| |
|RAAD VAN | |Brussel, 18 juni 2005 | |DE EUROPESE UNIE | |(OR. fr) | | | |10255/05 | | | | | | | | | | | | | | | |CONCL 2 |INGEKOMEN DOCUMENT
|van: |het voorzitterschap | |aan: |de delegaties | |Betreft: |EUROPESE RAAD VAN BRUSSEL | | |16 en 17 juni 2005 | | | | | |CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP |Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad te Brussel (16 en 17 juni 2005).
________________
77. 1. Voor de bijeenkomst van de Europese Raad heeft de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Josep Borrell, een uiteenzetting gehouden, die is gevolgd door een gedachtewisseling.
2. De Europese Raad is ingenomen met de ondertekening van het toetredingsverdrag op 25 april 2005 te Luxemburg, die een belangrijke nieuwe fase op weg naar de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie inluidt. Deze landen nemen voortaan als actieve waarnemers deel aan de besprekingen in de Europese Raad, de Raad en diens voorbereidende instanties.
3. De Europese Raad memoreert voorts zijn conclusies van 17 en 18 juni 2004 en van 16 en 17 december 2004 over de uitbreiding en benadrukt dat deze volledig moeten worden uitgevoerd.
4. De Europese Raad heeft de volgende punten besproken:
I. Financiële vooruitzichten
II. Economische, sociale en ecologische aangelegenheden (strategie van Lissabon; duurzame ontwikkeling) III. Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (Haags Programma; terrorisme) IV. Externe betrekkingen
V. Diversen.
I. FINANCIËLE VOORUITZICHTEN
5. De Europese Raad betreurt het dat het in dit stadium onmogelijk was een algeheel akkoord over de financiële vooruitzichten te bereiken. Hij benadrukt dat er duidelijkheid moet komen over de middelen waarover de Unie beschikt ter ondersteuning van de gemeenschappelijke beleidsvormen voor de toekomstige financieringsperiode en verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om deze doelstelling te bereiken. Hij neemt er nota van dat de voorbereidende werkzaamheden die gezamenlijk zijn ondernomen het mogelijk hebben gemaakt om in dezen aanzienlijke vorderingen te maken. Hij komt overeen dat de scherpte en het elan die de besprekingen hebben gekregen dankzij het op initiatief van het voorzitterschap voorgestelde onderhandelingspakket in het bijzonder gehandhaafd moeten blijven.
6. De Europese Raad verzoekt het komende voorzitterschap deze besprekingen voort te zetten, op basis van de tot heden gemaakte vorderingen, om voor alle elementen die nodig zijn om een algeheel akkoord te bereiken zo spoedig mogelijk een oplossing te vinden.
II. ECONOMISCHE, SOCIALE EN ECOLOGISCHE AANGELEGENHEDEN
Duurzame ontwikkeling
7. Ter gelegenheid van de nieuwe impuls voor de strategie van Lissabon in maart 2005 heeft de Europese Raad bevestigd dat deze strategie past in de ruimere context van de duurzame ontwikkeling, inhoudende dat de behoeften van het heden moeten worden vervuld zonder het de komende generaties moeilijker te maken hun eigen behoeften te vervullen.
8. De Europese Raad herhaalt dat hij belang hecht aan duurzame ontwikkeling als elementair beginsel dat alle beleid en maatregelen van de Unie beheerst. In dit verband en op basis van het voorstel van de Commissie hecht de Europese Raad zijn goedkeuring aan de "Verklaring over de richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling" (zie bijlage I). Hij is ingenomen met deze nieuwe impuls en memoreert dat de in de verklaring genoemde hoofddoelstellingen en richtsnoeren als basis zullen dienen voor de vernieuwde strategie voor duurzame ontwikkeling die doelstellingen, indicatoren en een doeltreffende follow-up bevat, en die zo mogelijk vóór eind 2005 zal worden aangenomen.
Nieuwe impuls voor de strategie van Lissabon: partnerschap voor groei en werkgelegenheid
9. In maart 2005 heeft de Europese Raad het onontbeerlijk geacht dat onverwijld een nieuwe impuls aan de strategie van Lissabon wordt gegeven en dat de prioriteiten groei en werkgelegenheid weer centraal komen te staan. Tevens heeft hij geconcludeerd dat, om die doelstellingen te bereiken, meer dan voorheen alle passende nationale en communautaire middelen van de strategie moeten worden aangewend (met inbegrip van het cohesiebeleid) in de drie dimensies van de strategie, te weten de economische, de sociale en de ecologische, en dat daarbij de synergieën tussen deze dimensies moeten worden gestimuleerd.
10. In dit verband hecht de Europese Raad zijn goedkeuring aan de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid 2005-2008, bestaande uit de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, die zorgen voor de algemene economische samenhang van de drie dimensies van de strategie, en de werkgelegenheidsrichtsnoeren. Hij is ingenomen met dit eerste resultaat van de nieuwe aanpak die hij tijdens zijn bijeenkomst van maart 2005 heeft gedefinieerd en waardoor, op basis van de besprekingen van alle bij de uitvoering ervan betrokken Raadsformaties, het macro-economisch, het micro-economisch en het werkgelegenheidsbeleid overeenkomstig de procedures van het Verdrag gelijktijdig op dynamische en samenhangende wijze rond vierentwintig geïntegreerde richtsnoeren kunnen worden gegroepeerd (zie bijlage II).
11. Ten behoeve van de nieuwe governance-cyclus van 3 jaar moeten de geïntegreerde richtsnoeren thans worden omgezet in de opstelling door de lidstaten, volgens het door de Commissie voorgestelde tijdschema, van ambitieuze nationale hervormingsprogramma's die zijn toegesneden op hun specifieke behoeften en situatie en die een weerspiegeling zijn van deze geïntegreerde en samenhangende aanpak tussen het macro-economisch, het micro-economisch en het werkgelegenheidsbeleid. Voorts zal de Commissie een communautair programma van Lissabon presenteren waarin alle acties die op communautair niveau moeten worden ondernomen aan bod komen. Deze programma's vormen een onontbeerlijk instrument ten dienste van de groei en de werkgelegenheid.
III. RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
Haags Programma
12. De Europese Raad neemt met voldoening nota van de aanneming door de Raad en de Commissie van het actieplan ter uitvoering van het Haags programma ter versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Dit plan zet de doelstellingen van het Haags Programma in concrete maatregelen om. Vanwege het toenemend belang van de externe dimensie van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, zal het plan aan het eind van het jaar worden aangevuld met de strategie die de Raad op voorstel van de SG/HV en de Commissie terzake moet aannemen. 13. Het is van het hoogste belang dat de lidstaten de verschillende ter uitvoering van het actieplan aangenomen maatregelen daadwerkelijk en binnen de gestelde termijnen uitvoeren. In dit verband neemt de Europese Raad nota van de bespreking die momenteel in de Raad wordt gehouden over de wijze van omzetting en uitvoering door de lidstaten van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel. De Raad is van oordeel dat de evaluatiemethode in algemene zin moet worden ontwikkeld.
14. De Europese Raad verwelkomt de nadruk die in het actieplan wordt gelegd op de operationele samenwerking tussen de diverse actoren op het gebied van interne veiligheid in de Unie. Hij neemt in dit verband nota van het meer operationele karakter van de recente besprekingen van de Task Force van hoofden van politie, Europol en Eurojust en is verheugd over de start van de activiteiten van het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen. De Europese Raad verzoekt de Raad de coördinatie tussen deze verschillende actoren onderling en tussen de actoren en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te intensiveren.
15. De Europese Raad komt, overeenkomstig zijn besluit van november 2004, overeen de uitvoering van het Haags actieplan in het tweede halfjaar van 2006 te evalueren.
16. De Europese Raad is ingenomen met het drugsactieplan (2005-2008) in het kader van de EU-drugsstrategie (2005-2012).
Bestrijding van terrorisme
17. De Europese Raad heeft nota genomen van het verslag van de Raad over de uitvoering van het actieplan inzake terrorismebestrijding. Hij verwelkomt de vooruitgang die is geboekt bij de wetgeving op het gebied van de uitwisseling van justitiële en politiële informatie en van bestrijding van terrorismefinanciering. Tevens wijst hij op de door de Raad opgestelde richtsnoeren voor de uitwerking van de strategie op het gebied van radicalisering en recrutering van terroristen, onder meer de stimulering op nationaal niveau van de dialoog tussen de godsdiensten, de afronding van de wederzijdse beoordeling van de nationale regelingen op het gebied van terrorismebestrijding, alsook de ontwikkeling van de analysecapaciteit bij het secretariaat-generaal van de Raad. Tot slot juicht hij toe dat de Raad het document over de uitvoering van het conceptueel kader inzake het EVDB en het terrorisme heeft aangenomen.
18. De Europese Raad onderstreept dat hij vooruitgang wil zien op alle gebieden van het actieplan inzake terrorismebestrijding, met name wat betreft de naleving van de termijnen voor de inwerkingtreding van de door de Europese Raad van maart 2004 aangegeven maatregelen die als prioritair voor de terrorismebestrijding worden beschouwd.
19. De Europese Raad spreekt de wens uit dat de volgende punten in de loop van het tweede halfjaar van 2005 een voorrangsbehandeling krijgen:
. de wetgevingswerkzaamheden ter versterking van de politiële en justitiële samenwerking, meer in het bijzonder en voor zover mogelijk voor wat betreft de uitwisseling van informatie tussen politiële autoriteiten, het bewijsverkrijgingsbevel, de bewaring van gegevens over telecommunicatieverkeer, evenals voor wat betreft de informatie-uitwisseling en samenwerking in verband met strafbare feiten van terroristische aard;
. de voortzetting van de inspanningen met het oog op een betere uitwisseling van strategische en operationele informatie tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de bevoegde agentschappen en diensten van de Unie, overeenkomstig het Haags Programma;
. de uitwerking van de strategie en het actieplan inzake radicalisering en recrutering van terroristen in het licht van de door de Raad opgestelde richtsnoeren;
. de uitvoering van de aanbevelingen die zijn voortgevloeid uit de wederzijdse beoordeling van de nationale maatregelen op het gebied van terrorismebestrijding;
. de verdere uitvoering van de strategie inzake terrorismefinanciering, met name door de aanneming van een gedragscode om te voorkomen dat liefdadigheidsorganisaties worden misbruikt voor het financieren van terrorisme, alsmede door de aanscherping van de procedures voor het bevriezen van tegoeden;
. de versterking van de vermogens op het gebied van civiele bescherming, met name wat betreft de beschikbare medische middelen om het hoofd te bieden aan een biologische terreuraanval, en de ontwikkeling van een snelle-reactiecapaciteit op basis van de modules voor civiele bescherming van de lidstaten;
. de intensivering van de politieke dialoog over terrorisme met derde landen en van de internationale samenwerking op het gebied van de terrorismebestrijding, in het bijzonder de aanneming, in het kader van de Verenigde Naties, van het algemeen Verdrag tegen het internationale terrorisme;
. de bijwerking van de programma's voor bijstand aan bepaalde prioritaire derde landen om hun vermogen op het gebied van terrorismebestrijding te versterken en de instelling, in dit verband, van het netwerk van deskundigen die moeten ingaan op de verzoeken om technische bijstand van derde landen;
. de maatregelen op het gebied van douanesamenwerking om de beveiliging van de bevoorradingsketen te verbeteren.
20. De Europese Raad zal de geboekte vooruitgang in zijn bijeenkomst van december 2005 evalueren en het actieplan inzake terrorismebestrijding opnieuw bezien.
IV. EXTERNE BETREKKINGEN
Voorbereiding van de top van de Verenigde Naties in september 2005
21. De Europese Raad is van oordeel dat de top van de Verenigde Naties de gelegenheid zal zijn om onze steun voor de VN, als een op het recht gebaseerd instrument voor internationale betrekkingen, te bevestigen. Hij herhaalt zijn krachtige steun voor doeltreffend multilateralisme en voor het proces van hervorming van de Verenigde Naties. Hij benadrukt dat het door de secretaris-generaal op 21 maart 2005 gepresenteerde verslag en de bijdrage van de voorzitter van de Algemene Vergadering van 3 juni 2005 een uitstekende werkbasis vormen voor de verklaring die in september van dit jaar in New York moet worden aangenomen.
22. De Europese Raad is de secretaris-generaal erkentelijk voor het uitvoerige en samenhangende karakter van zijn verslag. Hij deelt de standpunten van de secretaris-generaal over zijn alomvattende aanpak van collectieve veiligheid en schaart zich achter de idee dat ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten onderling samenhangen en elkaar wederzijds versterken. Hij is tevreden over de voorgestelde strategieën op het gebied van ontwikkeling, veiligheid, mensenrechten, rechtsstaat en democratie.
23. De Europese Raad is van oordeel dat het van essentieel belang is tot een evenwichtig en ambitieus resultaat te komen om de VN te kunnen hervormen, zodat concreter en op doeltreffender wijze het hoofd kan worden geboden aan de in het verslag van de secretaris-generaal genoemde dreigingen en uitdagingen die vele facetten vertonen.
24. In dit kader onderstreept de Europese Raad dat de Europese Unie zich ertoe verbindt met alle landen van de VN een inhoudelijke dialoog te voeren met het oog op de voorbereiding van de top.
25. De Europese Unie staat positief tegenover de ontwikkeling van de samenwerking met de Verenigde Naties en de regionale organisaties, met name ter gelegenheid van de dialoog op hoog niveau tussen de Verenigde Naties en de regionale organisaties op 25 en 26 juli 2005.
26. Ontwikkeling speelt een fundamentele rol bij de voorbereiding van de top. De Europese Raad, die eraan herinnert dat de ontwikkelingslanden als eerste verantwoordelijk zijn voor hun ontwikkeling, is dan ook ingenomen met het akkoord in de Raad over officiële ontwikkelingshulp (ODA). In het kader van de bestaande verbintenis om het internationaal overeengekomen streefcijfer van 0,7% van het BNI te halen, stelt de Europese Raad met voldoening vast dat de lidstaten op koers liggen om het in de Barcelona-verbintenissen vervatte ODA-doel van 0,39% van het BNI in 2006 te bereiken. De Raad bevestigt dat hij vastbesloten is deze verbintenissen gestand te doen, maar heeft besloten voor de Europese Unie een nieuw collectief doel te stellen, namelijk dit streefcijfer voor 2010 op 0,56% te brengen. Dit komt overeen met een bijkomend jaarlijks bedrag van 20 miljard euro voor ODA.
27. In dit verband kan de Europese Raad bevestigen dat de lidstaten die hun ODA nog niet op 0,51% van het BNI hebben gebracht er zich, overeenkomstig de op 24 mei 2005 in de Raad bereikte resultaten, toe verbinden dit binnen hun respectieve procedures voor vaststelling van de begroting tegen 2010 te doen, terwijl de lidstaten die reeds boven dit percentage zitten zich ertoe verbinden hun inspanningen voort te zetten; de lidstaten die na 2002 tot de Europese Unie zijn toegetreden en nog niet een ODA van 0,17% van het BNI hebben bereikt, zullen zich inspannen om hun ODA in het kader van hun respectieve procedures voor vaststelling van de begroting te verhogen, teneinde dit peil tegen 2010 te bereiken, terwijl de landen die reeds boven dit percentage zitten, ernaar streven hun inspanningen voort te zetten; de lidstaten verbinden zich ertoe vóór 2015 een ODA van 0,7% van het BNI te bereiken, terwijl zij die deze doelstelling hebben verwezenlijkt zich ertoe verbinden boven dit percentage te blijven; de lidstaten die na 2002 tot de EU zijn toegetreden, zullen zich inspannen om vóór 2015 een ODA van 0,33% van het BNI te halen.
28. De Europese Raad verzoekt de Raad zich te blijven beraden op de meest belovende keuzes voor innovatieve financieringsbronnen voor ontwikkeling, teneinde de beschikbare middelen op houdbare en voorspelbare wijze te verhogen.
29. De Europese Unie blijft vastberaden, in samenwerking met de internationale financiële instellingen, naar een akkoord te streven over de draagwijdte en de modaliteiten van een bijkomende verlichting van de multilaterale schuld om ervoor te zorgen dat, door geval per geval aan te pakken, de schuldenlast op lange termijn draaglijk wordt. In dit verband verwelkomt hij het akkoord van de G8 om de multilaterale schuld van de arme landen met een zware schuldenlast voor 100% te verlichten.
30. De Europese Raad herhaalt dat er niet alleen in de financieringsinspanningen, maar ook in de kwaliteit en de doeltreffendheid van de officiële ontwikkelingshulp verbetering moet komen, dat de capaciteit moet worden verstrekt en ervoor gezorgd moet worden dat een uitgebreidere officiële ontwikkelingshulp uitvoerbaar is voor de partnerlanden. Hij is verheugd over de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en memoreert dat de lidstaten en de Commissie volmondig hebben toegezegd dat zij deze verklaring onverwijld zullen uitvoeren en monitoren, met inbegrip van de opstelling van verifieerbare doelstellingen, alsmede de uitvoering van de tijdens het Forum op hoog niveau in Parijs gedane specifieke toezeggingen. 31. De Europese Raad benadrukt hoezeer het van belang is dat in de verschillende beleidstakken en in de internationale samenwerking rekening wordt gehouden met de sociale dimensie van de globalisering.
32. De Europese Raad bevestigt dat de Europese Unie met de doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking rekening zal blijven houden in alle beleidslijnen die zij uitvoert en die gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkelingslanden. De EU zal zich in het bijzonder inspannen om de samenhang van het ontwikkelingsbeleid te stimuleren en te verbeteren in het kader van het mondiaal partnerschap voor ontwikkeling, uit hoofde van millenniumdoelstelling nr. 8.
33. De EU beschouwt de ontwikkeling van Afrika als een prioriteit en zal haar inspanningen daarom opvoeren om de Afrikaanse landen te helpen de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen. De Europese Raad bevestigt dan ook het voornemen van de Europese Unie om haar financiële bijstand voor Afrika bezuiden de Sahara te verhogen, door collectief ten minste 50% van de overeengekomen verhoging van de middelen voor ODA voor het Afrikaanse continent te bestemmen, met inachtneming van de prioriteiten van de verschillende lidstaten. Ook de hulp voor landen na een conflict en voor kwetsbare staten zal worden verbeterd.
34. De Europese Raad beschouwt de instelling van de Commissie voor de consolidatie van vrede, conflictpreventie, terrorismebestrijding, de aanneming van beginselen voor het gebruik van geweld, ontwapening, de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen ervoor, alsmede de versterking van het vermogen van de Verenigde Naties op het gebied van vredeshandhaving als zijn prioriteiten bij de voorbereiding van de top.
35. De Europese Raad verheugt zich over het akkoord over een Verdrag inzake de preventie van nucleair terrorisme dat tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 april van dit jaar tot stand is gekomen en roept alle leden van de Verenigde Naties op om dit Verdrag tijdens de top in september te ondertekenen. 36. Wat meer bepaald ontwapening en non-proliferatie van massavernietigingswapens betreft, betreurt de Europese Raad het dat de conferentie tot herziening van het NPV, ondanks de inspanningen van de EU, niet met consensus tot een document heeft kunnen komen waarin de inhoudelijke vraagstukken aan bod komen. De Europese Raad herinnert aan het belang dat hij hecht aan de consolidatie van het NPV en spreekt de hoop uit dat deze problematiek op de top in september aan de orde wordt gesteld. De Europese Raad bevestigt dat zijn voor deze toetsingsconferentie vastgesteld gemeenschappelijk standpunt het uitgangspunt is voor het nastreven van zijn doelstellingen in het komende toetsingsproces van het verdrag.
37. De Europese Raad is ingenomen met de buitengewone plaats die in de hervormingsvoorstellen is voorbehouden aan de mensenrechten, de rechtsstaat en de democratie. In dit opzicht herhaalt de Europese Raad dat hij belang hecht aan het concept "verantwoordelijkheid voor bescherming" dat door de Veiligheidsraad in praktijk moet worden gebracht. Hij steunt de verruiming van de rol en van de middelen van de Hoge Commissaris, alsmede de oprichting van een permanente Raad voor de mensenrechten, die uitdrukking geeft aan het universele belang van de mensenrechten, aan de centrale plaats die zij innemen in het VN-systeem. Hij deelt het streven om de mensenrechten op één lijn te stellen met ontwikkelings-, vredes- en veiligheidsvraagstukken. Ook steunt hij het verzoek om versterking van het Bureau van de Hoge Commissaris, onder meer via de wisselwerking daarvan met de Veiligheidsraad. Deze initiatieven moeten ertoe leiden dat de mensenrechten meer gewicht krijgen in de activiteiten van de Verenigde Naties.
38. Wat de institutionele hervormingen betreft, erkent de Europese Raad dat de voornaamste organen van de VN, waaronder de Algemene Vergadering, de ECOSOC en de Veiligheidsraad, moeten worden hervormd om de representativiteit, de transparantie en de doeltreffendheid van het systeem te versterken. Tevens steunt hij de hervormingsinspanningen op de gebieden begroting en administratief beheer om de VN in staat te stellen haar mandaat beter te vervullen.
39. Duurzame ontwikkeling, met inbegrip van milieuvraagstukken en -overwegingen, moet meer in de nationale en internationale ontwikkelingsprogramma's en -strategieën worden geïntegreerd. De Europese Raad steunt de dringende oproep van de secretaris-generaal om een op de bestaande instellingen gebaseerde, meer geïntegreerde internationale structuur voor milieubeheer op te zetten. De EU stelt dan ook, mede gelet op de milieu-uitdagingen die zich op ontwikkelingsgebied voordoen, voor dat het Forum op hoog niveau in september 2005 in het kader van de hervorming van de VN een proces in gang zet dat zal leiden tot onderhandelingen over de oprichting van een VN-milieubureau op basis van het UNEP, met een geactualiseerd en versterkt mandaat, dat op stabiele, toereikende en voorspelbare financiële bijdragen kan rekenen en op voet van gelijkheid met de andere gespecialiseerde organen van de VN opereert. Dit bureau, dat in Nairobi zetelt, zal de mogelijkheid bieden om de milieudimensie van duurzame ontwikkeling op geïntegreerde en samenhangende wijze te ontwikkelen, en zal nauw samenwerken met de multilaterale bureaus, waarbij ieder bureau optimaal gebruik maakt van zijn comparatieve voordelen.
40. De Europese Raad onderstreept de noodzaak dat de ministeriële conferentie van de WTO die in december in Hongkong zal plaatsvinden, de algemene richtsnoeren vastlegt voor een akkoord ter voltooiing van de ontwikkelingsagenda van Doha. Er moeten ambitieuze en evenwichtige resultaten worden behaald in verband met de economische uitdagingen die Europa moet aangaan en om de ontwikkelingslanden de mogelijkheid te bieden zich volledig in de wereldeconomie te integreren.
Westelijke Balkan
41. De Europese Raad bevestigt zijn streven naar integrale uitvoering van de agenda van Thessaloniki waarin onderstreept wordt dat de toekomst van de Westelijke Balkan in de Europese Unie ligt. Hij herhaalt dat de vorderingen van elk land op de weg naar Europese integratie, met inachtneming van de evolutie van het acquis, afhankelijk zijn van zijn eigen inspanningen om te voldoen aan de criteria van Kopenhagen en de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces. Voorts blijven, in dit proces, regionale samenwerking en goed nabuurschap wezenlijke bestanddelen van het EU-beleid.
42. De Europese Raad moedigt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan, haar inspanningen op te voeren in het vooruitzicht van het advies dat door de Commissie zal worden uitgebracht over haar verzoek om toetreding tot de EU. Hij is ingenomen met de wezenlijke inspanningen die door Servië en Montenegro zijn geleverd, moedigt het land aan ze te intensiveren en bevestigt dat de Europese Unie graag zo spoedig mogelijk een aanvang wil maken met de onderhandelingen over de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst. Hij herhaalt dat hij vastbesloten is hetzelfde met Bosnië en Herzegovina te doen, zodra aan de voorwaarden daartoe zal zijn voldaan. De Europese Raad onderstreept tevens het belang van vrije en democratische, aan de internationale normen beantwoordende verkiezingen in Albanië, ook in de regio's waar minderheden leven, zulks in de context van de toenadering van dit land tot de EU.
43. Aan de vooravond van de tiende jaarlijkse herdenking van het bloedbad van Srebrenica beklemtoont de Europese Raad dat volledige en onbeperkte samenwerking van de landen van de regio met het ICTY een essentiële voorwaarde voor hun verdere toenadering tot de EU blijft. Hij gaat er van uit dat deze samenwerking wordt voortgezet en versterkt totdat alle in staat van beschuldiging gestelde personen die zich aan de internationale rechtspleging blijven onttrekken voor het Tribunaal zullen zijn gebracht.
44. De Europese Raad heeft een verklaring over Kosovo aangenomen die in bijlage III staat.
Europees nabuurschapsbeleid
45. De Europese Raad is verheugd over de opstelling van een eerste reeks van actieplannen in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid met Israël, Jordanië, Marokko, Moldavië, Oekraïne, de Palestijnse Autoriteit en Tunesië, en is ingenomen met het besluit om ook in 2005 dergelijke actieplannen op te stellen met Armenië, Azerbeidzjan en Georgië, die in juni 2004 bij het Europees nabuurschapsbeleid zijn betrokken, evenals met Egypte en Libanon, en om een nationaal verslag over Algerije op te stellen. De Europese Raad verzoekt de Commissie en de SG/HV regelmatig verslag uit te brengen over de vorderingen.
46. De Europese Raad prijst de inspanningen die de regering van Oekraïne zich getroost om in dat land een echte democratie en een sociale markteconomie tot stand te brengen, en juicht het toe dat het de Europese waarden en normen onderschrijft. De Europese Raad wil snel de versterkte dialoog en contacten tussen de EU en Oekraïne voortzetten en steunt de spoedige uitvoering van het actieplan EU-Oekraïne.
47. Voorts neemt de Europese Raad nota van de aanneming van het actieplan EU-Moldavië, en van de aanwijzing van een SVEU voor Moldavië, een land dat binnenkort een directe buur wordt van de Europese Unie. De Europese Raad is bereid actief mee te zoeken naar een oplossing voor het conflict in Trans-Dnjestrië en begroet met instemming een intensivering van de dialoog met Rusland, Oekraïne en de OVSE over dit onderwerp.
48. De Europese Raad herhaalt dat de EU streeft naar verdieping van haar betrekkingen met Belarus, onder meer door de uitwerking van een actieplan, zodra de autoriteiten van dit land er duidelijk blijk van hebben gegeven dat zij de democratische waarden, de rechtsstaat en de mensenrechten wensen te eerbiedigen. De EU is bezorgd over de steeds sterkere repressie van de democratische krachten en de civiele samenleving in Belarus. De EU zal maatregelen nemen om de bevolking van Belarus de voordelen van het Europees nabuurschapsbeleid te leren kennen en te bewijzen en zal de versterking van de civiele samenleving en van het democratiseringsproces in dit land steunen.
Strategisch partnerschap met het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten
49. De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het verslag van het voorzitterschap, de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Commissie over de uitvoering van het strategisch partnerschap tussen de EU en het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten. De Europese Raad onderstreept het belang van het strategisch partnerschap voor de betrekkingen van de EU met de landen in de regio van het Midden-Oosten. Hij zal de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch partnerschap volgens de actiebeginselen "onderlinge toenadering" en "partnerschap" blijven volgen. De Europese Raad erkent dat er bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de uitvoering van het strategisch partnerschap in de landen ten oosten van Jordanië. De gemeenschappelijke politieke wil om de betrekkingen en samenwerking op alle gebieden, niet slechts wat handels- en economische vraagstukken betreft, te bevorderen, is met name bevestigd tijdens de 15e Gezamenlijke Raad en de ministeriële bijeenkomst EU-GCC, die op 5 april 2005 te Manama is gehouden.
Proces van Barcelona
50. De Europese Raad is ingenomen met het feit dat in Luxemburg de VIIe Europees-mediterrane ministeriële conferentie heeft plaatsgevonden, die de gelegenheid bood een uitvoerige balans van het partnerschap sinds de start ervan in 1995 op te maken, de grondslagen voor de toekomst van het proces te definiëren en, voor het éérst, gemeenschappelijke conclusies aan te nemen over, onder meer, de noodzaak om politieke en sociale hervormingen in de partnerlanden te stimuleren. Voorts heeft hij met voldoening nota genomen van de geboekte vooruitgang in de politieke en veiligheidsdialoog en bij de uitvoering van het sociaal, cultureel en menselijk partnerschap van het proces van Barcelona, met name door de openingsbijeenkomst in Alexandrië van de Europees-mediterrane Stichting Anna Lindh voor de dialoog tussen culturen en de oprichting in Luxemburg van het Europees-mediterraan niet-gouvernementeel platform. Tot slot is de Europese Raad verheugd over de eerste plenaire vergadering in Caïro van de Europees-mediterrane parlementaire assemblee, die uitdrukking geeft aan de gehechtheid aan de democratische waarden en het beginsel van onderlinge toenadering die kenmerkend zijn voor het proces van Barcelona. Het verheugt de Europese Raad dat er, eind november in Barcelona, een buitengewone bijeenkomst op hoog niveau zal worden gehouden ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de verklaring van Barcelona. 51. De volledige integratie van Libië in het proces van Barcelona is het algemene doel van het EU-beleid van contact en overleg ten aanzien van dit land. Deelname aan dit proces en de daarop volgende stappen op weg naar de sluiting van een associatieovereenkomst, blijven afhankelijk van de wil van Libië om zowel de verklaring als het acquis van Barcelona integraal en onvoorwaardelijk te aanvaarden. Over dit onderwerp en over andere knelpunten worden besprekingen voortgezet.
Irak
52. De Europese Raad bevestigt dat de EU verder wenst te gaan met de uitvoering van het globale hulpprogramma waarover de Raad op 5 november 2004 en 21 februari 2005 overeenstemming heeft bereikt, om de doelstelling te bereiken van een veilig, stabiel, verenigd, welvarend en democratisch Irak, dat de mensenrechten respecteert, volledig soeverein is, en constructief met zijn buren en de internationale gemeenschap samenwerkt. Hij herhaalt dat de Commissie en de lidstaten bereid zijn om, indien Irak dat vraagt, het constitutionele proces te steunen overeenkomstig Resolutie 1546 en in volledige samenwerking met de VN. Hij moedigt de Iraakse autoriteiten aan alle geledingen van de Iraakse samenleving ten volle bij het constitutionele proces te blijven betrekken en een echte nationale dialoog te bevorderen.
53. De Europese Raad herhaalt dat hij de Iraakse autoriteiten en het Iraakse volk zal steunen overeenkomstig de mededeling van de Commissie, getiteld "De EU en Irak - een raamwerk voor engagement", die door de Europese Raad van juni 2004 is goedgekeurd, en daarbij in het bijzonder de nadruk zal leggen op de versterking van het strafrechtelijk systeem en de rechtsstaat door middel van de EUJUST LEX-missie, door bij te dragen aan de politieke, economische en sociale wederopbouw van Irak en door zich te blijven inspannen voor een verdieping van de betrekkingen tussen de EU en Irak om uiteindelijk te komen tot een regelmatige politieke dialoog. Hij verwelkomt in dit verband het bezoek van de ministeriële trojka van 9 juni 2005 aan Bagdad en bevestigt de contacten tussen de EU en Irak te willen versterken. De Europese Raad verheugt zich erover dat de Raad op 13 juni 2005 het operationeel plan voor de geïntegreerde rechtstaatmissie ten behoeve van Irak, EUJUST LEX, heeft aangenomen, waardoor het mogelijk is geworden deze opleidingsmissie van de EU ten behoeve van Irak officieel van start te doen gaan. Hij is ingenomen met de aankondiging van de Commissie om in de nabije toekomst een delegatie in Bagdad te willen openen.
54. De Europese Raad spreekt de wens uit dat de internationale Irak-Conferentie, die de Europese Unie en de Verenigde Staten samen op 22 juni aanstaande in Brussel organiseren in het kader van het in Resolutie 1546 omschreven politieke proces, de gelegenheid zal bieden om uiting te geven aan de steun van de internationale gemeenschap voor de prioriteiten die de Iraakse autoriteiten hebben gesteld voor de overgangsperiode, dit in het vooruitzicht van een nieuw kader voor de coördinatie van de hulpinspanningen dat er zo snel mogelijk moet komen. In dit verband benadrukt de Europese Raad het belang van een hoofdrol voor de Iraakse regering en van een adviserende en ondersteunende rol van de Verenigde Naties.
Iran
55. De Europese Raad verheugt zich erover dat de onderhandelingen met Iran over een handels- en samenwerkingsakkoord en over een politiek akkoord zijn hervat, hetgeen mogelijk is gemaakt door de sluiting en de daadwerkelijke uitvoering van het Akkoord van Parijs in november 2004. Hij benadrukt dat hij groot belang hecht aan de billijke behandeling van alle lidstaten op handelsgebied. De Europese Raad bevestigt dat de Europese Unie bereid is om te blijven zoeken naar middelen om de politieke en economische samenwerking met Iran verder te ontwikkelen, naar aanleiding van de maatregelen die Iran heeft genomen om tegemoet te komen aan andere punten van bezorgdheid van de EU inzake de strijd tegen het terrorisme, de mensenrechten en de houding van Iran ten opzichte van het vredesproces in het Midden-Oosten. De Europese Raad herhaalt dat hij hecht aan een geloofwaardige en doeltreffende mensenrechtendialoog en hoopt dat de volgende zitting spoedig zal plaatsvinden op basis van de nieuwe, door beide partijen overeen te komen voorwaarden.
56. De Europese Raad benadrukt dat, wil het gehele proces kunnen voortgaan, alle verrijkings- en opwerkingsactiviteiten volledig opgeschort moeten blijven. De Europese Raad verklaart voorstander te zijn van verdere inspanningen in het belang van een akkoord over regelingen voor de lange termijn, dat de internationale gemeenschap objectieve garanties biedt dat het Iraanse nucleaire programma uitsluitend vredelievende doelen nastreeft. De Europese Raad is ingenomen met de internationale steun die dit proces heeft gekregen.
Vredesproces in het Midden-Oosten
57. De Europese Raad heeft een verklaring over het vredesproces in het Midden-Oosten (zie bijlage IV) en een verklaring over Libanon (zie bijlage V) aangenomen.
Transatlantische betrekkingen
58. De Europese Raad beziet met tevredenheid hoe de transatlantische betrekkingen in de eerste helft van 2005 op positieve wijze zijn geëvolueerd. Hij blikt met tevredenheid terug op het bezoek van de Amerikaanse president George W. Bush aan de Europese instellingen in Brussel op 22 februari 2005 en vooral op diens ontmoeting met de staatshoofden en de regeringsleiders. De jaarlijkse topontmoeting van de Unie en de Verenigde Staten, op 20 juni 2005 in Washington, zal een nieuwe gelegenheid zijn om de balans op te maken van de vooruitgang in de betrekkingen met deze onvervangbare strategische partner van de Unie en om met name de economische transatlantische betrekkingen te verdiepen. De Europese Raad verheugt zich erover dat er tussen de Unie en de Verenigde Staten een strategische dialoog op gang is gekomen over Oost-Azie. De Europese Raad ziet uit naar de volgende topontmoeting van de EU en Canada op 19 juni 2005 in Niagara-on-the-Lake, waar zal kunnen worden vastgesteld dat de betrekkingen tussen de EU en Canada zich sedert de aanneming van de Agenda voor partnerschap tijdens de vorige top in maart 2004, hebben geconsolideerd. Hij is tevens verheugd over de recente opening van onderhandelingen met Canada over een overeenkomst inzake versterking van de handel en investeringen.
Rusland
59. De Europese Raad is tevreden met de resultaten van de vijftiende topontmoeting van de EU en Rusland op 10 mei 2005 en meer in het bijzonder met de aanneming van de routekaarten voor de totstandbrenging van de vier gemeenschappelijke ruimtes, waartoe tijdens de Top van Sint-Petersburg in mei 2003 is besloten (een economische ruimte, een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, een ruimte van samenwerking op het gebied van externe veiligheid, en een ruimte van onderzoek en onderwijs, inclusief de culturele aspecten). Deze routekaarten, die een evenwichtig geheel vormen, omschrijven de gemeenschappelijke doelstellingen voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland, geven aan wat er moet worden gedaan om deze doelstellingen te verwezenlijken en leggen het programma voor de middellange termijn voor de samenwerking tussen de EU en Rusland vast. Door de uitvoering van de routekaarten kunnen het strategisch partnerschap tussen de EU en Rusland en de regionale samenwerking worden versterkt, met name in het kader van de Noordelijke dimensie.
60. De Europese Raad merkt eveneens met tevredenheid op dat het eerste overleg tussen de EU en Rusland over de mensenrechten, dat in maart 2005 van start is gegaan, goed verloopt.
61. De Europese Raad is verheugd over de ondertekening van een akkoord over de grens tussen Rusland en Estland en hoopt dat binnenkort een soortgelijk akkoord kan worden ondertekend met Letland.
62. De Europese Raad is evenzeer verheugd over de toezegging van Rusland om de ontruiming van de resterende Russische militaire bases in Georgië in de loop van 2008 te voltooien. Hij gaat er van uit dat alle in 1999 in Istanbul aangegane verbintenissen volledig worden nageleefd.
Betrekkingen met Azië
63. De Europese Raad wijst nogmaals op het belang dat hij hecht aan de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met Azië, gelet op de steeds grotere rol die deze regio zal gaan vervullen bij het oplossen van de fundamentele vraagstukken waar de internationale gemeenschap mee te maken krijgt. In dit verband juicht de Raad de ministeriële bijeenkomsten EU-ANASE en ASEM toe die in de eerste helft van het jaar zijn gehouden. 64. De Europese Raad bevestigt dat hij zijn partnerschap met Japan verder wil ontwikkelen bij wijze van reactie op zowel de grote internationale als de louter bilaterale vraagstukken. De Europese Raad is vastbesloten de strategische dialoog over het veiligheidskader in Oost-Azië, waarvan de noodzaak tijdens de 14e topontmoeting tussen de Europese Unie en Japan op 2 mei 2005 in Luxemburg is gebleken, te versterken. De Europese Raad ziet tot zijn vreugde dat de uitvoering van het in 2001 aangenomen actieplan, dat de verdieping van de betrekkingen tussen een uitgebreide Unie en Japan verwoordt, aanzienlijk vordert. Er is aan herinnerd dat er op het gebied van milieu, energie, en wetenschap en technologie meer moet worden samengewerkt. De Europese Raad stelt met tevredenheid vast dat het Jaar van de uitwisselingen tussen de Europese volkeren en het Japanse volk, een succes is geweest.
65. De Europese Raad is tevreden over de dertig jaar diplomatieke betrekkingen tussen de EU en China. Hij verklaart nogmaals vastbesloten te zijn het strategisch partnerschap met China verder te ontwikkelen door op alle gebieden de dialoog te verdiepen, over zowel economische als politieke vraagstukken, en door te ijveren voor een snelle oplossing van het handelsgeschil. Hij verzoekt de Raad en de Commissie om de besprekingen over een nieuwe kaderovereenkomst te bespoedigen. Hij benadrukt het belang dat hij hecht aan de mensenrechtendialoog, waarvan de 19e zitting op 24 en 25 februari 2005 in Luxemburg is gehouden.
66. De Europese Raad brengt tevens zijn conclusies van 16 en 17 december 2004 in herinnering. Hij is verheugd over de vooruitgang die er bij de herziening van de Gedragscode en het Instrumentarium is geboekt, en verzoekt de Raad de besprekingen op die basis voort te zetten.
67. De Europese Raad is ten slotte ingenomen met het feit dat er met de Verenigde Staten en met Japan een strategische dialoog over Azië is aangeknoopt.
68. De Europese Raad roept op voort te gaan met het opstellen van het actieplan met India, dat moet worden aangenomen tijdens de zesde top, die in de loop van de tweede helft van 2005 in New Delhi zal worden gehouden.
Betrekkingen met de ACS
69. De Europese Raad verwelkomt de sluiting van de onderhandelingen over de herziening van de Overeenkomst van Cotonou en het feit dat hierover met de ACS-staten op 23 februari jl. een akkoord is bereikt. De herziene overeenkomst handhaaft het acquis van de Overeenkomst van Cotonou, maar is in alle onderdelen een verbetering van het partnerschap tussen de ACS-staten, de Gemeenschap en haar lidstaten.
Betrekkingen met Afrika
70. De Europese Raad is verheugd over de versterking van de dialoog en de samenwerking tussen de EU en alle Afrikaanse landen, die mogelijk is geworden door het feit dat de Afrikaanse Unie (AU) zich heeft doen gelden als politiek kader dat in staat is Afrikaanse antwoorden te formuleren op de uitdagingen van de ontwikkeling. Deze dialoog beoogt een strategisch partnerschap EU-Afrika dat zich toespitst op vier hoofdlijnen: vrede en veiligheid, governance, regionale integratie en handel, en ontwikkeling. De Europese Raad juicht het toe dat de vermogens voor de handhaving van de vrede en veiligheid in Afrika zijn versterkt en dat de hiermee verband houdende structuren operationeel zijn gemaakt, vooral in het kader van de Afrikaanse Unie en van de subregionale organisaties waaraan de EU steun heeft toegezegd.
71. De Europese Raad wenst meer in het bijzonder te benadrukken dat de Europese Unie en de lidstaten hulp zullen blijven leveren, in het bijzonder aan Sudan, het Gebied van de Grote Meren, in West-Afrika en in Somalië. Hij spreekt zijn volledige steun uit voor de continentale initiatieven zoals NEPAD of regionale initiatieven zoals het proces dat voortkomt uit de internationale conferentie over de Grote Meren en hij juicht het toe dat de Afrikaanse organisaties, zoals de ECOWAS, de SADC en de IGAD, steeds actiever worden. 72. De EU blijft zich inzetten voor het herstel van de vrede en de ontwikkeling in heel Sudan, met name via steun aan AMIS. Zo heeft de EU de AMIS-donorconferentie van 26 mei 2005 in Addis Abeba een algemeen en aanzienlijk aanbod gedaan, inhoudende steun op het gebied van planning, logistiek en werking, uitrusting, strategisch en tactisch luchttransport, versterking van de vermogens van de AU inzake observatie en opleiding, van politiedeskundigen en op andere civiele domeinen, op basis van de verzoeken van de Afrikaanse Unie en in samenspraak met de andere actoren van de internationale gemeenschap, met name de Verenigde Naties, de NAVO, de Verenigde Staten en Canada. De EU roept tevens alle partijen op met het Internationaal Strafhof samen te werken om een eind te maken aan de straffeloosheid en aan het verhinderen dat recht geschiedt en dat de bevolkingsgroepen van Darfur zich met elkaar verzoenen. De Europese Raad blijft zich ernstig zorgen maken over de zware en ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht waarvan de burgerbevolking in Darfur bij voortduring het slachtoffer is, en over het dwarsbomen van de humanitaire organisaties, en hij herinnert de Sudanese regering eraan dat zij verantwoordelijk is voor de veiligheid van de burgers en van diegenen die in hun belang werkzaam zijn. Hij spoort alle partijen in Darfur aan om, wanneer de vredesonderhandelingen, zoals aangekondigd, zullen worden hervat, te goeder trouw te onderhandelen over een definitief, volledig vredesakkoord, en ten volle met de Verenigde Naties samen te werken. Ook roept hij alle Sudanese partijen op om het algemeen vredesakkoord geheel en volledig uit te voeren en een democratiseringsproces van start te doen gaan waarbij iedereen betrokken wordt.
73. De Europese Unie heeft bijgedragen aan de hervorming van de veiligheidssector, het overgangsproces en de stabilisatie in de Democratische Republiek Congo door in april 2005 een politiemissie van de EU, EUPOL Kinshasa, naar Kinshasa te sturen, en door op 8 juni 2005 een adviserende en bijstandverlenende missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector van start te doen gaan onder de naam EUSEC RD Congo. De EU en haar lidstaten bevestigen dat zij bereid zijn te overwegen op meer operationele wijze de integratie van het Congolese leger te steunen, met name op basis van informatie van EUSEC RD Congo. Deze missies zijn concrete voorbeelden van de uitvoering van het actieplan voor steun van het EVDB aan de vrede en de veiligheid in Afrika. Door deze verbintenis hernieuwt de EU haar steun voor de overgang en herhaalt zij haar oproep aan de Congolese autoriteiten de nodige maatregelen te nemen voor het goede verloop van het verkiezingsproces, behoorlijk bestuur en transparantie en, met name, de regelmatige betaling van soldij aan de soldaten. Zij dringt er bij de politieke oppositie en de civiele samenleving op aan een opbouwende en kalmerende rol te spelen bij de uitvoering van het overgangsproces.
74. Gezien de nauwe band tussen vrede en veiligheid enerzijds en de ontwikkeling van de landen in Afrika anderzijds, herhaalt de Europese Raad dat de EU vastbesloten is de ontwikkeling van het Afrikaans continent te blijven steunen, onder naleving van de beginselen van gelijkheid en Afrikaanse eigen inbreng. In dit verband is het een belangrijk streven om zo spoedig mogelijk in Lissabon de tweede Top EU-Afrika te beleggen. De Europese Raad juicht het voorts toe dat Afrika voorrang krijgt in de besprekingen die de G8 voeren en neemt nota van de bijdrage van "de Commissie voor Afrika".
75. In dit verband herinnert de Europese Raad aan het belang dat hij hecht aan de betrekkingen tussen de Europese Unie en Afrika. Met het oog op de Europese Raad van december 2005 nodigt hij de Raad uit een alomvattende langetermijnstrategie voor Afrika te ontwikkelen in het licht van de VN-Top.
Betrekkingen met Latijns-Amerika
76. De Europese Raad herinnert aan de verbintenis van de Unie voor een sterker partnerschap met Latijns-Amerika. Hij beziet met tevredenheid de resultaten van de 12e ministeriële bijeenkomst van de Unie en de Groep van Rio en van de ministeriële bijeenkomsten van de verschillende subregionale organisaties van Midden- en Zuid-Amerika die op 26 en 27 mei 2005 in Luxemburg hebben plaatsgevonden.
77. De Europese Raad vindt het een goede zaak dat tijdens de recente bijeenkomst met de Mercosur de vaste wil is uitgesproken de biregionale onderhandelingen over een interregionale associatieovereenkomst tot een goed einde te brengen. Hij is tevens verheugd over de start, in januari 2005, van gezamenlijke evaluaties inzake de regionale economische integratie van de Andesgemeenschap en Midden-Amerika, ter uitvoering van de besluiten die zijn aangenomen tijdens de Top EU-LAC in mei 2004 te Guadalajara.
EVDB
78. De Europese Raad keurt het verslag van het voorzitterschap over het EVDB, met het mandaat voor het komende voorzitterschap, goed.
79. Wat betreft de militaire vermogens is het conceptuele werk over de gevechtsgroepen (die deel uitmaken van de snellereactie-elementen) met succes voortgezet. De conferentie van 11 mei over de coördinatie van de gevechtsgroepen heeft aangetoond dat het beoogde doel voor de periode van de eerste operationele capaciteit, 2005 en 2006, dankzij de toezeggingen van de lidstaten kan worden bereikt. De Europese Raad benadrukt dat men al goed op weg is de bijdragen te realiseren die nodig zijn voor de periode van volledige operationele capaciteit in 2007 en 2008.
80. De Europese Raad spreekt zijn goedkeuring uit over de maatregelen die zijn genomen om het plannings- en besluitvormingsproces voor de snelle-reactieoperaties van de EU te bespoedigen.
81. Met inachtneming van de termijnen die de Europese Raad van december 2004 had gesteld, is er actief verder gewerkt aan de ontwikkeling van de Europese civiele vermogens, om het civiele hoofddoel 2008 te kunnen bereiken. Zo konden de hypotheses inzake strategische planning en de illustratieve scenario's inzake stabilisatie en wederopbouw, conflictpreventie, de gerichte versterking van de instellingen en de civiele steun voor humanitaire operaties, verder worden uitgewerkt. Ook is er verder gewerkt aan de snelle inzet van civiele crisisbeheersingsvermogens.
82. De Europese Raad wijst erop dat de ontwikkeling van de instrumenten van het EVDB past in een samenhangende aanpak. De civiel-militaire cel, tot de oprichting waarvan tijdens de Europese Raad van december 2003 is besloten, heeft een begin gemaakt met zijn werkzaamheden. Deze cel zal het vermogen krijgen om een operatiecentrum op te zetten dat uiterlijk in juni 2006 beschikbaar zal zijn.
83. Het Europees Defensie-agentschap (EDA) houdt zich vanaf nu volledig bezig met de verwezenlijking van zijn eerste jaarlijkse werkprogramma. Er zijn hoofdprojecten gepresenteerd op de gebieden van de militaire vermogens, de bewapening, de industrie en de markt, evenals op het gebied van onderzoek en technologie, zijnde de vier pijlers van de activiteiten van het EDA.
84. De Europese Raad is verheugd dat met succes een begin is gemaakt met de uitvoering van het opleidingsconcept van de EU op EVDB-gebied. De werkwijze van de Europese veiligheids- en defensieacademie is vastgelegd, waarmee aan de voorwaarden voor de oprichting van de academie is voldaan.
85. De Europese Raad herhaalt dat hij de partnerschappen en de samenwerking met de derde landen en internationale instellingen wenst te versterken. De EU en de NAVO hebben hun samenwerking voortgezet in het kader van hun strategisch partnerschap op het gebied van crisisbeheersing. De Europese Raad is tevreden dat de uitvoering van de EU-geleide operatie ALTHEA in Bosnië en Herzegovina op doeltreffende wijze is voortgezet, in de context van de Berlijn-plusregelingen met de NAVO.
86. De samenwerking met de Verenigde Naties op het gebied van crisisbeheersing vordert nog steeds, hetgeen in het bijzonder tot uiting is gekomen in een studie van een intensieve EU-VN-oefening en in de vorm van een nauwe samenwerking tussen EUPOL Kinshasa en MONUC.
87. De Europese Raad stelt tevens met tevredenheid vast dat er vooruitgang is geboekt met de versterking van het partnerschap inzake crisisbeheersingsoperaties tussen de EU en Oekraïne en Canada, in het kader van de gemeenschappelijke ruimte van externe veiligheid met Rusland, in Euromed-verband met de mediterrane partners, en met de Afrikaanse Unie.
88. De Europese Unie is tevreden over de uitvoering van het actieplan inzake steun in EVDB-kader aan vrede en veiligheid in Afrika. Het actieplan is bedoeld om de Afrikaanse organisaties en staten te helpen zich uit te rusten met autonome vermogens voor conflictpreventie en -beheersing, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de Afrikaanse Unie.
89. De Europese Raad hecht zijn goedkeuring aan het verslag van het voorzitterschap over de activiteiten van de EU in het kader van conflictpreventie en benadrukt dat de werkzaamheden op dit gebied moeten worden voortgezet.
V. DIVERSEN
Bestrijding van HIV/AIDS en andere overdraagbare aandoeningen
90. De Europese Raad stelt met grote bezorgdheid vast dat het aantal HIV/AIDS-gevallen in de lidstaten en de buurlanden, alsook wereldwijd, toeneemt en benadrukt dat voor de bestrijding van deze plaag een gecoördineerde en geïntegreerde communautaire benadering noodzakelijk is.
91. De Europese Raad herinnert eraan dat de lidstaten en de Commissie actief moeten samenwerken om de algemene kennis onder het brede publiek te vergroten en het voor te lichten over hoe HIV-besmetting kan worden voorkomen, om aan te zetten tot veiliger en verantwoordelijker seksueel gedrag, om de behandelingen overal te doen slagen, om ervoor te zorgen dat intraveneuze druggebruikers gemakkelijker toegang krijgen tot diensten op het vlak van preventie, behandeling van drugsverslaving en schadebeperking, en in de samenleving een klimaat van non-discriminatie te scheppen. De lidstaten en de Commissie worden verzocht op communautair niveau goede praktijken en ervaringen te blijven uitwisselen en aan te blijven zetten tot het investeren in de nodige onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.
92. De Europese Raad doet een beroep op de lidstaten niet-aflatende inspanningen te leveren met het oog op de handhaving en de ontwikkeling van een duurzame, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg, als grondslag voor preventie-, behandelings- en verzorgingsactiviteiten, en in deze context speciale aandacht te schenken aan de toegang tot betaalbare antiretrovirale behandeling en andere medische behandelingen voor alle getroffenen.
93. De Europese Raad verheugt zich erover dat de Raad het Europees actieprogramma voor de bestrijding van HIV/AIDS, malaria en tuberculose met externe maatregelen, heeft goedgekeurd. Dit programma is de basis voor een volgehouden, eensgezinde actie van de EU in alle partnerlanden en op mondiaal niveau met behulp van actiemiddelen die er vooral op gericht zijn een geïntegreerde benadering te stimuleren in de strijd tegen deze drie ziektes, de capaciteiten van de partnerlanden te verhogen, de beschikbare financiële en andere middelen voor de bestrijding te vergroten, alsmede het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe preventie- en behandelingsmethoden voor deze drie ziektes te steunen.
94. De Europese Raad verzoekt de Commissie en de lidstaten om de samenwerking en de coördinatie in de strijd tegen HIV/AIDS, tuberculose en malaria, alsmede in het kader van de volledige uitvoering van de Cairo/ICPD+10-agenda, te verbeteren, door ervoor te zorgen dat seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten (SRHR) een essentieel onderdeel uitmaken van de preventie van HIV en AIDS en dat AIDS-preventie en activiteiten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, waar van toepassing, worden geïntegreerd.
95. De Europese Raad herinnert er tevens aan dat binnen de WTO moet worden vastgelegd dat de ontwikkelingslanden die niet over een productiecapaciteit beschikken gemakkelijker toegang krijgen tot geneesmiddelen. Hij onderstreept het belang van een substantiële Europese bijdrage om het Wereldaidsfonds voor 2006 en 2007 aan te vullen, tijdens de conferentie die in september 2005 in Londen zal worden gehouden.
96. De Europese Raad roept de lidstaten en de Commissie op om de dialoog en de samenwerking met de landen op nationaal, regionaal en mondiaal niveau, evenals met internationale organisaties zoals UNAIDS, te stimuleren en voort te zetten in het kader van gezondheidsbeleid als onderdeel van ontwikkelingsbeleid, met als doel opnieuw vooruitgang te boeken in de strijd tegen de verspreiding van HIV/AIDS.
Het initiatief voor "groene diplomatie"
97. De Europese Raad heeft voorts kennis genomen van het verslag over de resultaten van het initiatief voor "groene diplomatie" dat hij in juni 2003 heeft gelanceerd. Hij prijst in dit verband de inspanningen die thans worden geleverd om de vraagstukken inzake milieu en duurzame ontwikkeling beter te integreren in de externe betrekkingen.
________________________
BIJLAGE I
VERKLARING OVER DE RICHTSNOEREN
VOOR DUURZAME ONTWIKKELING
Duurzame ontwikkeling is een, in het verdrag vastgelegde, hoofddoelstelling voor alle beleidsvormen van de Europese Gemeenschap. Zij beoogt een continue verbetering van de levenskwaliteit op aarde voor de huidige en toekomstige generaties. Zij moet het vermogen van de aarde om het leven in al zijn diversiteit te bevorderen, in stand houden. Zij berust op de beginselen van de democratie en de rechtsstaat, alsook op naleving van de grondrechten, met inbegrip van vrijheid en gelijke kansen voor allen. Zij waarborgt de solidariteit binnen en tussen de generaties. Zij streeft naar bevordering van een dynamische economie, volledige werkgelegenheid en een hoog niveau van onderwijs, van bescherming van de gezondheid, sociale en territoriale samenhang alsook milieubescherming in een wereld van vrede en veiligheid, waarin de culturele diversiteit wordt geëerbiedigd. Om deze doelstellingen in Europa en op mondiaal niveau te verwezenlijken, ijveren de Europese Unie en haar lidstaten, zowel alleen als in partnerschap, voor de naleving en uitvoering van de volgende doelstellingen en beginselen:
Hoofddoelstellingen
milieubescherming
Het vermogen van de aarde om het leven in al zijn diversiteit te bevorderen, in stand houden, de grenzen aan de natuurlijke hulpbronnen van de planeet respecteren, en een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu garanderen. Milieuvervuiling voorkomen en verminderen en duurzame productie- en consumptiewijzen bevorderen, teneinde economische groei en achteruitgang van het milieu van elkaar los te koppelen.
Sociale rechtvaardigheid en samenhang
Een democratische, gezonde, veilige en rechtvaardige maatschappij bevorderen die gebaseerd is op sociale integratie en op samenhang, die de grondrechten en de culturele diversiteit respecteert, de gelijkheid van vrouwen en mannen waarborgt en elke vorm van discriminatie bestrijdt.
Economische welvaart
Een welvarende, vernieuwende economie bevorderen die rijk aan kennis, concurrerend en milieu-efficiënt is en die een hoge levensstandaard, volledige werkgelegenheid en kwaliteitsvol werk in de hele Europese Unie waarborgt.
Onze internationale verantwoordelijkheid opnemen
Wereldwijd de oprichting bevorderen van democratische instellingen die stoelen op vrede, veiligheid en vrijheid, en de stabiliteit van deze instellingen verdedigen. Duurzame ontwikkeling overal in de wereld actief bevorderen en erop toezien dat het interne en externe beleid van de Europese Unie verenigbaar zijn met de wereldwijde duurzame ontwikkeling en met de internationale verplichtingen van de Unie.
Richtsnoeren voor het beleid
Bevordering en bescherming van de grondrechten
De mens centraal stellen in het beleid van de Europese Unie, door de grondrechten te bevorderen, alle vormen van discriminatie te bestrijden en bij te dragen aan het verminderen van de armoede en het wegwerken van sociale uitsluiting in de hele wereld. Solidariteit binnen en tussen de generaties
Tegemoet komen aan de behoeften van de huidige generaties zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien, in gevaar te brengen, in de Europese Unie en elders. Een open en democratische samenleving
Waarborgen dat de burgers hun recht op toegang tot informatie kunnen uitoefenen, alsook hun toegang tot de rechter. Mogelijkheden voor overleg en participatie bieden aan alle belanghebbende partijen en aan verenigingen. Participatie van de burgers
De participatie van de burgers aan de besluitvorming versterken. De publieke opinie beter voorlichten over en bewustmaken van duurzame ontwikkeling. De burgers informeren over hun invloed op het milieu en over de verschillende manieren waarop zij kunnen kiezen voor meer duurzame oplossingen. Participatie van de ondernemingen en van de sociale partners De sociale dialoog, de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ondernemingen en de publiek-private partnerschappen versterken om de samenwerking en de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de invoering van duurzame productie- en consumptiewijzen te bevorderen. Samenhang van de beleidsvormen en governance
De samenhang tussen alle beleidsvormen van de Europese Unie en tussen de acties op lokaal, regionaal, nationaal en mondiaal niveau bevorderen, teneinde de bijdrage ervan aan de duurzame ontwikkeling te vergroten. Integratie van de beleidsvormen
De integratie van economische, sociale en milieu-overwegingen bevorderen, zodat zij coherent zijn en elkaar versterken, door volledig en onverkort gebruik te maken van de instrumenten die betere wetgeving beogen, zoals een evenwichtige effectbeoordeling en raadpleging van de betrokkenen. Benutten van de beste beschikbare kennis
Erop toezien dat het beleid wordt uitgewerkt, geëvalueerd en uitgevoerd op basis van de beste beschikbare kennis, en dat het beleid economisch, sociaal en ecologisch gezien gezond is en een goede kosten-batenverhouding vertoont. Voorzorgsbeginsel
In geval van wetenschappelijke onzekerheid passende evaluatieprocedures toepassen en passende preventieve maatregelen treffen om schade voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. Beginsel van "de vervuiler betaalt"
Ervoor zorgen dat de prijzen een weergave zijn van de reële kosten, voor de maatschappij, van de productie- en consumptieactiviteiten, en dat de vervuiler betaalt voor de schade die hij veroorzaakt aan de menselijke gezondheid en aan het milieu.
________________________
BIJLAGE II
GEÏNTEGREERDE RICHTSNOEREN VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID (2005-2008)
77. Zorgen voor de economische stabiliteit die nodig is voor duurzame groei 78. Een duurzame economische en budgettaire ontwikkeling instandhouden, hetgeen een voorwaarde is voor het scheppen van meer banen. 79. Een efficiënte, op groei en werkgelegenheid gerichte toewijzing van productiemiddelen bevorderen 80. Erop toezien dat de loonontwikkeling bijdraagt tot macro-economische stabiliteit en groei 81. De samenhang tussen macro-economisch beleid, structuurbeleid en werkgelegenheidsbeleid vergroten 82. Bijdragen tot de dynamiek en de goede werking van de EMU 83. Investeringen in O&O verhogen en verbeteren, in het bijzonder in de particuliere sector, met het oog op de totstandbrenging van een Europese kennisruimte 84. Alle vormen van innovatie vergemakkelijken
85. De verspreiding en het doelmatig gebruik van ICT vergemakkelijken en een volledig inclusieve informatiemaatschappij opbouwen 86. De concurrentievoordelen van de industriële basis versterken 87. Duurzaam gebruik van hulpbronnen aanmoedigen en de synergieën tussen milieubescherming en groei versterken 88. De interne markt uitbreiden en verdiepen
89. Zorgen voor open, concurrerende markten binnen en buiten Europa, de vruchten van de mondialisering plukken 90. Het bedrijfsklimaat aantrekkelijker maken en het particuliere initiatief stimuleren door betere regelgeving 91. Het ondernemerschap bevorderen en het klimaat voor het MKB verbeteren 92. Europese infrastructuren uitbreiden, verbeteren en onderling verbinden, en prioritaire grensoverschrijdende projecten voltooien 93. Ten uitvoer leggen van werkgelegenheidsbeleid dat gericht is op het bereiken van volledige werkgelegenheid, het verbeteren van de kwaliteit van het werk en de arbeidsproductiviteit en het versterken van de sociale en territoriale samenhang 94. Een benadering van het werk bevorderen die gebaseerd is op de levenscyclus 95. Arbeidsmarkten creëren die de integratie bevorderen, de aantrekkelijkheid van werken verhogen en werken financieel aantrekkelijk maken voor werkzoekenden, óók voor mensen met een achterstandspositie en mensen die niet actief zijn 96. Beter inspelen op de behoeften van de arbeidsmarkt 97. Flexibiliteit bevorderen zonder afbreuk te doen aan werkzekerheid en segmentering van de arbeidsmarkt verminderen, met de vereiste aandacht voor de rol van de sociale partners 98. Erop toezien dat de arbeidskosten en de regelingen voor het vaststellen van de lonen zich ontwikkelen op een wijze die bevorderlijk is voor de werkgelegenheid 99. Investeringen in menselijk kapitaal opvoeren en verbeteren 100. Onderwijs- en opleidingsstelsels aanpassen aan de nieuwe behoeften op het gebied van vaardigheden
___________________
BIJLAGE III
VERKLARING OVER KOSOVO
1. De Europese Raad heeft de bijdrage in herinnering gebracht die de Europese Unie levert aan de uitvoering van resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad over Kosovo. De Europese Unie is een belangrijk politiek engagement aangegaan, onder meer ter ondersteuning van de activiteiten van de UNMIK, en heeft belangrijke taken op zich genomen in het kader van de wederopbouw en de economische ontwikkeling van Kosovo. De verklaring van Thessaloniki van juni 2003 heeft bevestigd dat de toekomst van de Westelijke Balkan, inclusief Kosovo, in de Europese Unie ligt.
2. De Europese Raad is van oordeel dat Kosovo een kritieke fase ingaat, nu de Verenigde Naties tot een integrale beoordeling van de normnaleving willen overgaan, die aanleiding zou kunnen geven tot het openen van onderhandelingen over de toekomstige status van Kosovo.
3. Wat de normen betreft, heeft de Europese Raad zijn waardering uitgesproken voor het recente verslag van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties over de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK), en met instemming kennis genomen van de benoeming van ambassadeur Kai Eide tot speciaal gezant van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, belast met de integrale beoordeling van de situatie in Kosovo deze zomer.
4. De Europese Raad heeft erop gewezen dat de uitslag van de integrale beoordeling niet vooraf vaststaat: de naleving van de normen, met name van de als prioritair aangemerkte maatstaven, en het decentralisatieproces zijn in dat opzicht van groot belang. De Europese Raad heeft alle verantwoordelijken voor de naleving van de normen, in het bijzonder de voorlopige instellingen voor zelfbestuur (PISG) in Kosovo, dan ook aanbevolen zich met verdubbelde kracht in te spannen om spoedig concrete resultaten te boeken, met name wat betreft de terugkeer van de vluchtelingen en de ontheemden, en de bescherming van alle gemeenschappen in Kosovo. Hij heeft een oproep gedaan aan alle politieke verantwoordelijken, zowel in Pristina als in Belgrado, om dit proces niet te hinderen.
5. De Europese Raad heeft in herinnering gebracht dat het proces tot vaststelling van de toekomstige status van Kosovo overeenkomstig resolutie 1244 van de UNSC alleen geopend kan worden in geval van een positieve integrale beoordeling. Hij heeft opgemerkt dat de naleving van de normen een fundamentele en permanente verplichting is, die integraal deel uitmaakt van dit proces. Van de naleving en de volledige uitvoering van de normen hangt ook de toenadering tot de EU af; de EU zal dit proces dan ook van nabij volgen.
6. De Europese Raad vraagt plechtig aan de partijen blijk te geven van goede wil teneinde tot een voor iedereen aanvaardbare oplossing te komen. Hij heeft gewezen op het belang van de totstandbrenging van een constructieve en voortdurende dialoog op alle niveaus tussen Belgrado en Pristina, en tussen de verschillende gemeenschappen in Kosovo. De Europese Raad heeft de autoriteiten in Belgrado verzocht, de Serviërs in Kosovo actief aan te moedigen om in de Kosovaarse instellingen hun rechtmatige plaats in te nemen en daar hun democratische rechten uit te oefenen.
7. Wat de status betreft, heeft de Europese Raad nogmaals gesteld dat een oplossing voor Kosovo volledig verenigbaar moet zijn met de Europese normen en waarden, overeenkomstig de internationale juridische instrumenten en verplichtingen alsook het Handvest van de Verenigde Naties, en dat zij moet bijdragen aan de verwezenlijking van het Europees perspectief voor Kosovo en de regio. Tegelijkertijd moet de status in ieder de geval de garantie bieden dat Kosovo niet meer in de situatie van vóór maart 1999 terechtkomt.
8. De Europese Raad heeft verklaard dat de toekomstige status van Kosovo gebaseerd moet worden op een multi-etnische samenleving en de volledige eerbiediging van de rechten van de mens, inclusief het recht van alle vluchtelingen en ontheemden om veilig naar huis terug te keren. De status moet voldoende grondwettelijke garanties voor de bescherming van minderheden bieden, inclusief mechanismen die garant staan voor de deelneming van die minderheden aan de centrale regering en de nieuwe in te richten lokale bestuursstructuren. Bovendien dient de status specifieke garanties voor de bescherming van het cultureel patrimonium en de religieuze heiligdommen te bieden, en doeltreffende mechanismen voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad, corruptie en terrorisme in de hand te werken.
9. De Europese Raad heeft voorts verklaard dat het bepalen van de status van Kosovo de veiligheid en stabiliteit in de regio ten goede moet komen. Unilaterale, of met geweld opgelegde oplossingen zijn onaanvaardbaar; een wijziging van het huidige grondgebied van Kosovo is dat evenzeer. Kosovo mag volgens de oplossing van de status van Kosovo dan ook niet worden opgesplitst noch verenigd met een ander land of deel van een ander land. De territoriale integriteit van de buurlanden moet volledig worden gerespecteerd. Voorts moet de status de garantie bieden dat Kosovo zich zowel economisch als politiek duurzaam kan blijven ontwikkelen, en dat het vanuit militair of veiligheidsoogpunt geen bedreiging vormt voor zijn buren.
10. De Europese Raad heeft benadrukt dat in Kosovo op de middellange termijn een internationale civiele en militaire aanwezigheid nodig zal zijn om de veiligheid en, in het bijzonder, de bescherming van minderheden te garanderen, de permanente naleving van normen te helpen bewerkstellingen en passend toezicht uit te oefenen op de naleving van de bepalingen in de regeling betreffende de status van Kosovo. In dit verband heeft de Europese Raad benadrukt dat de EU bereid is om daaraan, in nauwe samenwerking met de partners en de betrokken internationale organisaties, ten volle deel te nemen.
11. De Europese Raad heeft beklemtoond dat de Europese Unie de inspanningen van de internationale gemeenschap in Kosovo zal blijven steunen. In het licht van haar bijzondere verantwoordelijkheid met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de regio, in het bijzonder door een actieve voortzetting van de agenda van Thessaloniki, is de Unie vastbesloten haar optreden nog te versterken, met name wat betreft het consolideren van de rechtsstaat en een economisch leefbaar klimaat, en wil zij zich ten volle engageren voor het bepalen van de status van Kosovo, zodat Belgrado en Pristina de kans krijgen hun weg naar een Europees-Atlantische integratie voort te zetten.
___________________
BIJLAGE IV
VERKLARING BETREFFENDE HET VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN
1. De Europese Raad onderstreept het wereldwijde strategische belang van vrede, stabiliteit en welvaart in het Middellandse-Zeegebied. De Europese inspanningen om te komen tot een oplossing van het conflict in het Midden-Oosten passen in dit kader. De Europese Unie zal zich vastbesloten blijven inspannen om die doelstelling te verwezenlijken.
2. De Europese Raad is ingenomen met de positieve ontwikkelingen van de jongste maanden. De machtsoverdracht binnen de Palestijnse Autoriteit, die met eerbiediging van de instellingen en in alle rust heeft plaatsgevonden, de top van Sharm-El-Sheikh en de daadwerkelijke terugtrekking uit Gaza en uit bepaalde gedeelten van het noorden van de Westelijke Jordaanoever bieden de kans om concrete vooruitgang te boeken met het vinden van een oplossing voor het conflict. Het is van cruciaal belang dat de partijen bij het conflict en de internationale gemeenschap alles in het werk stellen om ten volle profijt te trekken van deze omstandigheden en een nieuwe escalatie van geweld te voorkomen.
3. De Europese Raad herinnert er in dit verband aan dat de partijen al hun verplichtingen uit hoofde van de eerste fase van de routekaart dienen na te komen. De Europese Raad wijst erop dat de routekaart in maatregelen voorziet die door beide partijen parallel moeten worden genomen.
4. De Europese Raad beklemtoont dat het belangrijk is dat de Palestijnse Autoriteit alle verplichtingen op het gebied van de veiligheid nakomt, ook die welke zij in Sharm-El-Sheikh, waar alle partijen zich ertoe hebben verbonden om alle gewelddadigheden te beëindigen, zijn aangegaan. De Palestijnse Autoriteit dient met name te tonen dat zij vastbesloten is het terrorisme te bestrijden en de reorganisatie van alle veiligheidsdiensten voort te zetten. De Europese Raad roept de Palestijnse Autoriteit op voort te gaan met het aangevatte hervormingsproces, de consolidatie van de instellingen te intensiveren en zo spoedig mogelijk een datum vast te stellen voor het organiseren van vrije en eerlijke parlementsverkiezingen.
5. De Europese Raad roept alle partijen op alle nodige maatregelen te nemen om het mogelijk te maken dat deze verkiezingen in alle Palestijnse gebieden, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, worden gehouden.
6. De Europese Raad onderstreept tevens dat de Israëlische nederzettingsactiviteiten in de Palestijnse gebieden moeten worden bevroren. Deze bevriezing houdt in dat alle activiteiten in verband met de bouw van woningen en de aanleg van nieuwe infrastructuur zoals omleidingswegen worden stopgezet. De Europese Raad roept tevens op tot de afschaffing van financiële en fiscale stimuleringsmaatregelen en van rechtstreekse en indirecte subsidies, alsmede tot de afschaffing van de afwijkende statussen ten gunste van de nederzettingen en hun bewoners. De Europese Raad roept Israël op om de opgerichte vooruitgeschoven nederzettingen te ontmantelen. Het nederzettingenbeleid vormt een obstakel voor de vrede en dreigt iedere tweestatenoplossing feitelijk onmogelijk te maken.
7. De Europese Raad erkent het recht van Israël om zijn burgers te beschermen tegen aanslagen maar blijft bezorgd over de voortzetting van de bouw van het afscheidingshek in de bezette Palestijnse gebieden, waaronder Oost-Jeruzalem en de omgeving daarvan, hetgeen in strijd is met het desbetreffende volkenrecht.
8. De Europese Raad spreekt zijn waardering uit voor de politieke moed waarvan de leiders van beide partijen blijk hebben gegeven met betrekking tot de terugtrekking uit Gaza en uit bepaalde gedeelten van het noorden van de Westelijke Jordaanoever. De Europese Raad roept de landen van de regio op om de inspanningen van de Palestijnse Auroriteit om de controle over haar grondgebied te vestigen, te vergemakkelijken en om hun politieke en economische steun te intensiveren. Hij onderstreept het belang van het welslagen van de terugtrekking, mede voor de voortzetting van het vredesproces. De Europese Raad bevestigt dat de Europese Unie haar steun toezegt aan de speciale vertegenwoordiger van het Kwartet in het kader van de terugtrekking, de heer James Wolfensohn, en dat hij vastberaden is er in nauw overleg met hen voor te zorgen dat dit project slaagt. Om de sociaal-economische leefbaarheid van Gaza te verzekeren, benadrukt de Europese Raad dat deze een opening naar buiten moet hebben, met name via de grens met Egypte en door middel van een haven en een luchthaven, en dat er een daadwerkelijke verbinding met de Westelijke Jordaanoever moet komen.
9. De Europese Raad herhaalt in dit verband dat de Israëlische terugtrekking dient plaats te vinden onder de voorwaarden die in de conclusies van de Europese Raad van maart 2004 zijn uiteengezet, en met name moet passen in het proces dat in de routekaart is omschreven.
10. De Europese Raad verbindt zich ertoe zijn steun aan de Palestijnse Autoriteit voor de voortzetting van de institutionele consolidatie op te voeren.
11. De Europese Raad wijst er opnieuw op dat hij veel belang hecht aan de eerbiediging van het internationaal recht door de partijen. Zo mag geen der partijen eenzijdig maatregelen nemen, noch vooruitlopen op vraagstukken in verband met de definitieve status. De Europese Unie zal enkel en alleen door de partijen overeengekomen wijzigingen van de grenzen van 1967 erkennen. De rechtvaardige, duurzame en algehele regeling van het conflict dient gebaseerd te zijn op de Resoluties 242, 338 en 1515 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de voorwaarden van de Conferentie van Madrid en het beginsel land voor vrede.
12. De Europese Raad spoort de partijen aan op basis van deze beginselen vastberaden voort te gaan met de uitvoering van de routekaart. De Europese Raad zal de Israëli's en de Palestijnen steunen bij hun inspanningen om het vredesproces vooruit te helpen en het doel te bereiken, namelijk het naast elkaar bestaan van twee staten door middel van de stichting van een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare Palestijnse staat die zij aan zij en in vrede en veiligheid met Israël en zijn andere buurlanden bestaat. Voor de Europese Unie bestaat er geen andere oplossing.
13. De Europese Raad herinnert eraan dat een rechtvaardige, duurzame en algehele vrede in overeenstemming dient te zijn met de legitieme aspiraties van zowel het Israëlische als het Palestijnse volk, en tevens Libanon en Syrië dient te omvatten. Hij roept op tot hernieuwde inspanningen teneinde vorderingen te maken met alle onderdelen van het vredesproces.
14. De Europese Unie zal zich blijven verzetten tegen allen die gebruik maken van geweld en zal allen die geweld afzweren en streven naar vrede en veiligheid om een betere toekomst voor de regio op te bouwen, blijven steunen.
_______________________
BIJLAGE V
VERKLARING BETREFFENDE LIBANON
1. De Europese Raad neemt nota van de terugtrekking van de Syrische strijdkrachten uit Libanon en van de onmiddellijke terugkeer van het verificatieteam van de Verenigde Naties. Hij herhaalt zijn gehechtheid aan de soevereiniteit, de territoriale integriteit, de eenheid en de politieke onafhankelijkheid van Libanon en herhaalt zijn verzoek om volledige uitvoering van Resolutie 1559 van de Veiligheidsraad. Hij herhaalt in dit verband dat hij de missie van de heer Terje Roed-Larsen ten volle steunt.
2. Het verheugt de Europese Raad dat de Libanese parlementsverkiezingen tot dusver goed zijn verlopen; zij weerspiegelen de door het Libanese volk geuite wens om onafhankelijk te zijn. De Europese Raad ziet met belangstelling uit naar het algemeen verslag dat de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie na de verkiezingen zal opstellen.
3. De Europese Raad spreekt een krachtige veroordeling uit van de recente politieke aanslagen en moorden waarvan hij het destabiliserend effect benadrukt, en eist dat de daders zo spoedig mogelijk voor de rechter worden gebracht.
4. De Europese Raad spreekt opnieuw zijn steun uit voor de internationale onafhankelijke onderzoekscommissie die naar aanleiding van de moord op Rafic Hariri overeenkomstig resolutie 1595 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is ingesteld. Hij herhaalt zijn oproep tot de Libanese autoriteiten om de internationale onderzoekscommissie volledig te blijven steunen en spreekt de hoop uit dat deze commissie spoedig haar werkzaamheden zal kunnen voltooien.
__________________________
---- --