Ministerie van Algemene Zaken


1red15751
17-06-2005, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

VICE-MINISTER-PRESIDENT BRINKHORST NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE

MINISTERRAAD, OVER DE EUROPESE UNIE EN OVER COLLEGA DONNER

EUROPESE UNIE -


CARASSO:
Wat vindt u ervan dat er een denkpauze is ingelast in het ratificatieproces van de Europese grondwet?

BRINKHORST:
Ik vind dat een heel goed idee. Er is natuurlijk bijna nooit serieus over Europa nagedacht. En dat betekent dat aan wat wordt genoemd die afstand tussen politieke elite en de burgers nu voor het eerst serieus wordt gewerkt. Ik vind dat ook enorm belangrijk.


CARASSO:
Dus u bent achteraf heel erg blij met dat 'nee'?

BRINKHORST:
Ik ben niet blij met dat 'nee'. Ik ben wel blij dat er nu eindelijk over gedacht wordt, want Europa is toch het kader waarin we leven. Ik zie dat 'nee' ook niet als 'we zijn tegen Europese samenwerking.' Dat zou ook raar zijn. Nederland is een onverbrekelijk onderdeel van Europa. Alleen, wat gevoel van betrokkenheid betreft is er eigenlijk een enorme kloof ontstaan. Terwijl Europa daarnaast natuurlijk ook te maken heeft met een samenlevingsvorm die ook voor de toekomst het kader bepaalt waarin mensen leven. Wij moeten ervoor zorgen dat Europa niet alleen word gezien als een bedreiging, maar ook als een kans.


CARASSO:
Nu zijn er Europarlementariërs vandaag die zeer ontevreden zijn over dat jaar denkpauze. Max van den Berg van de PvdA zei bijvoorbeeld: 'Het lijkt op een labbekakkerige periode van stagnatie.'

BRINKHORST:
Het hangt natuurlijk vanaf van hoe je dat opvangt. Het zou dwaas zijn om het krachtige signaal van het referendum niet serieus te nemen. Maar aan de ene kant moet je zorgen dat iedereen volop de gelegenheid krijgt hun bijdrage te geven, want het is natuurlijk vooral een negatieve uitspraak. Er is heel weinig gezamenlijks in dat negatieve. En daar moet het kabinet nu leiding aan gaan geven. We moeten dus ook die maatschappelijke discussie mee helpen sturen. We moeten ook met signalen vanuit het kabinet komen. En daar heb je tijd voor nodig.


CARASSO:
Maar wat kan zo'n jaar en zo'n maatschappelijk debat dan opleveren? Want deze grondwet gaat Nederland niet ratificeren. Dat is al gezegd.

BRINKHORST:
Dat is juist. Maar daarmee zijn de problemen niet weg. De basis van het grondwettelijk verdrag was dat het op dit ogenblik met de bestaande verdragen niet ging. Er zijn te weinig democratische beïnvloedingsmogelijkheden van het Europees Parlement. Wil je een draagvlak hebben, dan moet je dus meer democratie hebben. Heel veel van wat in dat grondwettelijk verdrag staat, was beoogd om dingen te verbeteren. Nou, dat is niet goed overgekomen.


CARASSO:
En is er dan een mogelijkheid dat die onderdelen uit die grondwet na zo'n jaar maatschappelijk debat alsnog geregeld gaan worden in Europa?

BRINKHORST:
Het is te vroeg om dat te zeggen, maar wat ik probeer aan te geven is dat die denkpauze van een jaar dat die nuttig is, mits de landen en de regeringen niet nu op handen gaan zitten en zeggen van: "We laten het verder over aan een soort van vage onrustgevoelens." Dan zou ik het een verloren tijd vinden. Maar er zijn een aantal hele specifieke dingen waardoor mensen onzeker worden. Dat is bijvoorbeeld de economie. Ik denk dat als het ons economisch beter zou gaan in Europa - dat geldt voor Nederland, Duitsland, Frankrijk - dan is die onzekerheid van dat die superstaat eraan komt, die valt dan veel meer weg. Er komt nooit een superstaat. Ik ben daar vast van overtuigd.


CARASSO:
Maar wat komt er dan wel na zo'n jaar denkpauze? Wat is uw perspectief?

BRINKHORST:
Ik denk dat we dan helderder weten wat we wel met Europa gezamenlijk willen doen en wat er meer nationaal moet gebeuren, waar voor een deel ook de regio's een rol spelen. Maar het gaat er wel om dat je ook perspectief geeft. Veel van de landen in Zuid- en Oost-Europa zijn bij de EU gekomen omdat ze daar een toekomst zagen. Er waren daar dictaturen geweest. Dus tegen die achtergrond is het ook zo dat het verschil in geschiedenis en het verschil in ervaring dichter bij elkaar moet komen. En die dialoog kost gewoon tijd. Ik vind het du ook tegen die achtergrond onjuist om te zeggen: "We worden alleen maar labbekakkerig." Het kan zo zijn, dat we dus te weinig doen in die tijd. Want de problemen moeten wel besproken worden. Maar ik vind het niet juist om te zeggen: "Die denkpauze is onmogelijk."


- COLLEGA-MINISTER DONNER-


CARASSO:
Ik wil nog even met u terug naar het debat van gisterenavond met minister Donner over de ontsnapte tbs'er. Minister Donner mag blijven en u feliciteerde hem daarmee vandaag in de Ministerraad. Wat was precies de felicitatie waard?

BRINKHORST:
Nou de felicitatie ging dat hij het uitstekend gedaan had. Want het is natuurlijk een heel afschuwelijk iets wat er gebeurd is. Ook de heer Donner heeft dat zelf natuurlijk als heel pijnlijk ervaren. Het is niet gemakkelijk op dit ogenblik om minister van Justitie te zijn. Dat mag ook wel eens een keer gezegd worden, waarbij je dus een afweging moet hebben tussen hele verschillende belangen.


CARASSO:
U kent hem al heel lang?

BRINKHORST:
Ik ken hem al heel lang, en ik ken zijn vader ook. En ik ben dus bevriend met de familie.


CARASSO:
Hoelang kent u hem al?

BRINKHORST:
Ik denk dat ik hem een jaar of 35 ken. Toen ik als student in Luxemburg kwam, was zijn vader president van het Hof van Justitie in Luxemburg. En ik geloof dat Piet Hein toen scholier was.


CARASSO:
Was het typerend hoe hij het debat gisteren deed? Dacht u: ja, dat is nou typisch Donner?

BRINKHORST:
Zeker. Ik heb heel veel waardering voor de Donners. Het zijn mensen die er stevig in staan. En wat ik vooral heel erg waardeer: wanneer het moeilijk is, dan wijkt hij niet terug. Daarvoor is zo'n mooie Engelse uitspraak: when the going gets tough, the tough gets going. Wanneer het moeilijk wordt, dan gaan degenen die stevig in hun schoenen staan aan de gang.


CARASSO:
Is dat typisch voor het Donner-geslacht?

BRINKHORST:
Ja, dat is voor het soort van wereldbeeld waar hij uit komt wel typerend. Ik heb zelf destijds op een christelijke middelbare school gezeten, het christelijk gymnasium in Den Haag. En daar waren heel veel mensen 'van het soort van de achtergrond van de heer Donner.' Ik ben zelf niet gereformeerd, maar ik heb er met heel veel plezier die opleiding genoten. Ik herken dus wel de overtuiging aan de ene kant, maar ook de wil om resultaten te boeken. Maar toch ook het heel genuanceerd denken over een vreselijk probleem als wat er met die tbs'ers moet gebeuren.


CARASSO:
En politiek ook wel handig.

BRINKHORST:
Ja, maar goed. Er is een hele geschiedenis daar van de ARP, die heeft bijna 150 jaar bestaan. En dat ga je niet in een paar decaden laten verdwijnen. Ik hoor natuurlijk tot de traditie die dus de Franse Revolutie wel als positief bezag. Dus in die zin hebben we altijd wel een verschil in achtergrond.


CARASSO:
Had u dat debat dan ook heel anders gedaan dan Donner?

BRINKHORST:
Dat weet ik niet. Ik ga daar niet over. Maar ik denk dat in het kabinet terecht met veel waardering werd gesproken over wat hij gedaan had. En ik denk dat het ook belangrijk is, want zonder Donner doorgegaan was veel moeilijker geweest.


CARASSO:
Wat had het kabinet gemist aan iemand als Donner?

BRINKHORST:
Toch iemand die in heel moeilijke tijden het kopje niet laat hangen. Maar dat hij op zijn Donners doorgaat. En dat betekent niet dat iedereen het altijd met hem eens is. Dat geldt ook voor mijn fractie en partij. Maar dat is niet de kern. De kern is dat hij met overtuiging stond voor een zaak waarin hij geloofde.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, GB)