-Europese Raad (Conclusies):
VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE OVER DE RATIFICATIE VAN HET VERDRAG TOT VASTSTELLING VAN EEN GRONDWET VOOR EUROPA (Europese Raad van 16-17 juni 2005) :
SN 117/05 JEL/mj 1
Brussel, 17 juni 2005
(OR. fr)
SN 117/05
VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS
VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE
OVER DE RATIFICATIE VAN HET VERDRAG
TOT VASTSTELLING VAN EEN GRONDWET VOOR EUROPA
(Europese Raad van 16-17 juni 2005)
SN 117/05 JEL/mj 2
Wij hebben uitvoerig gesproken over het ratificatieproces betreffende het Verdrag tot vaststelling
van een Grondwet voor Europa. Dit Verdrag is het resultaat van een collectief proces dat bedoeld is
om het adequate middel aan te reiken voor een democratischer, transparanter en doeltreffender
werking van een uitgebreide Europese Unie.
Onze Europese ambitie, die ons al meer dan 50 jaar van groot nut is en waardoor Europa zich rond
eenzelfde visie heeft kunnen herenigen, blijft meer dan ooit van belang. Dankzij deze ambitie
kunnen we de welvaart van onze burgers en de verdediging van onze waarden en belangen waar-
borgen, en onze verantwoordelijkheid als internationale hoofdrolspeler nemen. Om de werkloosheid
en de sociale uitsluiting beter te bestrijden, om een duurzame economische ontwikkeling te bevor-
deren, om een antwoord te formuleren op de uitdagingen van de globalisering, om de binnenlandse
en buitenlandse veiligheid te vrijwaren, en om het milieu te beschermen, hebben wij Europa nodig,
een meer verenigd en een meer solidair Europa.
Tot dusver hebben 10 lidstaten de ratificatieprocedures succesvol afgerond en op die manier inge-
stemd met het grondwettelijk verdrag. Wij hebben nota genomen van de resultaten van de referenda
in Frankrijk en Nederland. Wij zijn van oordeel dat door deze resultaten de gehechtheid van de
burgers aan de opbouw van Europa niet ter discussie wordt gesteld. De burgers hebben echter wel
uiting gegeven aan hun bezorgdheid en ongerustheid en daarmee moet rekening worden gehouden.
Dus moeten wij ons hierover gezamenlijk bezinnen.
Van deze periode van bezinning zal gebruik worden gemaakt om een breed debat in elk van onze
landen mogelijk te maken, waarbij de burgers, de civiele samenleving, de sociale partners, de
nationale parlementen en de politieke partijen zullen worden betrokken. Dit mobiliserend debat, dat
reeds in vrij veel lidstaten aan de gang is, moet worden geĂŻntensiveerd en uitgebreid. Ook de
Europese Instellingen zullen daaraan moeten bijdragen en in dit verband heeft de Commissie een
speciale rol te vervullen.
Door de recente ontwikkelingen wordt de geldigheid van de voortzetting van de ratificatieprocessen
niet ter discussie gesteld. Wij hebben besloten dat het tijdschema van de ratificatie in verschillende
lidstaten zonodig zal worden aangepast in het licht van deze ontwikkelingen en naargelang de
omstandigheden in deze lidstaten.
Wij zullen in de eerste helft van 2006 samen een algehele evaluatie maken van de
nationale
debatten, en dan een besluit nemen over de voortzetting van het proces.
_____________________
European Union