Sociaal-Economische Raad

17 juni 2005 pbfax

Raad KIest unaniem voor andere opzet Arbowetgeving

De raad heeft vanochtend unaniem ingestemd met een andere opzet van de arbowetgeving, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het publieke en het private domein. Er moet zo concreet mogelijk worden aangegeven welk beschermingsniveau voor werknemers dient te worden bereikt. De vraag hóe dat beschermingsniveau wordt bereikt, moet worden overgelaten aan werkgevers en werknemers. Zij kunnen daartoe een arbocatalogus opstellen. De raad wijkt met dit advies af van het voorstel van het kabinet.

MKB-Nederland-voorzitter Loek Hermans voerde het woord namens de drie centrale werkgeversorganisaties. Hij onderstreepte het belang voor de ondernemers van vermindering van administratieve lasten en deregulering. Een goed niveau van arbeidsomstandigheden kan ook bereikt worden zonder al die gedetailleerde en bevoogdende regels, vond hij. Het grootste deel van de arboregelgeving komt echter van Europa. Hij vond dat we nu moeten beginnen met het schrappen van de Nederlandse kop en dat het kabinet in Brussel moet inzetten op vermindering van regels om vervolgens te komen tot een Europees level playing field.

Verder riep hij de Arbeidsinspectie op tijdig te overleggen met de branches over aanstaande inspecties en de te hanteren speerpunten. Hij vond dan ook dat de Arbeidsinpectie de strikte scheiding van handhaving en advies moet loslaten. Een mogelijk nieuwe instrument als het aan de schandpaal nagelen van bedrijven door het gebruik van naming and shaming vond hij niet effectief. Wanneer om welke reden dan ook het opsporings- en handhavingsbeleid faalt, mag de verantwoordelijkheid daarvoor niet worden afgeschoven op het bedrijf, aldus Hermans. Hij onderstreepte dat de Arbeidsinspectie al een belangrijk instrument heeft, want zij kan in ernstige situaties het werk stilleggen.

Het kroonlid Irene Asscher-Vonk signaleerde een nieuwe trend in de SER-advisering, ingezet met de adviezen over Arbodienstverlening, Arbeidstijdenwet, in zekere zin ook de WW en nu met dit advies over de Arbowet. In al deze adviezen komt de raad met een eigen alternatief voor de kabinetsvoorstellen. Ze vergeleek het met het initiatiefrecht van de Tweede Kamer. Ook de SER neemt steeds vaker de gelegenheid te baat om de inhoud en het design van een regeling toe te snijden naar de door de partijen gevoelde en door hen als deskundigen bij uitstek in te schatten behoeften. Een gang van zaken die een democratische aanvulling lijkt op de inspraakmogelijkheden die via advisering aan de SER zijn toegekend. Mij dunkt een belangrijke ontwikkeling in de Nederlandse arbeidsverhoudingen , aldus Asscher-Vonk.

Ook het kroonlid Marco Wilke was positief over het korte en bondige SER-advies. Het gaat bij arbobeleid altijd om middelen, want over de doelen bestaat meestal wel overeenstemming. Door middelvoorschriften over te hevelen naar de sociale partners komen er volgens hem betere en meer efficiënte arboregels die bovendien op meer draagvlak kunnen rekenen. Het probleem is, aldus Wilke, niet zozeer de hoeveelheid regels, maar of de regels als nuttig worden ervaren. Hij riep op om de zijns inziens vaak ongenuanceerde discussie over terugdringing van de regeldruk iets intelligenter te voeren. Hij staat achter de opvatting in het SER-advies om het onderscheid tussen hoge en lage risico s niet in te voeren. Volgens hem is het arbo- en veiligheidsbeleid in de hoogrisicosectoren juist vaak beter dan dat in de laagrisicosectoren.

Bij de handhaving door de Arbeidsinspectie stipte hij het volgende punt aan als een mogelijk dilemma. De Arbeidsinspectie kan namelijk alleen de overheidsvoorschriften handhaven en niet de afspraken die in het private domein zijn gemaakt. Toch zou, volgens het advies, de Arbeidsinspectie een mening moeten hebben over de arbocatalogus en zelfs als er geen arbocatalogus is daar zelf invulling aan moeten geven, terwijl de arbocatalogus juist een verantwoordelijkheid van de sociale partners is.

FNV-bestuurder Ton Heerts gaf namens de drie vakcentrales kritiek op de voorstellen van het kabinet. Deze betreft vooral de aanwijzing van een categorie lage risico s en de daaraan gekoppelde terugtred van de overheid als wetgever en handhaver. Ook is de vakbeweging tegen de voorgestelde drempel in de toegang van werknemers tot de Arbeidsinspectie. Bovendien tasten de kabinetsvoorstellen de medezeggenschap op het gebied van arbeidsomstandigheden aan. Hij was daarom blij dat de SER het door de vakbeweging aangedragen alternatief heeft overgenomen. Volgens het SER-advies is het de verantwoordelijkheid van de overheid om de bescherming van de werknemer te waarborgen door middel van heldere voorschriften en normen. Over gezondheid en veiligheid wordt dus niet onderhandeld. De vraag hoe het vastgelegde beschermingsniveau wordt bereikt, wordt overgelaten aan de werkgevers en werknemers. Sociale partners krijgen zo meer verantwoordelijkheid, er kan meer maatwerk worden toegepast en het zal leiden tot vereenvoudiging van de arboregelgeving.

Heerts zei te verwachten dat de overgang naar de nieuwe arbostructuur behoorlijk ingrijpend zal zijn, maar niettemin de moeite waard, omdat zij helderheid en transparantie zal scheppen. Uiteindelijk moet er een Europees kader komen waarin alle relvante arbeidsrisico s via publieke normering gedekt zijn, maar dat mag niet leiden tot verlaging van het beschermingsniveau in de lidstaten, vond hij.