Uitspraken in de media Raad van State
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State maakt iedere woensdag om 10.15 uur de uitspraken in hoofdzaken (bodemprocedures) openbaar. Per week zijn dat er gemiddeld vijftig. De persvoorlichters maken voor de media een selectie. Deze selectie wordt iedere maandagmiddag om 14.00 uur op deze pagina gepubliceerd. De selectie is uiteraard subjectief. Zo kan een niet geselecteerde uitspraak, bijvoorbeeld lokaal, toch de aandacht trekken.
Een overzicht van alle uitspraken die woensdag openbaar wordt gemaakt, verschijnt op maandagmiddag om 14.00 uur onder 'ACTUEEL' - 'Uitspraken' - 'Hoofdzaken'. Voor meer informatie over de uitspraken en/of procedures zie 'Persvoorlichting'.
Voor de volledige tekst van de uitspraak kunt u op woensdag vanaf 10.15 uur op het onderstreepte zaaknummer klikken.
* 200402045/1
Hoger beroep in verband met de weigering door het college van B&W van Haarlemmermeer om een vergunning te verlenen aan Chipshol III B.V. voor de bouw van bedrijfshallen en kantoren op het Groenenbergterrein in Schiphol-Rijk. De rechtbank in Haarlem heeft in januari 2004 een eerder beroep van Chipshol ongegrond verklaard. Chipshol is van mening dat de rechtbank heeft miskend dat het college van B&W ten onrechte niet heeft ingestemd met splitsing en wijziging van het bouwplan. Chipshol heeft het college onder meer verzocht om de bouwaanvraag te splitsen. De aanvraag voor de bedrijfspaviljoens zou worden losgekoppeld van de aanvraag voor de bedrijfshallen. Volgens Chipshol heeft het college verder onzorgvuldig gehandeld door haar niet tijdig te informeren over een geconstateerde maatfout op de situatietekening en haar niet in de gelegenheid te stellen dit gebrek te herstellen.
* 200405488/1
Beroepen van de Stichting Duinbehoud, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, de Westelijke Land- en Tuinbouworganisatie en van bedrijven en inwoners van Ouddorp tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland waarbij is beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan "Landelijk gebied, 1e herziening" van de gemeente Goedereede. Het bestemmingsplan heeft betrekking op onder meer het strand en de duinen van de gemeente. In beroep wordt gesteld dat er ten onrechte goedkeuring is onthouden aan de zogenaamde jaarronde exploitatie van strandpaviljoens. De Stichting Duinbehoud stelt dat de jaarronde exploitatie ten koste gaat van de rust op het strand en in de duinen. Verder stelt de Stichting dat het plan ten onrechte de exploitatie van een aantal bestaande strandpaviljoens gedurende het gehele jaar mogelijk maakt.
* 200406607/1
Beroep van een inwoner uit Geleen tegen de milieuvergunning die het college van gedeputeerde staten van Limburg heeft verleend aan DSM Industrial Services BV en aan Chemelot BV voor het veranderen van railactiviteiten op het Mauritsemplacement in Geleen. De verandering betreft een verplaatsing van railactiviteiten van het spooremplacement Sittard naar het Mauritsemplacement. Op het Mauritsemplacement zullen 2.100 meer wagons per jaar gaan rijden. Het betreft wagons met niet-gevaarlijke stoffen, die niet bestemd zijn voor DSM of Chemelot. De inwoner stelt dat door het doorgaand treinverkeer op het emplacement piekgeluiden wordt veroorzaakt die ten onrechte niet in de milieuvergunning zijn opgenomen.
* 200408335/1
Hoger beroep in verband met de verlening van een vergunning door het college van B&W van Littenseradiel voor de bouw van een windturbine met een ashoogte van 35 meter op een perceel in Iens. De rechtbank in Leeuwarden heeft in augustus 2004 een eerder beroep van de vereniging "It Fryske Gea" tegen de bouwvergunning ongegrond verklaard. Het bouwplan is in de loop der tijd aangepast: eerst zou de ashoogte 40 meter zijn. Ook de voorschriften in het bestemmingsplan zijn veranderd. "It Fryske Gea" is van mening dat de rechtbank de wijziging van het bouwplan ten onrechte van ondergeschikte betekenis heeft geacht. Volgens haar is er sprake van een ander bouwplan en zijn de nieuwe voorschriften van het bestemmingsplan van toepassing. Volgens deze nieuwe voorschriften is een windturbine op het perceel niet toegestaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet nu oordelen of de uitspraak van rechtbank en dus de bouwvergunning in stand kan blijven. Zie ook de uitspraken in de zaaknummers 200408326/1 tot en met 200408337/1 en 200408339/1. Dit zijn identieke zaken. Het gaat om meerdere percelen in Wommels, Kubaard, Waaksens. Dan zijn er ook nog vier soortgelijke zaken met nummers 200408066/1, 200408067/1, 200408070/1 en 200408219/1. In deze zaken heeft de rechtbank in Leeuwarden het beroep van "It Fryske Gea" wel gegrond verklaard. De rechtbank vond in deze gevallen de aanpassing van het bouwplan niet van ondergeschikte betekenis. In deze vier zaken komt dan ook de vergunninghouder in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
* 200410313/1
Beroep van de exploitant van een ondergrondse schietbaan, een opslagruimte voor munitie en patronen en een herlaadruimte aan de Hazestraat 52 in Valkenswaard tegen de nieuwe voorschriften die het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard heeft gesteld. De voorschriften zijn verbonden aan de milieuvergunning die in 1981 en in 1985 aan de exploitant zijn verleend. De exploitant heeft bezwaar tegen het voorschrift dat bepaald dat de afdekking van de schietinrichting bij het toepassen van achterover vallende doelen dient te worden afgewerkt met een staalplaat van tenminste 9 mm dikte. Hij voert onder meer aan dat dit voorschrift niet nodig is in het belang van de bescherming van het milieu, omdat het een veiligheidsvoorschrift betreft.
* 200500149/1
Hoger beroep in verband met de weigering door de staatssecretaris van OCW om goedkeuring te verlenen aan de Stichting Christelijk Hoger Beroepsonderwijs Noord-Nederland om met ingang van het studiejaar 2004-2005 de opleiding hoger hotelonderwijs tevens te verzorgen in een nevenvestiging in Amersfoort. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat hij het beleid voert dat geen nevenvestiging wordt toegestaan als er in de omgeving waar de instelling die een opleiding wenst te verzorgen, reeds soortgelijke opleidingen van andere instellingen zijn. De rechtbank heeft in december 2004 een beroep van de stichting gegrond verklaard, omdat de staatssecretaris ten onrechte niet heeft getoetst aan het ruimhartige beleid voor het toestaan van nevenvestigingen. In mei 2003 heeft de staatssecretaris aan de hoger-onderwijsinstellingen een beroep gedaan om gedane aanvragen voor nieuwe en additionele opleidingen in te trekken of op te schorten. De staatssecretaris is van mening dat hij zijn weigering hierop mocht baseren en kan zich dan ook niet vinden in de uitspraak van de rechtbank.