Commissie Gelijke Behandeling

16-06-2005 PC-school maakt verboden onderscheid godsdienst bij selectie
De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) heeft op 15 juni 2005 geoordeeld dat een protestants-christelijke school verboden onderscheid op grond van godsdienst heeft gemaakt door voor de functie van roostermaker een christelijke identiteitseis te stellen. De CGB oordeelt dat de noodzakelijkheid voor het hanteren van deze onderscheidmakende functie-eis niet is gebleken. De school kan daarom geen beroep doen op de uitzondering die de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) kent voor identiteitsgebonden instellingen.

Een vrouw heeft gesolliciteerd bij een bijzondere onderwijsinstelling voor de functie van roostermaker. De vrouw was reeds 'werkzaam' bij de school als huiswerkbegeleidster. De sollicitatieprocedure is stopgezet nadat de vrouw bij het sollicitatiegesprek had meegedeeld dat ze niet-praktiserend moslim is. De school stelde dat zij een beroep kon doen op een wettelijke uitzondering van de AWGB en dat het onderscheid daarmee was gerechtvaardigd.

De CGB oordeelt dat het gevoerde beleid van de school gericht op het handhaven van haar identiteit, niet in alle opzichten voldoet aan de eis van consequentheid in de zin van de AWGB. De school heeft namelijk eerder personen in dienst laten treden die geen christelijke achtergrond hebben, waaronder voor de functie van roostermaker. Door in voorkomende gevallen over te gaan tot benoeming van personen die niet aan de gestelde christelijke levensbeschouwingfunctie-eis voldoen, heeft deze functie-eis bij de school eerder het kenmerk van een voorkeur voor in plaats van voorwaarde tot. Het vervullen van de functie is daarmee voor de onderwijsinstelling dus belangrijker dan het voldoen aan de levensbeschouwelijke eis.

Artikel 5 AWGB stelt onder andere dat het verboden is onderscheid te maken bij het aanbieden van een betrekking en behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking onder meer vanwege de grond godsdienst. Dit artikel bevat voor instellingen van bijzonder onderwijs een uitzondering voorzover het stellen van onderscheidmakende functie-eisen nodig is voor de verwezenlijking van de grondslag van de instelling

In Nederland moet iedereen gelijk behandeld worden. De gelijkebehandelingswetgeving regelt dit. De Commissie Gelijke Behandeling is in 1994 bij wet ingesteld om deze wetgeving te handhaven. De Commissie is een onafhankelijk college. Als burgers of instellingen een probleem op het gebied van gelijke behandeling voorleggen, velt de CGB daarover een objectief oordeel.