Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: TRCJZ/2005/1761
datum: 17-06-2005
onderwerp: Bruikbare rechtsorde rapport Welzijn gezelschapsdieren
Bijlagen: 1
Geachte Voorzitter,
Mede namens de minister van Justitie en na consultatie van de ministerraad, bied ik u hierbij het rapport 'Naar een effectieve borging van dierenwelzijn' aan. Het is een rapport van de interdepartementale werkgroep Welzijn gezelschapsdieren, die in het kader van het Programma Bruikbare rechtsorde is ingesteld.
Op 21 april 2004 heeft de minister van Justitie namens het kabinet u de nota Bruikbare rechtsorde (Kamerstukken II 2003/04, 29 279, nr. 9) aangeboden. In deze nota is onder meer aangegeven dat de verhouding tussen overheid en samenleving kan worden verbeterd door ook de regeldruk te beperken. Het kabinet wil daarbij tot bestendige resultaten komen en de problemen aanpakken door een fundamentele benadering te kiezen. Die benadering leidt niet tot beperking van regels zonder meer, maar tot een meer principiële aanpak, die inhoudt dat verantwoordelijkheden tussen overheid en burgers anders moeten worden verdeeld en dat burgers in de gelegenheid worden gesteld zo veel en zo goed mogelijk zelf hun problemen op te lossen.
In bijgaand rapport is vanuit de uitgangspunten van de nota Bruikbare rechtsorde bezien of het welzijn van gezelschapsdieren effectiever kan worden geborgd door sterker gebruik te maken van de krachten in de samenleving zelf. In het rapport is geconstateerd dat bij de houder van een gezelschapsdier het meest bepalende aangrijpingspunt ligt voor het oplossen of voorkomen van dierenwelzijnsproblemen. De werkgroep adviseert de welzijnsproblemen primair op te lossen door middel van informatieverstrekking door de sector en door middel van zelfregulering op zodanige wijze dat de houder van een dier gemotiveerd en gefaciliteerd wordt om zijn verantwoordelijkheid te nemen. De werkgroep heeft daartoe het opzetten van een vrijwillig certificatiestelsel door de sector geadviseerd.
De werkgroep stelt ten opzichte van het huidige wetgevingsstelsel op het terrein van dierenwelzijn een verminderd aantal wettelijke bepalingen voor. Bovendien zouden wettelijke bepalingen volgens de werkgroep alleen aan bod moeten komen als zelfregulering de welzijnsproblemen onvoldoende oplost. Hierbij zijn onder meer de uitgangspunten gehanteerd dat voorgestelde regelgeving effectief, evenredig en proportioneel moet zijn en dat regelgeving handhaafbaar is en geen of zo min mogelijk administratieve lasten veroorzaakt.
Als een certificatiestelsel tot stand is gekomen, kan het Honden- en kattenbesluit 1999 naar de mening van de werkgroep worden ingetrokken.
De aanbevelingen van de werkgroep Welzijn gezelschapsdieren passen in de lijn die ik heb ingezet op de Werkconferentie gezelschapsdieren op 11 oktober 2004. Ik heb aangegeven dat degene die een dier houdt zelf de eerste verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn dier. Het is niet de overheid maar de burger die dieren houdt. Goede zorg voor gezelschapsdieren is naar mijn mening niet afdwingbaar met wetten en regels. Overigens wil ik niet tornen aan de huidige artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, die het verbod van dierenmishandeling respectievelijk het verbod dieren de nodige verzorging te onthouden bevatten. Deze artikelen bieden een vangnet ter voorkoming van excessen.
Op de werkconferentie is het proces in gang gezet om als overheid samen met alle betrokken partijen te bezien hoe we het welzijn van gezelschapsdieren kunnen verbeteren, waarbij de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen anders worden verdeeld.
Het rapport van de werkgroep Welzijn gezelschapsdieren acht ik een belangrijke bijdrage aan deze discussie.
Ik sluit regelgeving niet uit, maar ik ben van mening dat dit alleen aan de orde kan zijn als sluitstuk, wanneer blijkt dat dit noodzakelijk is om de afspraken die partijen onderling maken te borgen.
Op 25 januari 2005 heb ik het Forum Welzijn gezelschapsdieren geïnstalleerd, dat de resultaten van de Werkconferentie gezelschapsdieren verder zal uitwerken. Dit moet leiden tot een andere verantwoordelijkheidsverdeling en minder regelgeving. Het forum zal het rapport naar een effectieve borging van dierenwelzijn betrekken bij het aandragen van oplossingen voor welzijnsknelpunten bij gezelschapsdieren.
Naar verwachting zal het forum rond 1 oktober a.s. een rapport aan mij uitbrengen. Ik zal op basis daarvan besluiten over de verdere stappen voor de borging van het welzijn van gezelschapsdieren. Daarbij zal ik uiteraard ook de uitkomst van het rapport naar een effectieve borging van dierenwelzijn betrekken.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Bijlagen