Tussentijdse evaluatie Nederlands Aardobservatiebeleid gestart
In opdracht van de Staatssecretaris van het ministerie van Verkeer en
Waterstaat wordt een tussenevaluatie uitgevoerd van het Nederlandse
Aardobservatiebeleid dat in het jaar 2001 door de Tweede Kamer is
vastgesteld. De daartoe ingestelde evaluatiewerkgroep EWAB staat onder
voorzitterschap van ir. M.J. Olierook. Het resultaat van de evaluatie zal in
de loop van augustus beschikbaar komen. Voor het eind van dit jaar zal het
Kabinet hieruit conclusies trekken t.a.v. het eventueel bijstellen van het
aardobservatiebeleid in de periode 2006-2010. Dit is met name ook van belang
met het oog op de Nederlandse inzet op de ESA-Ministersconferentie op 5/6
december a.s. De conclusies zullen ook aan de Tweede Kamer worden
aangeboden.
Doel van de evaluatie
Het Nederlands aardobservatiebeleid voor de jaren 2002-2010 is vastgelegd in
het Tweede Kamer stuk 24 446 Nr. 15, vergaderjaar 2001-2002. De voorgestelde
evaluatie in 2005 dient om de effectiviteit van het beleid tussentijds te
beoordelen. Het resultaat van de evaluatie zal mede bepalend zijn voor de
invulling van het beleid voor de periode 2006-2010. Ook het budget voor die
periode zal op basis van de evaluatie, opnieuw worden bezien . De evaluatie
van de tijdelijke subsidieregeling GO (Gebruikersondersteuning), die deel
uitmaakt van deze tussenevaluatie van het aardobservatiebeleid, is ook één
van de acties in het Actieplan Ruimtevaart waarover de Tweede Kamer tijdens
het algemeen overleg van 9 maart 2005 heeft gesproken (Tweede Kamer stuk 24
446 Nr. 31, vergaderjaar 2004-2005).
Doelstellingen aardobservatiebeleid
Het vigerende Nederlandse aardobservatiebeleid, waarvoor de Staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat coördinerend bewindspersoon is, heeft een aantal
onderling samenhangende doelstellingen:
1. Bijdragen aan het oplossen van de voor Nederland belangrijke
maatschappelijke, economische en politieke vraagstukken op het gebied
van klimaat, milieu, waterbeheer, landgebruik en (civiele) veiligheid
en het bijdragen aan de totstandkoming van een internationale
taakverdeling op het gebied van monitoring van klimaat en milieu.
2. Behouden en verder versterken van de internationaal erkende positie van
het wetenschappelijk aardgericht ruimteonderzoek in Nederland.
3. Versterking van de positie van (nieuwe) Nederlandse dienstverlenende
value adding bedrijven.
4. Bevorderen van de concurrentiekracht en van de afzetmogelijkheden voor
aardobservatieproducten van de Nederlandse (ruimtevaart)industrie op de
internationale markt.
5. Bevorderen van de relevantie en bruikbaarheid van
aardobservatieprogramma's voor institutionele gebruikers in
ontwikkelingslanden.
Onderdelen van het aardobservatiebeleid
Het Nederlandse aardobservatiebeleid richt zich vanuit deze doelstellingen
op een aantal onderling samenhangende Europese satellietprogramma's
voor aardobservatie van ESA en EUMETSAT en op een Nationaal Programma. Bij
het Nationale Programma gaat het om de tijdelijke subsidieregeling GO
(Gebruikersondersteuning) en twee satellietinstrumenten: SCIAMACHY en OMI.
Doelgroepen
Bij het Nederlandse aardobservatiebeleid is een breed scala van
'stakeholders' betrokken dat voor de evaluatie geraadpleegd
wordt. Hierbij worden onderscheiden:
* gebruikers
- institutioneel gebruik
- wetenschappelijk gebruik
- commercieel gebruik
* politiek
* industrie/technologie
Beoogd resultaat tussenevaluatie
In de evaluatie, die zich concentreert op beleidsinhoudelijke en politieke
kanten, dient een antwoord te worden gegeven op de vraag in hoeverre er
sprake is van doelbereiking op de 5 bovengenoemde doelstellingen en op de
effectiviteit van de inzet van de genoemde middelen (Europese
satellietprogramma's en het Nationaal Programma).
Werkwijze
Voor de evaluatie is door de ICR (Interdepartementale Commissie Ruimtevaart)
een werkgroep samengesteld onder voorzitterschap van een onafhankelijk
voorzitter: ir. M.J. Olierook, voormalig hoofdingenieur-directeur van de
Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat. Kernleden van de EWAB zijn de
Ministeries VenW, EZ en OCW. Overige leden zijn VROM, LNV en BZ. Het KNMI
voert het secretariaat. Voor het uitvoeren van de tussenevaluatie is een
onafhankelijk bureau in de arm genomen: Twynstra Gudde.
De evaluatie zal diverse werkzaamheden omvatten:
* Bureaustudie op basis van (recentelijk) reeds uitgevoerde evaluaties op
verwante of soortgelijke terreinen.
* Uitvoeren van een elektronische enquête onder een paar honderd
betrokkenen.
* Houden van diepte-interviews met een 15-tal belangrijke spelers uit het
veld, onderverdeeld in een viertal groepen:
1. organisaties met een duidelijk overkoepelende taak als NIVR, SRON en
NGPA;
2. sterk betrokken ministeries, zowel aan de beleids- als aan de
uitvoerende kant;
3. belangrijke institutionele en commerciële gebruikers;
4. maakindustrie.
* Organiseren van een discussiemiddag op 14 juli a.s. met het veld om de
voorlopige bevindingen van de evaluatie aan het veld te bespreken.
Actuele stand van de evaluatie
Momenteel loopt de bureaustudie en worden de eerste interviews gehouden.
Binnenkort wordt de e-mail enquête uitgezet. De doelgroepen van het
GO-programma hebben daarover reeds een brief ontvangen .
Mocht u meer informatie over deze evaluatie willen, dan kunt per e-mail
contact opnemen met dhr A. Kattenberg
Laatste wijziging: 16 juni 2005
Monique Somers, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut