Huisarts is mug die mag onderhandelen met olifant
Is het huisartsen in hun verzet tegen het nieuwe zorgstelsel louter om
de eigen knip te doen? Nee, zeggen Evelien Tonkens, Khadija Arib,
Agnes Kant.
---
door Evelien Tonkens, Khadija Arib en Agnes Kant, Tweede-Kamerleden
voor resp. GroenLinks, PvdA en SP
---
Liegende huisartsen zaaien onnodig angst, schrijven de
zorgwoordvoerders Bakker (D66), Buijs (CDA) en Schippers (VVD). In
goed Haags zouden wij willen zeggen 'kijk naar je eige'. Niet de
huisartsen liegen en stoken onrust, dat doen zij. De onderhandelingen
tussen de huisartsen en minister Hoogervorst zijn nog in volle gang,
maar de coalitiepartijen gaan opeens op ramkoers. Waarom? Het lijkt
erop dat ze de onderhandelingen opblazen om de minister bij voorbaat
vrij te pleiten van de breuk. Deze Kamerleden zitten zeker in hun maag
met de maatschappelijke steun voor de huisartsenacties en proberen die
te ondermijnen door de artsen te beschuldigen van liegen en bedriegen.
Maar liegen de huisartsen als zij zeggen dat de macht van de
verzekeraars te groot wordt? Dat de keuzevrijheid voor patiënten onder
druk komt te staan? Dat de solidariteit naar de knoppen gaat? Nee. Het
zijn de redenen waarom GroenLinks, PvdA en de SP tegen de
Zorgverzekeringswet stemden.
In het nieuwe zorgstelsel krijgen de zorgverzekeraars het voor het
zeggen. Huisartsen moeten over van alles met de zorgverzekeraars gaan
onderhandelen. Terwijl een zorgverzekeraar dat namens miljoenen
patiënten doet, mogen huisartsen hooguit met een paar tegelijk
onderhandelen. Anders krijgen zij op hun kop van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit. De mug mag onderhandelen met de olifant!
Daarom zijn de huisartsen zo boos dat Hoogervorst negentig miljoen
euro uit hun budget overhevelt naar de verzekeraar: zij zijn geen
partij in de onderhandeling over de besteding van dat geld.
Buijs cs. hebben hun mond vol van keuzevrijheid, maar het enige wat de
patiënt straks mag kiezen, is zijn verzekeraar. Die bepaalt vervolgens
naar welke specialist de verzekerde mag gaan. Die bepaalt wie je
huisarts wordt. En die bepaalt welk geneesmiddel je mag slikken.
Alleen rijke mensen kunnen hier onderuit: tegen een hogere premie of
bijbetaling mag een patiënt wel zijn huisarts, fysiotherapeut,
geneesmiddel of ziekenhuis kiezen. Terwijl dat juist de keuzevrijheid
is die patiënten willen: zij kiezen veel liever zelf hun eigen
huisarts, specialist of ziekenhuis dan hun eigen verzekeraar.
Het nieuwe stelsel leidt in verschillende opzichten tot minder
solidariteit. Het is op zich wenselijk dat de scheiding tussen
particulier verzekerden en ziekenfonds wordt opgeheven, maar dat gaat
in het nieuwe stelsel helaas niet gepaard met grotere solidariteit. De
coalitiepartijen hebben de mond vol over de acceptatieplicht:
verzekeraars mogen geen patiënten weigeren. Prima, maar dat geldt
helaas alleen voor het basispakket. Verzekeraars kunnen zieke en/of
oudere mensen wel weigeren voor de aanvullende verzekering die bijna
iedereen nodig heeft (zoals voor de tandarts en de fysiotherapeut).
De financiële solidariteit is ver te zoeken. Volgend jaar gaat
iedereen, rijk en arm, dezelfde hoge premie van 1100 á 1200 euro per
jaar betalen. Er komt een ingewikkelde zorgtoeslag - waarvan de
uitvoering alleen al zeventig miljoen euro kost, waarmee mensen met
een laag of een middeninkomen de extra kosten gedeeltelijk
terugkrijgen. Gedeeltelijk, want zij gaan er wel op achteruit. Dit in
tegenstelling tot de rijke gezinnen: die kunnen er wel duizend euro
per jaar op vooruitgaan.
Geen wonder dat de huisartsen daartegen in verzet komen: als 'eerste
lijn' in de gezondheidszorg staan zij dicht bij de patiënten en merken
de effecten ervan. Toch is het werkelijke streven een
inkomensverbetering, volgens Buijs, Bakker en Schippers. Dat is apert
onjuist. Wel willen de artsen compensatie voor de extra kosten die zij
maken door het nieuwe stelsel. Zij zullen veel meer tijd kwijt zijn
aan bureaucratie: onderhandelingen en formulierenstromen met
tientallen verschillende ziektekostenverzekeraars. Zij zullen ook veel
extra tijd kwijt zijn om patiënten te helpen hun weg te vinden in het
nieuwe stelsel. Op welke medicijnen, behandelingen en behandelaars
hebben zij volgens hun verzekeraar recht? Voordat huisartsen iemand
doorverwijzen, moeten ze weten of de verzekeraar een contract heeft
met die zorgverlener. Patiënten moeten dat in theorie zelf weten, maar
voor velen is dat erg ingewikkeld. Huisartsen krijgen de benodigde
extra tijd niet vergoed. Dat gaat dus af van de tijd voor echte zorg.
Dat holt het huisartsenvak uit, dwingt de huisarts in de rol van
boekhouder en ondermijnt de kwaliteit van de zorg.
De huisartsenzorg in Nederland staat bekend om zijn doelmatigheid: zij
vangen 96 procent van de zorgvraag op, tegen 4 procent van de totale
uitgaven voor de zorg. In de huisartsenzorg waren er eigenlijk geen
problemen die met een stelselherziening opgelost moesten worden. Het
grootste probleem was het dreigende tekort aan huisartsen. Met het
nieuwe stelsel krijgt de huisarts een heleboel extra problemen op zijn
bord, terwijl het dreigende capaciteitstekort onverminderd groot is.
Daar gaan de acties van de huisartsen om: om de kwaliteit van het vak.
Dit artikel verscheen in de Volkskrant van 17 juni 2005