtiging van de rechter-commissaris nodig.
Daarnaast mag de officier van justitie volgens het wetsvoorstel in
bepaalde gebieden personen preventief laten fouilleren, en voertuigen
en voorwerpen laten onderzoeken. Zo kan het nodig zijn alle voertuigen
rond een voetbalstadion of evenemententerrein grondig te bekijken bij
berichten dat explosieven zijn aangevoerd voor een aanslag. Zon
omgeving is doorgaans niet voor lange tijd doelwit van terrorisme. Bij
zogeheten veiligheidsrisicogebieden zoals luchthavens,
industriecomplexen, stations en overheidsgebouwen kan dat anders zijn.
Het kabinet wil dat de politie in die veiligheidsrisicogebieden zonder
voorafgaande toestemming van de officier van justitie personen
preventief kan fouilleren, en voertuigen en voorwerpen kan onderzoeken
om een terreurdaad te voorkomen
Verder komen er meer bevoegdheden om in een verkennend onderzoek
informatie te verzamelen over groepen van personen waarbinnen mogelijk
een aanslag wordt beraamd. De officier van justitie kan namen,
adressen, woonplaatsen, klantnummers en bankrekeningnummers opvragen.
Daarmee kan hij verbanden tussen groepen personen en situaties beter
in kaart brengen.
Ook mogen bestanden van private en publieke instellingen en
organisaties met elkaar vergeleken worden om verborgen patronen in
handelingen of gebeurtenissen van personen boven tafel te krijgen. De
officier van justitie mag deze bestanden alleen opvragen met
toestemming van de rechter-commissaris.
Verdachten kunnen bij een terreurdreiging eerder in bewaring worden
genomen dan nu het geval is. Niet langer zijn bij een verdenking van
een terroristisch misdrijf ernstige bezwaren vereist; een redelijk
vermoeden van schuld is voldoende. Dit is nodig omdat aan het begin
van een onderzoek naar de voorbereiding van een terroristisch misdrijf
er soms slechts een lichte verdenking is, terwijl de overheid
ingrijpen niet kan uitstellen vanwege mogelijk grote aantallen
slachtoffers. De officier van justitie krijgt zo meer tijd om de
verdenking steviger te onderbouwen. Bewaring is de eerste fase van de
voorlopige hechtenis, en duurt maximaal veertien dagen.
Tenslotte wil het kabinet het mogelijk maken dat volledige inzage van
processtukken van een terroristisch misdrijf wordt uitgesteld, als
voortijdige openbaarmaking de voorbereiding van de zaak tegen een
verdachte bemoeilijkt, of schadelijk is voor de voorbereiding van
strafzaken tegen eventuele medeverdachten. De dagvaarding van een
verdachte bij een terroristisch misdrijf kan dan maximaal twee jaar
worden uitgesteld. Dat betekent niet dat documenten die essentieel
zijn voor de beoordeling van de rechtmatigheid van verdere verlenging
van het voorarrest buiten het procesdossier kunnen worden gehouden.
Overigens is ook nu voorarrest van twee jaar in beginsel mogelijk
voordat het tot een inhoudelijke berechting komt.
Ministerie van Justitie