Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat , Karla Peijs, op de
Nationale Distributie Dag van 16 juni 2005 in Almere om 17.00 uur
(Alleen de uitgesproken tekst geldt)
Dames en heren, meneer 't Hooft,
Ik dank u voor deze CD-ROM.
De hoofdboodschap van uw presentatie, meneer `t Hooft, gevisualiseerd
op deze CD-ROM onderstreep ik volledig. Want inderdaad, onze
infrastructuur scoort nog goed, maar we moeten demarreren om die
positie te behouden of zelfs te versterken. De poort voor Europa moet
`werelds' blijven!
Het versterken van de groei van de Nederlandse economie en ons
vestigingsklimaat vraagt om ambities en keuzes. Vele wegen leiden naar
Rome, maar op een gegeven ogenblik moet je toch voorsorteren om niet
op een ventweg terecht te komen. We moeten voorsorteren op economische
groei . Het
bedrijfsleven en de overheid hebben daarbij ieder een eigen rol. De
markt onderneemt, signaleert knelpunten, innoveert en exporteert. De
overheid moet zorgen voor een gezond ondernemingsklimaat. Uiteraard
binnen de randvoorwaarden van leefbaarheid en milieu. Maar zónder
overbodige en tegenstrijdige regels. En mét een fiscaal aantrekkelijk
investeringsbeleid. De overheid moet kortom de markt stimuleren en
ruimte geven om te groeien.
Ik wil als minister een bijdrage leveren door te investeren in het
product Mobiliteit. In de Nota Mobiliteit heb ik al aangegeven dat ik
florerende mainports en betrouwbare en vlotte bereikbaarheid als
belangrijkste elementen zie voor het product `Nederland
Distributieland': voor nu en in de toekomst!
De motivatie voor mijn beleidsprioriteiten vind ik klip en klaar.
De mainports zijn namelijk van groot belang voor bedrijvigheid die
zich in de Randstad en daarbuiten vestigt. Zo is de Zuidas als
potentiële internationale toplocatie zonder sterke mainport
ondenkbaar. Economisch belangrijke gebieden, zoals de Randstad met de
mainports Schiphol en Rotterdam, brainport Eindhoven en de greenports
moeten nationaal en internationaal goed bereikbaar zijn. Daar moeten
we op focussen. Dat betekent absoluut niet dat we geen oog hebben voor
de andere regio's, maar wil je scoren -ook in het buitenland - dan
moet je keuzes maken. Ik lijk wel een beetje op de verlosser Johan
Cruijff.
Binnenkort zal ik concrete maatregelen aankondigen als onderdeel van
deel 3 van de Nota Mobiliteit. Het zijn een veelheid aan voorstellen
en maatregelen die gaan over beprijzen, pps, OV, verkeersmangement,
luchtkwaliteit, enzovoorts. Maar ik wil in mijn toespraak vandaag toch
vooral ingaan op uw manifest, uw `eigen Nota Mobiliteit', zal ik maar
zeggen. Ik herken een drietal belangrijke `sporen' uit uw manifest.
Als eerste Transeuropese Netwerken, dan intermodaal en integraal
transport, en tot slot innovatie.
Het eerste spoor: Trans-Europese Netwerken. Uw oproep in dat manifest
om aansluiting te zoeken bij deze netwerken is niet aan dovemans oren
gericht. Nederland is via de Trans-Europese Netwerken goed verbonden
met het buitenland. Ik span mij binnen de Europese Commissie in om het
opheffen van knelpunten in de Europese hoofdinfrastructuur hoog op de
agenda te zetten. Daarnaast begint Nederland voor 2010 aan een verdere
verbetering van het netwerk. Denk daarbij aan de A15
Maasvlakte-Vaanplein. Deze achterlandverbinding vanuit de mainport
vormt met de Betuweroute, vaarwegen en pijpleidingen een belangrijke
corridor naar de rest van Europa.
Een open economie als die van Nederland heeft behalve een goede
internationale infrastructuur groot belang bij gelijke en eerlijke
concurrentie met onze Europese buurlanden. In `Brussel' heb ik dan ook
vaak het hoogste woord over level playing field. Misschien dat ze in
Brussel na het `nee' van 1 juni nog beter naar me gaan luisteren? We
willen natuurlijk niet de malle pietje van Europa zijn, door
bijvoorbeeld bepaalde voertuigeisen door te voeren terwijl andere
landen achterblijven.
En dan kom ik op het tweede spoor: Intermodaal en integraal transport.
Elke vervoerwijze heeft zijn eigen markt en doelgroep. De ene
vervoerwijze is niet per definitie beter dan de andere. Door de
voorziene groei van de vervoersvraag is het van belang de kracht van
het totale vervoerssysteem te benutten. Met mijn beleid wil ik er voor
zorgen dat alle modaliteiten op niveau zijn. De keuze voor een
modaliteit van transport is vervolgens aan de markt. De in het
manifest gepresenteerde `freight matrix' is in dat opzicht een
interessant initiatief. Wanneer ieder bedrijf micro heel bewust kiest
welke modaliteit wanneer het beste is, kan dat macro leiden tot een
evenwichtigere benutting van het totale infrastructurele netwerk. Dat
is logisch.
De integrale benadering komt tot uitdrukking door bij de aanpak van
knelpunten in de infrastructuur de hele corridor te bekijken. En dan
nemen we de ruimtelijke ordening integraal mee. In de logistieke keten
wordt geredeneerd `van deur tot deur' en is infrastructuur één
samenhangend netwerk. Ook al zijn er in de praktijk diverse
infrastructuurbeheerders, dan toch moeten zij de kwaliteit van de hele
vervoersketen centraal stellen en niet die van hun eigen net. En dus
moeten deze partijen nauw samenwerken. Kortom, de keten staat
centraal: van internationale transportstroom tot stedelijke
distributie! Vrijblijvend langs elkaar heen werken is uit den boze.
In de nota Mobiliteit wordt een sterke nadruk gelegd op de
samenwerking en afstemming tussen verladers, detailhandelaren,
gemeentebesturen en vervoerders. Ook heb ik de Commissie Stedelijke
Distributie ingesteld. Alexander Sakkers is voorzitter als vervanger
van professor Lemstra die om persoonlijke redenen heeft bedankt.
Ik ben blij met deze Commissie. De commissie zal namelijk een aantal
lastige vraagstukken zoals de nut en noodzaak van bovenregionale
afstemming en het nadrukkelijker betrekken van marktpartijen
bespreken. En als het aan mij ligt ook met oplossingen komen.
Uiteraard allemaal in goed overleg met branches en koepels. en als het
aan mij ligt ook oplossingen aandragen.
Dames en heren,
Mijn derde spoor: innovatie. Innovatie is de sleutel voor een sterke
concurrentiekracht Dat betekent dat we slimme producten moeten
fabriceren, maar ook slimmer moeten samenwerken en organiseren. Het
innovatieprogramma Transumo - waar bedrijven, kennisinstellingen en
overheden samenwerken voor een duurzaam transport- is daar een goed
voorbeeld van.
We moeten als Nederland net even wat slimmer zijn dan onze
concurrenten. Mooi voorbeeld is het programma Transportbesparing. Rijk
en sector investeren in projecten die de vraag naar vervoer
terugdringen. Bedrijven behalen zodoende voordelen door hun logistieke
keten efficiënter in te richten, en tegelijk worden files bestreden.
Hierbij spelen vragen als: hoe maak ik mijn producten compacter? en
hoe kan ik mijn logistieke proces zo efficiënt mogelijk inrichten?
Kortom, blijven nadenken hoe je slimmer en efficiënter kunt
ondernemen.
We moeten overigens niet te klein willen denken. Transportbesparing
stopt niet bij de landsgrens. Bij grensoverschrijdende logistiek kan
je nog grotere besparingen in kilometers en dus óók in geld bereiken.
Nadat we de boodschap van transportbesparing een aantal jaren in
Nederland vanaf de kansel hebben verkondigd, gaan we de blijde
boodschap nu aan Europa verkopen. Het programma Transportbesparing
gaat Europees! Het plan van de Europese Commissie om vanaf 2007 met
het subsidieprogramma Marco Polo II te starten voor projecten die
leiden tot `transport avoidance' sluit hier naadloos op aan. Bedrijven
die veel Europees vervoeren roep ik daarom op na te denken over
eventuele projecten. VenW wil u overigens graag helpen bij uw weg naar
en door bureaucratisch Brussel.
Ik vertrouw erop dat uw sector deze voorzet gaat inkoppen. Want
innovatie staat nog niet in kapitalen geschreven binnen uw sector. De
Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid heeft vorig jaar
in haar advies het innovatievermogen van de logistieke sector gewogen.
En dus te licht bevonden. Belangrijkste knelpunt is dat er te weinig
mensen met voldoende kennis over logistieke innovatie werkzaam zijn
binnen uw sector. Daardoor is er nauwelijks een voedingsbodem voor
innovatie. Tussen de werelden van logistiek en van kennis en innovatie
gaapt een kloof. VenW bekijkt daarom samen met EZ en OC&W wat samen
met u gedaan kan worden om die kloof te dichten. U kunt dan denken aan
stages van studenten en het stimuleren van projecten die studenten
voor bedrijven kunnen doen.
Het instrument dat Nederland Distributieland heeft ontwikkeld - de
`freight matrix' - zou een heel goed gereedschap kunnen zijn voor
dergelijke projecten. Ik zou er dan ook voor willen pleiten dat
Nederland Distributieland dit nieuwe instrument actief promoot bij
hogescholen. Want van de mensen die nu nog in de schoolbanken zitten,
moeten we het in de toekomst hebben. En als ik u een advies mag geven:
als ik u was zou ik de hogescholen benaderen via het netwerk van
lectoren in de logistiek. Die zijn namelijk heel actief en de kans
lijkt me groot dat er iemand van dat netwerk hier in de zaal zit.
Ik vertrouw er dan ook op dat u straks na de bijdrage van burgemeester
Annemarie Jorritsma en óók ervaringsdeskundige op het terrein van
Verkeer en Waterstaat, een ander belangrijk facet van deze dag actief
gaat oppakken, namelijk: netwerken!
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat