Ministerie van Defensie


---

Kamervragen en antwoorden

---

Vragen van lid Van Velzen (SP) over de zaak Spijkers

15-6-2005 16:49:00

Hierbij bied ik de beantwoording van de vragen van het lid Van Velzen (SP) aan over de zaak Spijkers (ingezonden 20 mei 2005).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

1. Herinnert u zich de Vaststellingsovereenkomst van 29 november 2002 waarmee een langdurend conflict tussen het ministerie van Defensie en onder andere de heer Spijkers beslecht had moeten worden?

De Vaststellingsovereenkomst is mij bekend.

2. Is het waar dat op basis van deze overeenkomst een administratieve rectificatie plaats zal vinden, dat deze is uitbesteed aan Deloitte en Touche en dat deze op 22 december 2004 haar eindrapport aan u toe heeft laten komen?

In de Vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat het ministerie van Defensie er voor zal zorgen dat eventuele negatieve informatie en/of informatie waardoor de heer Spijkers in welke mate dan ook belemmerd wordt, uit de systemen zal worden verwijderd. Het adviesbureau Deloitte en Touche is gevraagd te adviseren over de uitvoering van de Vaststellingsovereenkomst. Op 22 december 2004 heeft Deloitte en Touche zijn eindrapport aan mij doen toekomen.

3. Is het waar dat in het eindrapport wordt geadviseerd dat alle documenten die betrekking hebben op de AP 23-affaire, inclusief de documenten die verwijzen naar de heer Spijkers, voor een periode van 70 jaar ontoegankelijk gemaakt zouden moeten worden? Deelt u de mening dat dit afwijkt van de opdracht die is gegeven aan Deloitte en Touche, namelijk het inventariseren van "eventuele negatieve informatie en/of informatie waardoor de heer Spijkers in welke mate dan ook belemmerd wordt"?

4. Deelt u de mening dat het wenselijk is de betreffende documenten niet voor een lange periode achter slot en grendel te zetten maar juist voor een ieder die interesse heeft in deze klokkenluidersdocumenten open te stellen? Deelt u voorts de mening dat een logisch gevolg van hetgeen in de vaststellingsovereenkomst staat, zou zijn dat deze documenten slechts uit het actieve circuit gehaald worden zodat de heer Spijkers in de toekomst geen hinder ondervindt van deze informatie en dat er nergens een intentie is opgenomen om de documenten voor langere tijd aan de openbaarheid te onttrekken? Deelt u de mening dat het wenselijk is daar, waar deze documenten uit dossiers verwijderd zijn, er een melding toegevoegd moet worden welke documenten verwijderd zijn, waar die te vinden zijn, en een kort relaas over de afwikkeling van de zaak, nl. dat de heer Spijkers gezuiverd is van welke verdenking of beschuldiging dan ook, dat de staatssecretaris van Defensie hem officieel excuses heeft aangeboden voor aangedaan leed en hem een Koninklijke onderscheiding is verleend?

5. Is het waar dat de heer Spijkers als partij in de vaststellingsovereenkomst niet de kans heeft gekregen actief te participeren in de taakstelling en de eindrapportage van Deloitte en Touche hoewel hij als geen ander weet welke belastende documenten over zijn persoon in verband met de AP 23-affaire in omloop zijn? Deelt u de mening dat dit ongewenst is? Bent u bereid om de heer Spijkers alsnog actief te betrekken bij onderhandelingen over hoe en waar deze documenten op toegankelijke wijze opgeslagen moeten worden?

Het adviesbureau Deloitte en Touche heeft het dossier verzameld en compleet gemaakt. Vervolgens is het door hen geïnventariseerd. Deloitte en Touche adviseert het dossier over te dragen aan het Nationaal Archief en het voor een termijn van in principe twintig jaar af te sluiten, ter bescherming van de privacy van de betrokkenen. Het adviesbureau stelt voor de bewaring na deze periode twee mogelijkheden voor. De eerste mogelijkheid is dat de collectie gesloten blijft zolang de heer Spijkers en/of de nabestaanden van de heer Ovaa nog in leven zijn. In de tweede plaats is het mogelijk een openbaarheidsbeperking voor de duur van bijvoorbeeld zeventig jaar vast te stellen. Dit advies komt overigens overeen met de Vaststellingsovereenkomst. Ik ben van mening dat hierdoor aan de Vaststellingsovereenkomst geheel uitvoering wordt gegeven.

De heer Spijkers is in december 2004 gevraagd waar zijn voorkeur naar uitgaat. Hij heeft mij medegedeeld zich voorlopig een inhoudelijk oordeel voor te behouden. De uitvoering van de
Vaststellingsovereenkomst is een verantwoordelijkheid van het ministerie van Defensie.

6. Is het waar dat met uw ambtsvoorganger herhaaldelijk is afgesproken dat de kosten van de arts van de heer Spijkers vergoed zullen worden, dat dit later bevestigd is in de vaststellingsovereenkomst maar dat het ministerie tot op heden geen betaling heeft gedaan? Is het voorts waar dat het ministerie via de advocaten van de heer Spijkers een aantal vragen aan deze arts voor hebben willen leggen die de arts weigert te beantwoorden omdat hij naar zijn inschatting daarvoor zijn medisch geheim moet schenden? Bent u bereid om te accepteren dat de arts zijn medisch geheim niet wil schenden en om op zo kort mogelijke termijn de betaling aan deze arts te regelen? Zo neen, waarom niet?

In de Vaststellingsovereenkomst is inderdaad vermeld dat de Staat de vorderingen zal voldoen van zijn arts, die verband houden met het ongeval van de heer Ovaa en de bejegening nadien. In de Vaststellingsovereenkomst is geen hoogte voor dit bedrag overeengekomen. Aan de arts heeft de Landsadvocaat de vraag voorgelegd of deze kosten niet reeds zijn gedekt door een ziekenfondsverzekering en/of deze mogelijk de dekking te boven gaan. Daarnaast is aan de arts een vraag over BTW-berekening voorgelegd. Hierop is tot op heden nog geen antwoord ontvangen. Ik wijs er op dat deze vragen op geen enkele manier raken aan een beoordeling op medische aspecten, noch aan het medisch geheim.

Ook is in de Vaststellingsovereenkomst vermeld dat de Staat de vorderingen van de advocaat zal voldoen, die verband houden met het ongeval van de heer Ovaa en de bejegening nadien. De advocaat heeft diens declaratie tot op heden niet gespecificeerd, zoals hem is verzocht.