Algemene Rekenkamer
- 16 juni 2005 -
Normen en regels nodig om belangen consumenten te borgen
Winst- of verliesgevendheid stadsverwarming verschilt per project
De Algemene Rekenkamer kan op basis van haar onderzoek Stadsverwarming niet goed beoordelen of de 43 stadsverwarmingsprojecten in Nederland winst- of verliesgevend zijn. De voor zo'n beoordeling benodigde informatie is niet beschikbaar, er is bij het ministerie van EZ over slechts zes projecten wel recente informatie beschikbaar. Maar ook deze informatie is niet volledig en moeilijk vergelijkbaar. De Algemene Rekenkamer vindt dat in de beoogde nieuwe Warmtewet, die bedoeld is om stadsverwarming in de geliberaliseerde energiemarkt betaalbaar te houden, heldere normen en regels moeten worden vastgelegd om de belangen van de consument te beschermen. Ook moet er goed toezicht komen op de naleving hiervan.
Wat is stadsverwarming?
Stadsverwarming is de levering van warmte aan consumenten voor (woon)ruimtes en warm kraanwater via warm water dat door een netwerk van leidingen stroomt. Het is een vorm van energievoorziening die gebruikmaakt van restwarmte van bijvoorbeeld de industrie. In Nederland maken ongeveer 250.000 huishoudens (3%) gebruik van stadsverwarming. Consumenten van stadsverwarming zijn 'gebonden klanten'. Dit wil zeggen dat zij voor de levering van warmte niet kunnen wisselen van warmteleverancier. Ook kunnen zij niet kiezen voor alternatieve warmtevoorziening door middel van gas.
Initiatiefwetsvoorstel Warmtewet
Het initiatiefwetsvoorstel Warmtewet beoogt de levering en betaalbaarheid van warmte voor consumenten van stadsverwarming in de recent geliberaliseerde energiemarkt wettelijk te garanderen. Omdat de Tweede Kamer inzicht in de winst- of verliesgevendheid van stadsverwarmingsprojecten noodzakelijk acht voor een goede behandeling van het wetsvoorstel, heeft zij de Algemene Rekenkamer gevraagd hier onderzoek naar te doen.
Beschikbare informatie winst- of verliesgevendheid onvoldoende
Voor het merendeel van de 43 stadsverwarmingsprojecten is geen specifieke overeenkomst voor financiële ondersteuning door middel van leningen, subsidies of aardgasprijsgaranties gesloten met het Rijk. Hierdoor is er bij het Ministerie van EZ geen informatie beschikbaar over de winst- of verliesgevendheid van deze projecten. Over slechts zes stadsverwarmingsprojecten, die wél ondersteund werden, is bij het ministerie recente informatie beschikbaar. Daaruit blijkt dat vier projecten in de periode 2001-2003 winst maakten en twee projecten verlies.
De Algemene Rekenkamer maakt kanttekeningen bij de bruikbaarheid van de beschikbare informatie. Zo wordt door de exploitanten het resultaat (winst of verlies) op verschillende manieren berekend, waardoor vergelijking niet doenlijk is. Daarnaast wijst de Algemene Rekenkamer op andere factoren die het nettoresultaat beïnvloeden, zoals in het verleden gedane investeringen bij de aanleg van stadsverwarming, het aantal afnemers, de gebruikte financieringsconstructie, de (generieke en specifieke) financiële ondersteuning door de overheid en het warmteverlies tijdens het transport van de warmte.
Publieke belangen goed waarborgen
De Algemene Rekenkamer beveelt de Tweede Kamer om er bij de behandeling van het wetsvoorstel Warmtewet op te letten dat publieke belangen goed worden gewaarborgd. Daarom zou onder andere duidelijk moeten worden aangegeven wat er onder de begrippen 'betaalbaarheid' en 'leveringszekerheid' moet worden verstaan. Ook het zogenoemde 'niet-meer-dan-anders'-beginsel is geen objectief begrip; er blijken verschillende manieren in omloop om op basis daarvan een warmtetarief te berekenen.
Niet-meer-dan-anders (NMDA)-tarief
Om de betaalbaarheid te borgen willen zowel de indieners van het wetsvoorstel Warmtewet als de minister van EZ de gebonden consumenten een zogenoemd NMDA-tarief laten betalen. Dit betekent dat zij niet meer betalen voor warmtevoorziening dan wanneer zij door middel van aardgas in hun warmtebehoefte hadden voorzien. Op dit moment is voor zestien projecten een NMDA-tarief verplicht. Deze overeenkomsten lopen echter binnen vijf jaar af. Voor 27 projecten, die geen overeenkomst met EZ hebben, is geen tarief voorgeschreven.
Expliciete regels voor vaststellen tarieven en resultaten
Als in de beoogde Warmtewet voor een NMDA-tarief wordt gekozen, vindt de Algemene Rekenkamer dat goed moet worden vastgelegd op welke wijze dit tarief wordt berekend en door wie. Vervolgens moet duidelijk zijn voor wie het tarief geldt en wie toezicht houdt op de toepassing van het tarief. Wanneer bedrijfsresultaten van de stadsverwarmingsprojecten een rol gaan spelen bij het vaststellen van tarieven of subsidies, moet duidelijk vastgelegd worden op welke manier deze resultaten berekend worden.
Tot slot wijst de Algemene Rekenkamer op het belang van de wettelijke vastlegging van het toezicht bij verdere regulering van stadsverwarming. Daarbij moet de onafhankelijkheid van het toezicht worden gewaarborgd.
Minister EZ onderschrijft het belang van de aanbevelingen
De Minister van EZ heeft in een reactie op het rapport laten weten dat hij het belang van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer onderschrijft. Hij zal ze ter harte nemen bij het formuleren van de regelgeving op het terrein van de stadsverwarming.
Algemene Rekenkamer