---
Brieven aan de Kamer
---
Toezeggingen AO Personeel, 8 juni 2005
17-6-2005 11:44:00
Inleiding
Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Defensie op 8
juni jl. heb ik vijf toezeggingen gedaan. Vier van deze toezeggingen
worden met deze brief gestand gedaan. In de eerste plaats bericht ik u
dat een integrale studie naar de achtergronden en de overwegingen bij
het onderbrengen van eenheden van de legerplaats Seedorf op de
defensielocatie Budel of op Oirschot niet opportuun is. Ten tweede
geef ik u de stand van zaken ten aanzien van de uitstroom van
overtollig geworden defensiepersoneel naar het (VMBO-)onderwijs. Deze
brief inventariseert vervolgens de problemen bij de vulling van
specifieke functies. Ten slotte informeer ik u over de stand van zaken
bij het uitvoeren van risicoanalyses (volgens de systematiek die ook
de Arbeidsinspectie gebruikt), waaronder die bij de duikopleidingen
van de krijgsmacht.
Zoals besproken tijdens het Algemeen Overleg ontvangt de Kamer
uiterlijk voor het einde van het zomerreces een notitie over het
up-or-out personeelssysteem ter afdoening van de vijfde toezegging.
Integrale afweging tussen de defensielocaties Budel en Oirschot voor
het onderbrengen van eenheden uit de legerplaats Seedorf.
Naar aanleiding van de vragen van het Kamerlid Aasted-Madsen (CDA) is
nagegaan hoever de voorbereidingen in Oirschot waren gevorderd op de
komst van eenheden uit onder meer Seedorf. Het was mij tijdens het
Algemeen Overleg niet bekend dat de voorbereidingen voor de ontvangst
van eenheden die als gevolg van de reorganisaties medio 2006 nieuw in
Oirschot worden gestationeerd, reeds in volle gang zijn. Diverse
infrastructuurprojecten, zowel nieuwbouw als aanpassingen van
bestaande infrastructuur, zijn gereed, komen binnenkort gereed of zijn
reeds aanbesteed. Legeringsgebouwen, burelen, sportfaciliteiten,
werkplaatsen, wapenkamers, het bedrijfsrestaurant en diverse kleine
infrastructurele aanpassingen zijn nieuw gebouwd of worden thans aan
de benodigde nieuwe capaciteit aangepast. De Kamer is hierover op de
hoogte gesteld in de brief over de infrastructurele consequenties voor
de Koninklijke landmacht van de maatregelen in de Prinsjesdagbrief
2003, van 22 maart 2004 (Kamerstuk 29 200X, nr 68). Een integrale
vergelijking tussen Budel en Oirschot is derhalve niet opportuun.
De uitstroom van overtollig geworden defensiepersoneel naar het (VMBO)
onderwijs
In antwoord op de vraag van mevrouw Aasted-Madsen (CDA) licht ik de
afspraken met de onderwijssector nader toe. Deze betreffen de
mogelijke overgang van defensiemedewerkers die overtollig zijn of die
behoren tot een knelpuntcategorie naar het VMBO. Geschikte kandidaten
worden als zij-instromer opgeleid tot docenten met een tweedegraads
lesbevoegdheid in de richtingen metaaltechniek, elektrotechniek,
voertuigentechniek, installatietechniek, bouwtechniek en consumptieve
techniek (horeca, brood, banket). De komende jaren wordt een grote
vraag naar VMBO-docenten in deze opleidingsrichtingen verwacht. Over
de opleiding tot docent zijn afspraken gemaakt met de samenwerkende
hogescholen. Er wordt gestart met een pilotin Noord-oost Nederland.
Tevens zijn afspraken gemaakt over de manier waarop de VMBO-scholen
worden benaderd.
Er zijn geen afspraken gemaakt over het aantal defensiemedewerkers dat
overgaat naar het VMBO. Met het uitstroomarrangement wordt enerzijds
geanticipeerd op het ontstaan van overtolligheid onder
defensiemedewerkers die geïnteresseerd en geschikt zijn voor de
overgang naar het VMBO en anderzijds op de verwachte ontwikkeling van
de vraag naar VMBO-docenten.
Problemen bij de vulling van specifieke functies
Zoals bekend wordt in 2005 en 2006 een forse inspanning geleverd om
respectievelijk ongeveer 7.000 en 7.500 BBT'ers te werven voor de
vulling van de operationele eenheden, vooral voor de gevechts- en de
gevechtsondersteunende functies.
Naast de vulling van de operationele eenheden, waarbij het om grote
aantallen te werven personeelsleden gaat, heeft Defensie - net als
iedere andere werkgever - te maken met een arbeidsmarkt die op het
ogenblik in bepaalde segmenten krapte vertoont. In antwoord op de
vraag van het Kamerlid Veenendaal (VVD) informeer ik u over de
volgende categorieën, waarvan de vulling extra aandacht behoeft:
- medisch personeel, meer specifiek:
* chirurgen
* anesthesisten
* tandartsen en -assistenten
* apothekers en -assistenten
* algemeen militair verpleegkundigen
* laboranten
- technisch personeel, meer specifiek:
* genisten
* eod-personeel
* monteurs wapensystemen
- brandweerpersoneel
- IT-personeel, meer specifiek:
* IT- en ET-monteurs
* netwerkbeheerders
- vliegers
- luchtverkeersbeveiligers
- gevechtsleiders.
Voorlopig nemen de tekorten niet zodanige vormen aan dat daardoor de
inzetgereedheid van eenheden in gevaar komt. Wel betekenen de tekorten
dat in sommige gevallen een groter beroep moet worden gedaan op de
mensen die wél beschikbaar zijn. Als de huidige tekorten niet worden
opgeheven kan op langere termijn de inzetbaarheid hierdoor wel in het
geding komen.
Het uitvoeren van risicoanalyses bij Defensie
In antwoord op de vraag van het Kamerlid Eijsink (PvdA) informeer ik u
over de stand van zaken ten aanzien van risicoanalyses. Het
arbeidsomstandighedenbeleid maken een belangrijk deel uit van het
personeelsbeleid van Defensie. De defensieonderdelen hebben daar via
het realiseren van de beleidsvoornemens uit het Arbobeleidskader een
belangrijke bijdrage aan geleverd. Dit heeft onder meer geresulteerd
in het periodiek opstellen van risico-inventarisaties en
risico-evaluaties in de gehele defensieorganisatie. Deze worden door
gecertificeerde arbodiensten getoetst.
Toch is er nog steeds ruimte voor verbeteringen. Deze verbeteringen
krijgen vorm door de implementatie van een defensiebreed
certificeerbaar arbomanagementsysteem, waarover de Kamer op 13 juli
2004 schriftelijk is geïnformeerd (brief met ons kenmerk
P/2004005742), en evenzeer door de ontwikkeling van procesgerichte
risicoanalyses. Een concreet voorbeeld is de zogenoemde "risicoanalyse
operationeel optreden (RAO)" die momenteel in ontwikkeling is.
Specifiek voor het duiken is een separate RI&E/RAO ontwikkeld, die ter
toetsing voorligt bij de Arbodienst. De daarin verwerkte systematiek
van risicobeheersing wordt al bij beide duikscholen van Defensie
toegepast.
De herinrichting van de defensieorganisatie en de daaraan gerelateerde
herbelegging van taken en verantwoordelijkheden noodzaken tot de
actualisering van het vigerende arbobeleidskader. Dit geactualiseerde
kader is bijna afgerond en maakt integraal deel uit van het
arbomanagementsysteem.
Wellicht ten overvloedemerk ik ten aanzien van het duikongeval in Den
Oever op dat het Openbaar Ministerie concludeerde dat er geen causaal
verband is geconstateerd tussen het overtreden van het
dienstvoorschrift en het overlijden van het slachtoffer.
Afsluitend
Ik ga er vanuit dat de Kamer in antwoord op de na afloop van het
Algemeen Overleg van 8 juni jl. nog openstaande vragen met deze brief
afdoende is geïnformeerd.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Ministerie van Defensie