Internationale conferentie over canon voor geschiedenis
Tijdens de tweedaagse conferentie Beyond the canon. History for the
twenty-first century van de Erasmus Universiteit Rotterdam op 16 en 17
juni 2005, wordt voor het eerst in Nederland in internationaal verband
gedebatteerd over nut, noodzaak en invulling van een historische
canon. Wetenschappers uit binnen- en buitenland buigen zich over de
maatschappelijke behoefte aan uniform geschiedenisonderricht; de voor-
en nadelen van een canon; een vergelijking van het Engelse en
Nederlandse geschiedenisonderwijs en of en hoe wereldgeschiedenis een
adequaat kader kan zijn voor een historische canon. De conferentie
wordt georganiseerd door de Rotterdamse Faculteit der Historische en
Kunstwetenschappen (FHKW) in het kader van het NWO-programma Paradoxes
of De-Canonization. New Forms of Cultural Transmission in History.
De conferentie is een van de resultaten van het historisch onderzoek
aan de FHKW in Rotterdam naar de achtergronden van een canon voor het
geschiedenisonderwijs in Nederland en Engeland. Het onderzoek staat
onder leiding van prof.dr. Maria Grever, hoogleraar Theorie en
methoden van de maatschappijgeschiedenis, en wordt mede uitgevoerd
door prof.dr. Siep Stuurman, hoogleraar Europese geschiedenis, en dr.
Kees Ribbens, historicus en onderzoeker op het terrein van de
historische canon.
De traditionele kennis over de geschiedenis van een bepaald land is in
de afgelopen decennia in de westerse wereld afgekalfd en biedt niet
langer een vanzelfsprekend fundament voor de oriëntatie van burgers
in de eenentwintigste eeuw. Door reflectie op het verschijnsel
canonvorming en de-canonisering (ontmanteling van de canon) proberen
de Rotterdamse historici inzichten aan te dragen voor een uitweg uit
deze impasse. Zij stellen dat een tegencanon slechts zou leiden tot
een machteloos spiegelbeeld. Een amendering van de canon is alleen
productief als er nieuwe gezaghebbende voorbeelden gevonden zijn die
de canon 'openen' voor de kritiek en tot dusverre marginale ideeën er
een centralere plaats in geven. Alleen zo kan de kritiek op de canon
een visie opleveren voor nieuwe vormen van cultuuroverdracht, passend
in een samenleving waarin de diversiteit van de leerlingen steeds meer
toeneemt.
De discussie over een canon voor het voortgezet onderwijs in vakken
als geschiedenis, literatuur, geografie en kunst is bijzonder actueel.
De Onderwijsraad bepleitte op 17 januari 2005 nadrukkelijk een
dergelijke canon. Inmiddels heeft de minister van Onderwijs prof.dr.
Frits van Oostrom als voorzitter van een te vormen canoncommissie
benoemd.
Op dit moment staat het geschiedenisonderwijs in het voortgezet
onderwijs sterk onder druk. In de onderbouw dreigt het vak
geïntegreerd te worden; in de bovenbouw havo/vwo wordt het vak nog
maar in één profiel gedoceerd. Verplicht geschiedenisonderwijs vanaf
de basisschool tot de hoogste klassen van vmbo en havo/vwo (zoals in
Italië en Frankrijk) garandeert in elk geval dat àlle leerlingen
gedurende hun hele schooltijd kennis kunnen nemen van de geschiedenis
van Nederland, Europa en de wereld, aldus de historici. Om te zorgen
dat leerlingen ook werkelijk inzicht krijgen in het complexe verleden,
is het nodig dat docenten tijd en ruimte krijgen voor de voorbereiding
en uitvoering van hun geschiedenislessen en direct contact hebben met
hun leerlingen. Een historische canon is alleen succesvol als aan deze
voorwaarden is voldaan.
Erasmus Universiteit Rotterdam