17-06-2005, NOS, Nederland 2, 18.50 uur
VICE-MINISTER-PRESIDENT BRINKHORST NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE
MINISTERRAAD, OVER DE COALITIEVERHOUDINGEN, DE ECONOMISCHE ONTWIKKELING EN
OVER DE EUROPESE UNIE.
COALITIEVERHOUDINGEN
SCHILHAM:
Meneer Brinkhorst, er waren weinig collega's aanwezig in de ministerraad
die u voorzat. Zit de stemming er eigenlijk nog wel een beetje in bij het
kabinet?
BRINKHORST:
Heel bijzonder wel. We zijn natuurlijk nu twee jaar bezig. De meeste dingen
staan op de rails. Er moet nog heel veel gedaan worden. Ik denk dat
iedereen met heel veel overtuiging aan de gang is.
SCHILHAM:
Toch gaat het niet zo lekker de laatste tijd: referendum verloren,
problemen binnen de coalitie over de WAO, over het omroepbestel, gisteren
lag minister Donner onder vuur in de Kamer. Er zijn wel betere tijden
geweest voor dit kabinet.
BRINKHORST:
Ja, maar goed we zitten in een periode waarin heel veel dingen op spanning
staan. Dat referendum is natuurlijk niet speciaal een kwestie van het
kabinet. De Kamer heeft dat gevraagd.
SCHILHAM:
Maar het was niet leuk voor u.
BRINKHORST:
Natuurlijk was het niet leuk. Het heeft wel een positief ding opgeleverd en
dat is toch dat er voor het eerst in vele jaren in Nederland überhaupt over
Europa gedacht wordt.
SCHILHAM:
Maar laat zoiets geen sporen na? Op een gegeven moment wordt het toch een
optelsom? Zo'n referendum gaat ten koste van de sfeer, lijkt me. En dan
komen die moeilijke dossiers erachter aan waar problemen over zijn in de
coalitie.
BRINKHORST:
Maar niet zozeer de sfeer van het kabinet. U vroeg mij: hoe gaat het met
het kabinet? Ik denk dat het kabinet met geweldig veel overtuiging bezig
is. Dat we ook echt het gevoel hebben dat we met dingen bezig zijn die voor
Nederland van belang zijn. En dan ben je niet vaak populair. U noemde de
WAO. Daar is collega De Geus vandaag weer mee aan de slag met de
coalitiepartners. Het is ook de eerste keer dat in een Nederlands kabinet
de WAO serieus wordt aangepakt. Niet om de mensen geld af te pakken, maar
om te zorgen dat we ook in de toekomst een betaalbare situatie hebben en
ook een goede situatie kunnen krijgen waardoor ook onze volgende generatie
aan de gang is.
SCHILHAM:
Maar maak eens een onderscheid. In het kabinet gaat het goed met de sfeer,
gaat het dan in de coalitie niet goed naar uw waarneming?
BRINKHORST:
Nee, dat kan ik niet zeggen. Ik denk dat we er allemaal uit kunnen komen.
Ik heb geen enkele twijfel om te denken dat het niet zal lukken. Neemt u
maar de publieke omroep: nog nooit is er serieus gesproken over wat de
publieke omroep betekent in een nieuw bestel. In het Paasakkoord hebben we
daar goede afspraken over gemaakt.
SCHILHAM:
En dan komt er nu weer discussie over.
BRINKHORST:
Ja, natuurlijk.
SCHILHAM:
Hoe kan dat als u daar goede afspraken over hebt gemaakt?
BRINKHORST:
Die afspraken zijn afspraken op hoofdlijnen. Die moeten dus in detail
worden uitgewerkt. En daar staat ook de omroep in zijn geheel op het spel.
Ik vind het voor al die dingen heel begrijpelijk dat het gebeurt en laten
we niet vergeten: we leven in Nederland in coalities. We proberen het in
goed overleg te doen. We drammen het er niet door. En dat betekent dat er
meer gediscussieerd moet worden. Maar ik denk dat we voor de zomer op die
verschillende terreinen er echt uit gaan komen.
SCHILHAM:
U heeft nooit spijt gehad dat D66 na het Paasakkoord besloten heeft om toch
maar weer door te gaan in deze coalitie?
BRINKHORST:
Absoluut niet.
SCHILHAM:
Ook niet nu al die moeilijke dingen zich opstapelen?
BRINKHORST:
Nee, er is een uitspraak die zegt: als het moeilijk wordt dan moet je er
juist bij zijn. Dat is de reden waarom we destijds in het kabinet zijn
gegaan. En dat heeft spanning in de partij gegeven. Dat spreekt vanzelf. Je
moet ook niet alleen uitleggen, maar ook luisteren wat er in het land
leeft. Maar met name de discussie over deze onderwerpen, dat zijn
natuurlijk typisch dingen waar D66 veel waarde aan hecht. En als we over
het referendum spreken, dat is toch een van de dingen die nu echt weer aan
de orde is en dat is die bestuurlijke vernieuwing.
SCHILHAM:
U denkt dat deze coalitie voldoende veerkracht heeft om de tweede helft van
de kabinetsperiode goed vol te maken, ondanks het feit dat het nu een
beetje uit elkaar lijkt te vallen?
BRINKHORST:
Het lijkt niet uit elkaar te vallen. Er is niet een serieus alternatief. Er
is nog heel veel op tafel. Het zou werkelijk voor het land geen goede zaak
zijn als het kabinet nu uit elkaar zou vallen of zou worden weggestuurd of
wat ook maar. Dan heb je weer maandenlang onzekerheid. Wat we nu nodig
hebben: - en dat zeg ik ook in volle overtuiging vanuit mijn
verantwoordelijkheid voor de economie - stabiliteit, voorspelbaarheid, het
gevoel van: waar zijn we mee bezig? Dat krijg je niet wanneer je daar
allemaal kollosse einden hebt omdat mensen steeds in hun achterhoofd
hebben: wat gaan we willen bij de volgende verkiezingen.
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
SCHILHAM:
Over die economie gesproken. U zegt dat stabiliteit belangrijk is.
Blijkbaar is stabiliteit niet voldoende geweest tot nu toe, want het wil
eigenlijk niet vlotten met dat economisch herstel.
BRINKHORST:
Daar zijn natuurlijk een paar opmerkingen over te maken. In de eerste
plaats zijn we in een heel diep dal gevallen na 2001/2002. De redenen
daarvan zijn zo langzamerhand wel bekend. Dit kabinet heeft moeilijke
maatregelen moeten nemen met name terwijl de economie niet goed draaide.
Het was makkelijker geweest als onder Paars 2 een aantal hervormingen waren
geweest. Het is dus moeilijker om dat nu te doen. Punt 3, er is natuurlijk
toch duidelijk het beeld dat in 2006 de economie echt zal gaan aantrekken.
De voorspelling ligt rond de 2 procent.
SCHILHAM:
Maar die voorspellingen zijn al naar beneden bijgesteld.
BRINKHORST:
Ze zijn bijgesteld. Maar laat ik er ook op wijzen dat we niet alleen zijn
in Europa. Twee hele belangrijke economieën waar Nederland erg van
afhankelijk is, Duitsland met name en ook Frankrijk, worstelen met precies
dezelfde problemen en hebben een coalitie die heel anders is. In Duitsland
de sociaal-democraten en de groenen. Die voeren daar een beleid dat precies
hetzelfde beleid is als wij uitvoeren. En zij worden daar door de kiezers
nu op dit ogenblik op afgerekend. En het spiegelbeeld geldt in Frankrijk.
Dus ik denk dat je moet zeggen dat de onzekerheid bij de bevolking de
belangrijkste reden is dat wie er ook aan de macht is onder grote druk
staat. Maar dat is geen reden om ongerust te zijn. Geen reden om te zeggen:
we gooien het bijltje erbij neer. Dat zou pas werkelijk een verlaten van
verantwoordelijkheid zijn.
SCHILHAM:
Wordt het niet eindelijk eens tijd voor een impuls in de economie? Uw eigen
partij heeft vorige week gesuggereerd om de lastenverlichting die het
kabinet in petto heeft voor volgend jaar maar eens naar voren te halen om
de economie wat sneller een zwengel te geven. Is dat een verstandige
gedachte?
BRINKHORST:
Die discussie voeren we in het kabinet. Daar zullen we en aan de inkomsten-
en aan de uitgavenkant gaan spreken. Natuurlijk is het een punt van zorg
dat het consumentenvertrouwen heel laag is. Natuurlijk is het een punt dat
we het in het eerste kwartaal wat minder deden. Ik denk dat je moet zeggen
dat inderdaad het centrale probleem in Nederland het groeiprobleem is. Maar
juist van iemand zoals ik die in het verleden heeft meegemaakt wat er
gebeurt als je de begrotingstekorten maar laat oplopen.
SCHILHAM:
Maar het voorstel van uw partij is om te pleiten om die lastenverlichting
naar voren te halen ten koste van het tekort?
BRINKHORST:
Dat zeg ik niet. Er zijn velen die dat vinden. VNO-NCW spreekt daarover,
MKB-Nederland spreekt daarover.
SCHILHAM:
Heel verstandige organisaties.
BRINKHORST:
Dat zijn heel verstandige organisaties. Maar je zult moeten afwegen. En het
enige wat ik tegen u zeg is dat die afweging in het kabinet plaats moet
vinden. Daar zullen we van de zomer in juli en augustus een discussie over
hebben. Het gaat erom dat die balans goed blijft.
SCHILHAM:
U sluit dus niet uit dat het kabinet zou kunnen besluiten om die
lastenverlichting wat vroeger in de tijd te plaatsen?
BRINKHORST:
Ik denk dat we niets moeten uitsluiten dat er toe leidt dat de groei
doorgaat en dat betalingen en het tekort beheersbaar blijft.
EUROPESE UNIE
SCHILHAM:
Goed, laten we even naar Brussel kijken. De Europese leiders hebben
gisteren gesproken over de situatie na het afwijzen van de grondwet in
Frankrijk en in Nederland. Ze hebben besloten tot een adempauze of een
bezinningspauze. Is dat iets wat u verstandig vindt?
BRINKHORST:
Ik denk dat dat heel verstandig is. In de eerste plaats omdat als 25
regeringsleiders dat zeggen zullen ze dat niet zomaar doen. Dat is ook
belangrijk, want er is natuurlijk toch wel wat gebeurd. Met name de kloof
met de burger. Maar ik denk ook dat er leiding moet worden gegeven aan dat
proces. En iedereen vindt op dit ogenblik vanuit een verschillende
nationale positie.
SCHILHAM:
Maar tegelijkertijd doemt dan de vraag op waar moet zo'n jaar van bezinning
toe leiden?
BRINKHORST:
Dat moet er toe leiden in de eerste plaats om gewoon met de eigen bevolking
contact te hebben en daar een goed gesprek over te hebben, een goede
dialoog over te hebben. Er is voor de Europese Raad een debat geweest met
de premier en de minister van Buitenlandse Zaken. En de eerste elementen
daarvan komen op tafel. Het kabinet wil ook leiding geven aan dat proces.
We moeten het niet zomaar overlaten aan de samenleving als geheel. Daarvoor
waren de signalen te verschillend. Sommige mensen willen meer Europa op een
aantal punten, anderen willen minder Europa. Hoe is de relatie met de
nationale parlementen en de verhoudingen met het Europees Parlement? En wat
is de plaats van Europa in de wereld?
SCHILHAM:
Maar Nederland heeft gezegd: we gaan in geen geval deze grondwet nog een
keer voorleggen aan de bevolking. Het nee van nu is ook het nee in de
toekomst. Wij doen gewoon niet mee aan deze grondwet. Waarom moet je dan
nog een jaar gaan nadenken?
BRINKHORST:
Omdat het makkelijker is om nee te zeggen, dan om ja te zeggen. Het is
makkelijker om te zeggen: we weten niet wat er gebeurt. Dat is het signaal
vanuit de bevolking. Uiterst rechts en uiterst links hebben zich verenigd
op een gezamenlijk nee. De grote politieke partijen in Nederland hebben
toch wel 50 jaar vorm gegeven aan dat proces. Dat kun je niet zomaar van de
tafel poetsen. Aan de andere kant is er precies het punt dat ook in dit
land eigenlijk nooit een serieus debat over Europa heeft plaatsgevonden. Ik
zeg dat ook met overtuiging, omdat ik natuurlijk al vele jaren met dat
proces bezig ben. En ik denk dat dus een winstpunt van dit referendum
geweest is dat voor het eerst Europa centraal staat.
SCHILHAM:
U kunt wel garanderen dat niet na dat jaar nadenken het kabinet van
gedachte verandert en toch wil gaan instemmen met deze grondwet die nu
afgewezen is door de bevolking?
BRINKHORST:
Deze grondwet heeft het gehad.
SCHILHAM:
Waarom hebben de regeringsleiders dat in Brussel dan niet met elkaar
geconcludeerd?
BRINKHORST:
Omdat er een aantal regeringen nog bezig zijn me dat proces. Een aantal
zullen een referendum houden. Sommige hebben gezegd: we gaan het referendum
uitstellen. Weer anderen hebben een parlementaire beslissing. Het kabinet
heeft vanaf het begin gezegd: iedereen heeft zijn eigen
verantwoordelijkheid. Het is niet zo dat we een collectief Europees
referendum hebben. Dat is misschien iets dat we over 50, 60 jaar hebben.
Wie zal dat zeggen. Maar nu is het zo dat iedere nationale regering en
ieder nationaal parlement zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. En dat
betekent niet dat je niet met precies dezelfde problemen zit als voordat
die grondwet tot stand kwam. Omdat een van de redenen waarom dat
Grondwettelijk verdrag tot stand is gebracht is dat de huidige situatie
onbevredigend was. Daar was iedereen het over eens. En daar moeten
oplossingen voor worden gevonden. Met of zonder Grondwettelijk verdrag. En
laat ik nog een punt noemen: de Europese economie. Als we er in zouden
slagen om het komende jaar gezamenlijk werkelijk meer Europese groei te
krijgen, dan geeft dat ook vertrouwen aan de bevolking dat Europa niet
alleen maar een hoge nettobetaling oplevert, maar dat het ook bijdraagt aan
een grote markt, aan steun aan het bedrijfsleven en daardoor ook aan
werkgelegenheid.
SCHILHAM:
Wat dat betreft is de situatie in Europa zeer vergelijkbaar met die in
eigen land.
BRINKHORST:
Eigenlijk wel, alleen er zijn sommige landen die doen het beter. Vanuit
onze optiek zijn we bezig om te proberen die goede voorbeelden naar ons toe
te trekken. En ik denk dat dat ook kan. Maar het Europese kader is daarvoor
gegeven. We hebben altijd geprofiteerd van die grote Europese markt. En we
moeten zorgen dat dat ook in de toekomst het geval is.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, MT)
Ministerie van Algemene Zaken