Wereld Natuur Fonds Nederland

Persbericht Wereld Natuur Fonds

17 juni 2005

ORANG-OETAN EN GIBBON NOG STEEDS GEWILD HUISDIER

Een nieuw rapport van onderzoeksbureau TRAFFIC toont aan dat orang-oetans en gibbons nog steeds volop verhandeld worden op Java en Bali als huisdier. Dit ondanks het feit dat beide dieren al sinds 1931 bij wet beschermd zijn in Indonesië. TRAFFIC - opgericht door het Wereld Natuur Fonds en IUCN - brengt de handel in bedreigde dieren en planten in kaart. Voor dit rapport inventariseerden de onderzoekers de omvang van de handel in orang-oetans en gibbons op 35 zogenaamde 'vogelmarkten' - waar naast vogels allerlei wilde dieren worden verhandeld - in 22 steden verspreid over Java en Bali. Daarnaast verzamelden ze informatie van lokale overheidsinstanties en opvangcentra over inbeslagnames en vrijwillig afgestane orang-oetans en gibbons. Zo heeft het rapport gegevens verzameld van 559 verhandelde en inbeslaggenomen gibbons (391) en orang-oetans (168) in de periode 1994 tot 2003. Door gebrekkige controle en registratie is de totale omvang van de handel in orang-oetans en gibbons onbekend, maar deze is zeer waarschijnlijk nog velen malen groter.

De onderzoekers schatten bijvoorbeeld dat van de wilde orang-oetans op Borneo (in totaal nog ongeveer 55.000 dieren) jaarlijks ongeveer 1000 dieren het slachtoffer worden van de illegale handel op Java en Bali. Orang-oetans en gibbons worden gevangen om te voorzien in de aanhoudende vraag naar deze dieren als huisdier. Orang-oetans zijn een status-symbool voor particulieren, maar worden ook verkocht om in te zetten als toeristische attractie. Zo namen de Thaise autoriteiten eind 2003 115 orang-oetans in beslag bij 'Safari World' in Bangkok.

Zowel internationale regelgeving (het CITES-verdrag) als de Indonesische wet verbiedt het verhandelen en bezitten van orang-oetans en gibbons, beide ernstig bedreigde diersoorten. In Indonesië kan het overtreden van deze wet een boete van ruim 8.000 Euro en 5 jaar gevangenisstraf opleveren. In de praktijk stellen de onderzoekers echter vast dat mensen die orang-oetans en gibbons verhandelen en bezitten zelden worden vervolgd. Minder dan 10% van de mensen die betrapt zijn op handel in en/of bezit van een orang-oetan of gibbon, zijn vervolgens ook vervolgd voor het begaan van deze overtreding. Alles wijst erop dat vele justitie en politie-medewerkers, inclusief rechters en aanklagers, het handelen in of bezitten van bedreigde dieren als huisdieren niet als een ernstig vergrijp zien.

"Een grootschalig voorlichtings- en educatie programma voor zowel het publiek als overheidspersoneel is hard nodig om mensen te informeren over de beschermde status van orang-oetans en gibbons, en om controle en handhaving van regels door politie en justitie te verbeteren", aldus Mubariq Ahmad, directeur van WWF Indonesië. Het rapport concludeert ook dat het monitoren van de handel moet verbeteren om de ware omvang beter in kaart te kunnen brengen en om effectiever tegen de handel op te kunnen treden.

Orang-oetans en gibbons staan al ernstig onder druk door het verdwijnen van hun leefgebied als gevolg van (illegale) houtkap, de aanleg van palmolieplantages en bosbranden. Reden temeer om er alles aan te doen om de illegale handel in deze dieren terug te dringen, vindt het Wereld Natuur Fonds.

//////////////////////////////////



Wereld Natuur Fonds Nederland