Ministerie van Buitenlandse Zaken

kamervragen inzake de wijziging van begrotingsstaten van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2005

Bijlage 1: Beantwoording kamervragen inzake de wijziging van begrotingsstaten van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2005 (word) Bijlage 1: wijziging begrotingsstaten ministerie van Buitenlandse Zaken 2005

Vragen en antwoorden naar aanleiding van de wijziging van begrotingsstaten van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Kamerstuknummer : 30105V
Vragen aan : Regering
Commissie : Buitenlandse Zaken

Nr Vraag Blz
van
tot

1 De 1e suppletore wet van het ministerie van Buitenlandse Zaken geeft geen inzicht in de structurele doorwerkingen van mutaties, maar slechts de mutaties van het begrotingsjaar 2005. Zal de 1e suppletore wet van 2006 wel inzicht bieden in de meerjarige structurele doorwerkingen van mutaties? Antwoord
In de toelichtingen bij de mutaties wordt inzicht gegeven in de structurele doorwerking van deze mutaties. In de voorjaarsnota van Financien wordt ook cijfermatig de doorwerking van de mutaties gepresenteerd. In de 1e suppletore wet van 2006 zal ook cijfermatig inzicht geboden worden in de structurele doorwerking van mutaties. 0

2 Van welke "CPB-ramingen voor het BNP en de prijscomponent van het BBP" (datum en systematiek) wordt uitgegaan bij de neerwaartse bijstelling van de omvang van de HGIS? Antwoord
Bij Voorjaarsnota/1e suppletoire begroting wordt de omvang van de HGIS bijgesteld op basis van het door het Centraal Planbureau opgestelde Centraal Economisch Plan (CEP). In dit geval vond de bijstelling plaats aan de hand van ramingen in het CEP 2005 dat op 5 april 2005 is verschenen.
3 4
3 Wat is de onderverdeling van de structurele verhoging van 8,8 miljoen euro op beleidsartikel 1? Hoeveel is in 2005 bestemd voor de Faciliteit Strategische Mensenrechtenactiviteiten? Antwoord
Conform de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken worden de uitgaven voor bescherming van de mensenrechten structureel verhoogd. De Faciliteit Strategische Activiteiten Mensenrechten en Goed Bestuur (FSA) wordt in lijn met de wens van de Kamer verhoogd van circa 7,4 miljoen euro naar circa 10 miljoen euro op jaarbasis. Daarnaast wordt er aanzienlijk meer geld uitgegeven aan mensenrechten binnen de bilaterale ontwikkelingsprogramma's in de partnerlanden, te weten 6,3 miljoen euro, hetgeen neerkomt op een verhoging van circa 5 miljoen euro. Tenslotte zijn de uitgaven voor het thema mensenrechten binnen het TMF-programma eveneens verhoogd (met 1,2 miljoen euro).
4 5
4 Kunt u een specificatie geven van de onder beleidsartikel 2 voorgestelde verhoging van de verplichtingen met 194,8 miljoen euro? Antwoord
De onder beleidsartikel 2 voorgestelde verhoging van de verplichtingen van ¤ 194,5 is als volgt verdeeld (afgerond):
- ¤ 36 miljoen wederopbouw Afghanistan (technische overheveling uit art.4.2)
- ¤ 10 miljoen wederopbouw Soedan (technische overheveling uit art 4.2)
- ¤ 60 miljoen wederopbouw na Tsunami

- ¤ 38 miljoen humanitaire hulp Tsunami

- ¤ 30 miljoen structurele verhoging budget humanitaire hulp
- ¤ 20 miljoen programma's Goed Bestuur en Matra Goed Bestuur
5
5 Betekent de verlaging van het huidige budget voor de nieuwbouw van het NAVO hoofdkwartier een verhoging in 2008 wanneer de bouw op gang zal komen? Wat is de oorzaak van de vertragingen? Is de neerwaartse bijstelling incidenteel of structureel van aard? Antwoord
Het huidige budget voor de nieuwbouw van het NAVO hoofdkwartier in Brussel is voor de jaren 2005 t/m 2007 verlaagd met resp. EUR 3,9 mln, 3,4 mln en 3,1 mln. Deze neerwaartse incidentele bijstellingen worden veroorzaakt doordat het doorlopen van procedures meer tijd kost dan aanvankelijk was voorzien. Ook voor de jaren 2008 t/m 2011 zijn reeds middelen op de BZ-begroting gereserveerd die naar de huidige inzichten voldoende zullen zijn om de Nederlandse bijdrage in de ontwikkeling en bouw van het nieuwe NAVO hoofdkwartier te dekken. 5

6 Kunt u aangeven welke programma's op het gebied van vredesopbouw zijn afgebouwd waardoor een structurele verlaging is opgetreden van ¤ 14,5 miljoen euro ? Antwoord
In de 1e suppletore wet zijn bij art.2.5 en 2.7 abusievelijk de toelichtingen verwisseld. De juiste toelichting bij art 2.5 is dat de neerwaartse mutatie van ¤ 14,5 miljoen het saldo is van een neerwaartse bijstelling van ¤ 25 miljoen voor de wederopbouw in Soedan - deze zijn verschoven van art. 2.5 naar art 2.6 - en een opwaarste bijstelling van ¤ 10,5 miljoen. Deze laatste mutatie betreft géén beleidsmatige intensivering, maar grotendeels een overheveling van art 2.7 naar art. 2.5, bedoeld voor het programma voor vredesopbouw in Bosnië-Herzegovina. De verlaging op artikel 2.7 was het gevolg van een herallocatie van middelen voor themadoorsnijdende programma's in voormalig GMV-landen. Deze middelen worden met name ingezet voor vredesopbouw in Bosnie (art 2.5) en ook op hetzelfde artikel 2.7 voor het Goed Bestuur programma in de Palestijnse Gebieden. De afbouw van GMV programma's in exitlanden wordt voltooid zoals eerder bericht in de brief over de concentratie op landen en sectoren in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking / goed bestuur in de partnerlanden d.d. 16 juli 2004 (kenmerk DGIS-046/2004). 6

7 Kan bij beleidsartikel 3 alsnog een toelichting gegeven worden bij: a. de voorgestelde mutatie in de verplichtingen; b. de voorgestelde mutatie in de post "3.10 Intern beleid EU" onder de Ontvangsten; en c. de vermelding in de tabel van de post "3.40 Restitutie Raad van Europa" onder de Ontvangsten? Antwoord
7 a. De verlaging van het verplichtingenbudget met EUR 205 mln. hangt samen met de mutaties in het kasbudget. Het verschil van 10 mln tussen verplichtingen- en kasmutaties wordt veroorzaakt door het feit dat bij het EOF alleen met kas wordt gerekend. De meerjarige verplichting voor het EOF is al in 2000 aangegaan. 7 b. Een deel van de af te dragen invoerrechten mag een lidstaat houden als vergoeding voor de gemaakte kosten bij inning (de perceptiekostenvergoeding). Aangezien de raming voor de af te dragen invoerrechten neerwaarts is bijgesteld, is ook de raming voor de perceptiekostenvergoeding neerwaarts bijgesteld. 7 c. Als de jaarrekening van de Raad van Europa wordt vastgesteld, komt het wel eens voor dat een deel van het budget niet uitgeput is. Dit wordt verrekend met de contributie van de lidstaten. Om deze verrekening transparant te houden, toont BZ deze ontvangsten apart van de uitgaven aan contributie. 6 7

8 Waarom wordt nu wederom overgegaan tot een verhoging van de bijdrage aan het 9e EOF met 10 miljoen euro, die zal oplopen tot 15 miljoen euro, terwijl in de begroting van 2005 reeds een verhoging van 20 miljoen euro was voorzien en terwijl bij de opstelling van de begroting reeds bekend was dat de Europese Commissie zich volledig hieraan wil committeren? Antwoord
De verhoging komt voort uit de inspanning van de Europese Commissie om het 9e EOF voor het einde van de looptijd (31 december 2007) volledig te committeren. De jaarlijkse geraamde bijdrage van Nederland gaat uit van de verwachte uitgavenrealisatie van de committeringen. Afhankelijk van de voortgang zal per jaar moeten worden bezien in welke mate de beoogde volledige committering aan EOF 9 zal leiden tot een hogere realisatie dan door Nederland geraamd. 7

9 Kunt u een meerjarig overzicht geven van alle mutaties op beleidsartikel 4, zowel voor de uitgaven als voor de verplichtingen? Antwoord 7 8
In onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van de meerjarige mutaties op beleidsartikel 4 voor zowel verplichtingen als uitgaven conform de systematiek van de eerste suppletore begroting. In de eerste suppletore begroting is reeds een inhoudelijke toelichting gegeven op deze meerjarige mutaties.

Beleidsartikel 4 Meer welvaart en minder armoede Mutaties
1e Mutaties

1e Mutaties

1e Mutaties

1e Mutaties

1e
Bedragen in EUR 1000 suppletore Suppletore suppletore suppletore suppletore begroting begroting begroting begroting begroting

2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen 517 239 -91 888 -200 839 -147 955 -507 869

4.1 Handels- en financieel systeem -4 147 490 540 540

4.2 Armoedebestrijding 468 046 -145 199 -90 950 -35 897 -395 811

4.3 Ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden 45 867 53 684 -109 849 -112 068 -112 068

4.4 Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking 2 200 -500 -500 -500 -500

4.5 Nederlandse handels- en investeringsbevordering 1 130 -20 -30 -30 -30

Uitgave:

Programma-uitgaven totaal - 1 844 -21 925 -38 610 -22 160 -235 598

4.1 Handels- en financieel systeem - 6 115 20 -142 -142

4.2 Armoedebestrijding 13 145 - 44 345 - 56 595 -22 288 -235 726

4.3 Ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden - 15 913 22 125 17 695 0 0

4.4 Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking - 200 200 300 300 300

4.5 Nederlandse handels- en investeringsbevordering 1 130 - 20 - 30 - 30 - 30


10 Waarom plaatst u de steun aan Bosnië-Herzegovina in beleidsartikel 4.3 (ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden)? Past dit niet meer in beleidsartikel 2.5 (regionale stabiliteit en crisisbeheersing)? Antwoord
De totale steun aan Bosnië-Herzegovina bedraagt ¤15,2 mln. in 2005, waarvan ¤2,3 mln. wordt geplaatst onder Ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden (art. 4.3). De overige middelen worden inderdaad geplaatst onder art. 2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing (¤7,1 mln.), alsmede art 2.7 Goed Bestuur (¤5,1 mln.) en art 1.2 Mensenrechten (¤0,7 mln.). De focus van het programma in Bosnië-Herzegovina zal in de komende jaren meer gaan liggen op ondernemingsklimaat. Dit is in lijn met de ontwikkeling van het land van post-conflict gebied naar - uiteindelijk - kandidaat lidstaat van de EU. 8

11 en 13 - Kan van de totale uitgavenpost 5.4 HIV/Aids, die na de nu voorgestelde mutatie ruim 221 miljoen euro bedraagt, een volledige specificatie gegeven worden van de opbouw en verdeling over alle daaronder vallende afzonderlijke (project- en programma-)budgetten?
- Kunt u een nadere precisering geven van de uitgaven voor bestrijding van malaria en TBC binnen beleidsartikel 5.4 (HIV/Aids)? Op welke wijze staan deze uitgaven in verhouding met de uitgaven voor HIV/Aids bestrijding? In hoeverre wordt ook aandacht besteed aan versterking van de reguliere gezondheidszorg? Antwoord
8 9
De onder operationele doelstelling 5.4 genoemde middelen dragen via onderstaande indeling bij aan het behalen van de doelstelling voor HIV/AIDS, TB en Malaria. De middelen die worden ingezet voor malaria en TB maken ongeveer 18% uit van de totale middelen onder 5.4. Versterking van de reguliere gezondheidzorg is een basisvoorwaarde voor een effectieve bestrijding van HIV/AIDS, malaria en TB. Om die reden is in de MvT het resultaat opgenomen om in 12 landen de steun aan de gezondheidsector te continueren. Uitgaven die daarmee samenhangen zijn opgenomen in beleidsartikel 5.5 voor Reproductieve Gezondheid.

Tabel: Totale uitgaven art. 5.4 HIV/AIDS, TB en Malaria (x ¤ mln.) Uitgaven Bedrag Waarvan TB/mal

Bijdrage WHO/PAHO 6,7 0
HIV/AIDS via de ambassades 40,1 8.0
HIV/AIDS centraal, vooral Publiek Private Partnerschappen 18,8 4.3 Bijdrage UNAIDS 24,2 -
Partnership Programma WHO 17,7 7.8
Global Fund to Fight AIDS, TB and Malaria (GFATM) 46,0 18.4 TMF-programma HIV/AIDS 9,0 1
Bijdrage UNFPA 58,6 -
Totaal 221,1 39.5


12 Kunt u een meerjarig overzicht geven van alle mutaties op beleidsartikel 5, zowel voor de uitgaven als voor de verplichtingen? Antwoord 8 10

In onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van de meerjarige mutaties op beleidsartikel 5 voor zowel verplichtingen als uitgaven conform de systematiek van de eerste suppletore begroting. In de eerste suppletore begroting is reeds een inhoudelijke toelichting gegeven op deze meerjarige mutaties.

Beleidsartikel 5 Toegenomen menselijke en sociale Mutatie Mutaties Mutaties Mutaties Mutaties ontwikkeling Suppletore suppletore suppletore Suppletore Suppletore Bedragen in EUR 1000 Begroting begroting begroting Begroting Begroting

2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen 178 721 5 381 6 542 -95 836 -95 836

5.1 Onderwijs 43 955 - 61 766 1 180 -54 928 -54 928

5.2 Kennisontwikkeling 10 977 7 000 8 000 8 000 8 000

5.3 Gender - 1 176 - 942 - 442 0 0

5.4 HIV/Aids 56 254 122 349 - 40 028 - 37 510 - 37 510

5.5 Reproductieve gezondheid 79 743 -24 129 43 524 - 8 981 - 8 981

5.6 Participatie civil society - 11 032 - 37 131 - 6 392 - 2 417 - 2 417

Uitgaven:

Programma-uitgaven totaal 32 183 49 147 35 081 42 976 42 976

5.1 Onderwijs 6 788 0 0 0 0

5.2 Kennisontwikkeling - 1 023 7 277 8 277 8 277 8 277

5.3 Gender 1 191 - 692 - 442 0 0

5.4 HIV/Aids 6 199 25 565 21 216 19 590 19 590

5.5 Reproductieve gezondheid 10 907 10 221 9 098 20 077 20 077

5.6 Participatie civil society 8 121 6 776 - 3 068 - 4 968 - 4 968

14 Wanneer zullen de uitgaven voor het realiseren van de 'Aan elkaar verplicht' (AEV) prioriteiten milieu en water worden verhoogd, waarvoor de verplichtingen op het beleidsartikel 6 (Beter beschermd milieu en verbeterd milieu) zijn verhoogd met 208,3 miljoen euro om de doelstelling van 0,1% BNP uiterlijk in 2007 te realiseren. Antwoord
Deze aangegane verplichtingen zullen vanaf met name 2005 en in latere jaren tot uitgaven leiden. Zoals uit het HGIS-jaarverslag blijkt, bedraagt de milieuprestatie over 2004 al 0,098%. Gelet op de verdere intensivering van het natuur-, milieu- en waterprogramma is de verwachting , dat de 0,1% BNP-doelstelling in 2005 voor het eerst volledig zal worden gerealiseerd. 10
15 Wanneer start de Nederlandse bijdrage aan het programma ter bestrijding van illegale houtkap en het behoud van tropisch regenwoud in Kalimantan, conform het amendement Huizinga-Heringa en Brinkel? Antwoord
In februari is in Indonesië een identificatie missie uitgevoerd. Een concreet voorstel voor een veenbossenproject is nu in voorbereiding. Het voorstel betreft o.a. activiteiten om de waterhuishouding van veenbossen te verbeteren, het instellen van een 'early warning systeem' voor brand, het versterken van de capaciteit voor 'law enforcement' en brandbestrijding, alsmede het ontwikkelen van verantwoord bosbeheer. Dit voorstel betreft actie op de korte termijn (2005 -2006). Het ligt in mijn voornemen om kort na de zomer met het project te starten. 10
16 Kunt u een meerjarig overzicht geven van alle mutaties op beleidsartikel 7, zowel voor de uitgaven als voor de verplichtingen? Antwoord 11
In onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van de meerjarige mutaties op beleidsartikel 7 voor zowel verplichtingen als uitgaven conform de systematiek van de eerste suppletore begroting. In de eerste suppletore begroting is reeds een inhoudelijke toelichting gegeven op deze meerjarige mutaties.

Beleidsartikel 7 Welzijn en veiligheid van Nederlanders Mutaties 1e Mutaties 1e Mutaties 1e Mutaties 1e Mutaties 1e in het buitenland en regulering van personenverkeer suppletore suppletore suppletore suppletore suppletore Bedragen in EUR 1000 begroting begroting begroting begroting begroting

2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen - 16 655 - 13 566 - 10 942 - 13 732 - 13 732

7.1 Consulaire dienstverlening 5 516 5300 160 0 0

7.2 Vreemdelingenbeleid - 22 171 -18 866 - 11 102 - 13 732 - 13 732

Uitgaven:

Programma-uitgaven totaal - 16 655 - 13 566 - 10 942 - 13 732 - 13 732

7.1 Consulaire dienstverlening 5 516 5 300 160 0 0

7.2 Vreemdelingenbeleid - 22 171 - 18 866 - 11 102 - 13 732 - 13 732

17 Waarom waren de vervolgbetaling aan het NDEP en de 2e betaling aan de JCLEC, die hebben geleid tot een verhoging van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB ) met 7,7 miljoen euro, niet voorzien tijdens het opstellen van de begroting? Antwoord
De verplichting voor JCLEC is eind 2004 aangegaan. De benodigde mutatie in het budget is gemeld bij de tweede suppletore wet op de begroting 2004. De betaling aan het project strekt zich uit over twee jaar. Aangezien de tweede suppletore wet slechts betrekking heeft op het lopende begrotingsjaar en de begroting voor 2005 toen reeds was ingediend, is de eerste suppletore wet de eerste gelegenheid waarop deze mutatie kann worden gemeld. De verplichting voor NDEP is meerjarig . Betaling van de verschillende tranches vindt plaats op basis van de liquiditeitsbehoefte van het programma. Door vertragingen in het verleden zijn vervolgbetalingen uitgesteld naar latere jaren. Naar verwachting zal dit jaar een volgende tranche benodigd zijn. Bij het opstellen van de begroting 2005 was die verwachting er nog niet. 12
18 Waarom gaat Buitenlandse Zaken over tot aankoop van de grond in Tokio waarop de Nederlandse ambassade en residentie staan en die reeds gedurende zeer lange tijd gepacht wordt van de Japanse overheid? Antwoord
Het erfpachtcontract bepaalt dat de canon elke tien jaar wordt herzien. In het kader van de onderhandelingen over de meest recente herziening heeft Japan aangegeven een forse verhoging van de canon te verlangen. Door middel van een jaarlijkse index van 15% voor de komende 30 jaar wenst Japan toe te groeien naar een meer marktconforme pacht. Om te kunnen bepalen of de pacht zou moeten worden omgezet in volle eigendom door tot koop over te gaan zijn berekeningen gemaakt. Deze hebben aangetoond dat koop bedrijfseconomisch verantwoord is. Bijkomend voordeel is dat budgettaire zekerheid voor het ministerie ontstaat op langere termijn. Bovendien kan, door de betaling te spreiden over vijf jaar - waarbij de eigendom wel direct overgaat - , de hiermee gepaard gaande investering worden ingepast in de huidige huisvestingsbegroting. 14