Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Toespraak
Directie:
Voorlichting
Publicatiedatum:
15-06-2005
Status:
Informatie
Spreektekst door staatssecretaris Van der Laan, bij de expertmeeting
`creatieve revolutie, kracht van cultuur in Brabantstad' te Breda op
15 juni 2005.
N.B.: Alleen het gesproken woord geldt
Dames en heren,
Intro
Uitstekende locatie om deze expertmeeting over cultuur en economie van
Brabantstad te houden. Oude industriële omgeving inspireert nu
creatieve bedrijvigheid.
Breda is ook de geboortestad van Tijs Verwest. DJ Tiesto staat op dit
moment immers voor één van de sterkste culturele merken van Nederland:
de dance.
In het dagblad BN De Stem stond dat er is overwogen DJ Tiësto te laten
maken langs bedrijven in deze regio: om ze warm te maken voor
samenwerking met creatieven.
Onlangs organiseerde OCW en EZ in het Haagse Dilligentia een
brainstorm met vertegenwoordigers uit bedrijfsleven en culturele
sector. Eén van de voorstellen om de Nederlandse marktpositie van
creatieve bedrijfstakken te ontwikkelen luidde: `zet onze (culturele)
iconen beter in'.
Die overeenkomst is natuurlijk niet toevallig. Op diverse plekken in
Nederland zijn steden al veel langer bezig de kracht van creativiteit
voor het stedelijk klimaat te ontdekken. Ik zoek samen met EZ naar
manieren om dat proces voortdurend aan te ondersteunen en waar nodig
verder aan te jagen. Een goede wisselwerking tussen wat op de
praktijkvloer gebeurt en waar wij het over hebben, is dan essentieel.
Daarom ben ik vandaag hier. Om kennis uit te wisselen.
Wat doen wij?
Stap 1: bewustwording.
In de felrode uitnodiging voor deze dag spreekt u van een creatieve
revolutie. De (revolutionaire) overgang naar een maatschappij waarin
niet de productiemiddelen maar kennis en creativiteit het (menselijk)
kapitaal is, daar zitten we middenin. Richard Florida liet ons voor
het eerst vanuit dát perspectief naar cultuur kijken. Als waardevolle
investering in onze economie - in plaats van kostenpost. In het
creatieve tijdperk zijn werknemers zélf het productiemiddel: hun
kennis en creativiteit is de motor van economische groei en welvaart.
Zo wil ik ook naar cultuur kijken: economie = waarde. Cultuur =
irrationele `meer'. Samen: meerwaarde. Mijn ambitie is (nog altijd):
díe meerwaarde zichtbaar maken en optimaal benutten.
Enkele feiten en cijfers:
o Werkgelegenheid = 3.27 % (kopgroep in Europa) - tussen 96 en 2002
gegroeid met 5.1 % (tegen 3 % groei voor gehele economie).
o Positie in kenniseconomie = 40 % (normaal 25 %)
o Ondernemend = 32 % eigen bedrijf (normaal 11 %)
o Productief = omzet per werknemer (in 2000) zes % hoger dan bij
gemiddeld bedrijf.
o Auteursrecht Bruto Nationaal Product = 5.5 % (schatting)
OCW gaf - samen met EZ - opdracht aan TNO om die meerwaarde voor
vormgeving te onderzoeken. Toegevoegde waarde vormgeving was (in 2001)
2.6 miljard euro: 0.7 van het totaal van onze economie, vergelijkbaar
met aardolie-industrie of luchtvervoer.
Een belangrijke opmerking uit dat rapport: `Het economisch belang van
vormgeving niet alleen moet worden afgemeten aan haar directe rol als
schepper van toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de
vormgevingssectoren. Als belangrijke factor in productontwikkeling en
marketing is vormgeving een pijler onder de concurrentiekracht van
veel bedrijven.'
Het Kabinet heeft ingezet op een nauwe samenwerking tussen de
departementen die verantwoordelijk zijn voor cultuur en voor economie.
We moeten elkaars taal leren spreken en samen gerichte instrumenten
ontwikkelen. Dat betekent ook: afrekenen met ingesleten ideeën over
beide terreinen, en weerstanden overwinnen - out of the box-denken.
Het voornaamste doel is: (1) meer ondernemerschap in de cultuursector
en (2) een betere benutting van cultuur door het bedrijfsleven.
Stap twee: werelden concreet bij elkaar brengen
We zijn nu bezig nieuwe, concrete stappen zetten.
Wat doen we?
Onderzoek
Op 28 juni presenteren OCW en EZ een mapping document waarin de
directe meerwaarde in verschillende creatieve bedrijfstakken wordt
aangetoond. Zoals:
o Gaming (groeimarkt bij uitstek)
o de audiovisuele sector
o oude muziek
o vormgeving
En het bevat ook een gedetailleerd onderzoek naar het effect van
cultuur op het stedelijk economisch klimaat - de gemeente Rotterdam
als casus.
Brainstormsessies
Tijdens twee recente bijeenkomsten in Dilligentia zaten
vertegenwoordigers van bedrijven, de creatieve industrie en het
gesubsidieerde kunstcircuit samen om tafel. Zo kwam boven wat concrete
samenwerking in de weg staat. Ook suggesties voor oplossingen werden
aangedragen. Cultuur en bedrijfsleven kwamen elk uit op
verbeterpunten. Ik noem er een paar:
o In de cultuurwereld heerst nog teveel een scheiding tussen
`estheten' en `ondernemers'. Bedrijven die voornamelijk van subsidie
bestaan staan in hoger aanzien dan commerciële creatieve bedrijven.
Kunstenaars die eenmaal in het `processiecircuit' zitten van
stipendia, commissies etc. kunnen daar niet meer uitstappen, op
straffe van uitsluiting.
o Onderwijs bestendigt dit spanningveld: door te propageren vooral
klein te blijven, en niet de markt op te gaan.
o Bepaalde creatieve bedrijfstakken investeren teveel in productie en
te weinig in marketing.
o Het bedrijfsleven heeft een eenzijdig beeld van cultuur als een
onzakelijke, subsidieafhankelijke sector. Dit terwijl er ook
gesubsidieerde instellingen in een sterk competitieve markt van vraag
en aanbod werken. Een voorbeeld hiervan zijn de schouwburgen, meestal
door gemeentes gebouwd en beheerd, waarvan slechts 20% van het aanbod
gesubsidieerd is.
o De cultuursector wordt (nog) niet als een bedrijfstak herkend.
Daarom hebben creatieve ondernemers nauwelijks toegang tot de
bestaande economische arrangementen en voorzieningen van EZ
(SenterNovem, Syntens, MVO).
o In talent wordt te weinig geïnvesteerd. Een voorbeeld: Hella
Jongerius investeerde met gering rendement in artistieke ontwikkeling.
Haar succes straalt af op sector, zonder dat ze er zelf profijt van
heeft.
(1) Gericht beleid OCW-EZ
Het is de vraag is of het subsidie-instrument met zijn nadruk op
artistieke kwaliteit nog wel voldoende recht aan de veelzijdigheid van
de sector. Ik weet dat er in de sector ook behoefte bestaat aan
risicodragend kapitaal zoals achtergestelde leningen of andere zachte
financieringsvormen - voor de aanloopkosten van tentoonstellingen,
projecten en evenementen of voor de aanschaf en inrichting van
bedrijfsruimte. Dergelijke meer economisch georiënteerde instrumenten
kunnen bovendien de ondernemingszin en de autonomie van de sector
stimuleren. In het najaar sturen OCW en EZ hierover een brief met
gerichte voorstellen naar de Kamer.