de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Postbus 20018 Telefoon (070) 333 44 44
2500 EA Den Haag Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Onderwerp Voorstel modernisering Wsw Datum 15 juni 2005
In de Hoofdlijnennotitie vervolg modernisering Wsw1 werd de voorgenomen richting
geschetst van de herziening van de huidige Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Daarin
werd vóór de zomer van 2005 een brief aangekondigd, waarin de geschetste hoofdrichting
nader wordt uitgewerkt. Sindsdien is samen met de bij de uitvoering van de Wsw betrokken
partijen VNG, Cedris en cliëntenorganisaties (de Landelijke Cliëntenraad, de Chronisch
Zieken- en Gehandicaptenraad en de Federatie van Ouderverenigingen) een uitgebreid
traject doorlopen. In dit traject is, conform de strekking van de motie Weekers2 een aantal
onderzoeken uitgevoerd naar de huidige uitvoeringspraktijk enerzijds en naar de
kostenontwikkeling in de Wsw anderzijds. Daarnaast is in de vorm van landelijke
bijeenkomsten en themasessies gediscussieerd met gemeenten, sw-bedrijven, cliënten en
cliëntenorganisaties over de knelpunten in de uitvoering van de Wsw en mogelijke
oplossingsrichtingen. Dit heeft geleid tot een door alle betrokken partijen gedeelde analyse
van de knelpunten in de huidige Wsw en overeenstemming over de hoofdlijnen van de
verbeteringsvoorstellen. In deze brief wordt het voorstel voor herziening van de Wsw dat
op basis van dit traject is opgesteld, aan uw Kamer voorgelegd.
De modernisering van de Wsw is niet gericht op een fundamentele stelselwijziging of een
aanpassing van de doelen van de Wsw. De modernisering is er juist op gericht de huidige
Wsw als voorziening en de daarbij behorende doelen beter te realiseren en ook op termijn te
kunnen handhaven. De huidige Wsw is na een herziening sinds 1998 van kracht. Bij de
voorstellen voor wijziging van de huidige Wsw zijn de doelstellingen die ten grondslag
lagen aan de wetswijziging van 1998 en de mate waarin deze zijn gerealiseerd het
uitgangspunt.
1 Kamerstukken II 2003/04, 29 817, nr. 1
2 Kamerstukken II 2004/05, 29 817, nr.2
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
De voorstellen in het kort
Vereenvoudiging uitvoering
De voorstellen zijn gericht op verbetering en vereenvoudiging van de uitvoering, waarbij
optimale ruimte wordt geboden om de bestaande doelen van de Wsw beter te realiseren.
Waarborgen rechten cliënt
De voorgestelde wijzigingen in de Wsw-systematiek zijn er allemaal op gericht om de
rechten van de cliënt zo goed mogelijk te waarborgen. De Wsw is er om voor de Wsw-
cliënt een aangepaste arbeidsplaats te kunnen realiseren in een zo regulier mogelijke
omgeving. De cliënt heeft recht op tijdige plaatsing in de Wsw en heeft recht op een voor
hem zo goed mogelijk passende plek. Dat is niet altijd automatisch een plek in het sw-
bedrijf. De Wsw-werknemer heeft ook recht op werkzekerheid: eenmaal ingestroomd in de
Wsw kan, als bij herindicatie blijkt dat betrokkene niet meer tot de Wsw-doelgroep behoort,
de cliënt niet worden ontslagen voordat een ander passend aanbod is gedaan. Wel moet er
in die gevallen door de gemeente samen met de cliënt serieus geïnvesteerd worden om de
mogelijkheden voor eventuele instroom in een (arbeids)omgeving buiten de Wsw te
benutten.
De aanmelding voor de Wsw is voor de cliënt vrijwillig. Wanneer iemand zich vrijwillig
voor de Wsw heeft aangemeld, is het aanbod dat in het kader van de Wsw aan Wsw-
geïndiceerde cliënten wordt gedaan, niet vrijblijvend: na aanmelding heeft de cliënt de
plicht om een passend Wsw-aanbod te aanvaarden. Wanneer cliënten een passend
arbeidsaanbod in het kader van de Wsw weigeren, kan de gemeente besluiten om de Wsw-
indicatie in te trekken.
Wsw behouden voor de doelgroep
Om het recht op tijdige en passende plaatsing voor de Wsw-geïndiceerden goed te kunnen
waarmaken en de wachtlijsten te kunnen beperken, is het van belang dat de beschikbare
Wsw-plaatsen alleen worden ingezet ten behoeve van personen die echt op de Wsw zijn
aangewezen. Op 1 januari 2005 is de overdracht van de Wsw-indicatiestelling naar de
Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) gerealiseerd, waartoe uw Kamer het kabinet
eerder al had opgeroepen. Daarmee is een onafhankelijke bewaking van de toegang tot de
Wsw gerealiseerd. De Wsw blijft zo een voorziening voor alléén die groep mensen die
vanwege de aard en ernst van hun arbeidshandicap op de Wsw is aangewezen. Een aantal
maatregelen zal worden genomen om dat uitgangspunt te kunnen blijven handhaven en in
het verleden ontstane scheefgroei door oneigenlijke instroom in de Wsw, al of niet vanuit
andere regelingen, recht te trekken en in de toekomst te voorkomen.
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
Sturing door gemeenten
De modernisering van de Wsw is er expliciet niet op gericht om op de Wsw te bezuinigen.
Om de middelen beter te kunnen benutten zullen de beschikbare middelen met een zo groot
mogelijke beleidsruimte en -verantwoordelijkheid voor gemeenten worden verstrekt. De
financieringssystematiek zal sterk vereenvoudigd worden en er zullen stimulansen worden
ingebouwd waardoor het voor gemeenten aantrekkelijker wordt om de middelen zo efficiënt
mogelijk in te zetten. Niet een centrale rol van het sw-bedrijf bij de uitvoering van de Wsw,
maar sturing door gemeenten en een heldere scheiding van verantwoordelijkheden tussen
gemeenten en sw-bedrijf zal daarbij voor gemeenten het uitgangspunt zijn.
Begeleid werken en de rol van reguliere werkgevers
De beweging van binnen naar buiten wordt door alle betrokken partijen onderschreven. In
de afgelopen periode is al in een groot aantal gemeenten en sw-bedrijven een beweging in
gang gezet gericht op het realiseren van arbeidsplaatsen in een zo regulier mogelijke
omgeving. Het kabinet is van mening dat de gedeelde ambitie om die beweging verder te
versterken vanuit het rijk gestimuleerd moet worden door op lokaal niveau de ruimte te
bieden om de in gang gezette beweging te bevorderen.
Bij meer beleidsruimte en -verantwoordelijkheid voor gemeenten past het niet om vooraf in
kwantitatieve zin eisen te stellen ten aanzien van de realisatie van begeleid werken. De mate
waarin begeleid werkenplaatsen gerealiseerd kunnen worden hangt af van de mate waarin
dit voor de cliënt de best passende mogelijkheid is. De mogelijkheid bij en bereidheid van
reguliere werkgevers om dergelijke plaatsen met behulp van de Wsw-subsidie te realiseren
is daarbij tevens van cruciaal belang. Daarom zal worden ingezet op het waarborgen van
duidelijke rechten voor de cliënt, een goede voorlichtingsaanpak ten behoeve van
werkgevers en het aantrekkelijker maken voor gemeenten om begeleid werken te realiseren.
Aanleiding voor de modernisering
De wet van 1998
De belangrijkste reden om de Wsw in 1998 te herzien was om knelpunten in de uitvoering
op te lossen en de Wsw (weer) op één lijn te brengen met het bij gemeenten beschikbare
reïntegratie-instrumentarium, zodat regie en sturing van gemeenten op de uitvoering van de
Wsw beter mogelijk gemaakt werd. Daartoe werd onder meer de financieringssystematiek
van de Wsw herzien en werd de formele werkgeversrol voor Wsw-werknemers
overgeheveld van het rijk naar de gemeenten.
Met de wetswijziging in 1998 werd de Wsw strikter gepositioneerd als een voorziening
voor arbeidsgehandicapten die vanwege hun arbeidshandicap uitsluitend onder aangepaste
omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn. De Wsw is daarom ook een vrijwillige
voorziening: de Wsw biedt op maat gesneden, aangepaste werkplekken voor
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
arbeidsgehandicapten die ondanks hun beperkingen die reguliere arbeidsparticipatie in de
weg staan, toch graag willen werken.
In 1998 werd ook begeleid werken geïntroduceerd. Dat maakte het voor gemeenten beter
mogelijk arbeidsplaatsen te realiseren die zo goed mogelijk tegemoetkomen aan de
capaciteiten en mogelijkheden van de cliënt. Tot dan toe werden Wsw-arbeidsplaatsen altijd
in een sw-bedrijf gepositioneerd. Door middel van begeleid werken kunnen aangepaste
arbeidsplaatsen voor arbeidsgehandicapten worden gerealiseerd bij reguliere werkgevers,
die hiervoor een loonkostensubsidie ontvangen. Tevens kan met de Wsw-subsidie
zorggedragen worden voor eventueel noodzakelijke aanpassingen van de werkplek en kan
professionele begeleiding op de werkvloer worden bekostigd.
Aanleiding voor de huidige modernisering
De wijziging van de Wsw in 1998 heeft geleid tot verbetering van de destijds prominente
uitvoeringsknelpunten. Een aantal elementen uit de wet uit 1998 is echter nog onvoldoende
van de grond gekomen. Het gaat daarbij met name om meer cliëntsturing en het bevorderen
van het aangepast werken in een zo regulier mogelijke arbeidsomgeving. De aanleiding
voor de huidige modernisering van de Wsw, zoals ook aangegeven in de in september 2004
aan uw Kamer gestuurde hoofdlijnennotitie vervolg modernisering Wsw, is om de doelen
van de Wsw zoals in 1998 zijn geformuleerd, beter te realiseren.
Gewijzigde context
De omgeving waarin de Wsw wordt uitgevoerd, is sinds 1998 ingrijpend gewijzigd. Zo is
de verantwoordelijkheidsverdeling tussen rijk en gemeente als het gaat om reïntegratie
veranderd. Dat heeft onder meer geleid tot de introductie van de Wet werk en bijstand
(WWB). Met de WWB hebben gemeenten meer beleidsruimte gekregen en financieren zij
met behulp van een lumpsumbudget zelf de reïntegratie van gemeentelijke werkzoekenden.
Ook de voorgenomen Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) gaat uit van meer
sturing en regie door gemeenten en meer eigen verantwoordelijkheid voor de cliënt. Meer
eigen verantwoordelijkheid van de cliënt voor reïntegratie komt ook terug in de
beleidsvoornemens ten aanzien van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet
WIA). Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijk om de oorspronkelijke positionering
van de Wsw te benadrukken en te bezien op welke manier de genoemde ontwikkelingen de
uitvoering van de Wsw beïnvloeden of onder druk zouden kunnen zetten.
Kostenontwikkeling
Ten slotte zijn signalen ten aanzien van de met de uitvoering van de Wsw gemoeide kosten
ook een reden om de huidige Wsw-systematiek opnieuw te bezien. Vanuit de sw-sector
komen signalen dat het moeilijker wordt om werkzaamheden voor Wsw-werknemers aan te
bieden die voldoende opbrengsten genereren om de Wsw kostendekkend te kunnen
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
uitvoeren. Daarnaast zouden ontwikkelingen in de kosten per sw-plaats zich niet goed
verhouden tot de ontwikkeling van de hoogte van de Wsw-subsidie. Uw Kamer heeft in dat
licht bij de behandeling van de SZW-begroting 2005 in de vorm van de motie Bussemaker3
aan de regering gevraagd om indien nodig aanvullende middelen voor de Wsw beschikbaar
te stellen ter compensatie van de verminderde inkomsten voor de sw-sector in verband met
de afbouw van de Specifieke afdrachtskorting (Spak). Met de tegelijkertijd ingediende
motie Weekers4 verzoekt uw Kamer in het verlengde daarvan te onderzoeken of het huidige
Wsw-macrobudget nog afdoende is om de Wsw te kunnen uitvoeren, mede met het oog op
de ontwikkeling van de doelgroepomvang en de loonkosten in de Wsw. Met deze brief
wordt in een reactie op beide moties, mede op grond van onderzoek naar de kosten per sw-
plaats en naar de ontwikkeling van de Wsw-cao, voorzien.
Gezamenlijke uitgangspunten
Samen met de bij de uitvoering van de Wsw betrokken partijen is een analyse gemaakt van
de knelpunten uit de praktijk van de uitvoering van de Wsw. Daarbij zijn ook individuele
gemeenten, sw-bedrijven en cliënten betrokken. Op grond van deze analyse is een aantal
uitgangspunten geformuleerd waaraan de modernisering van de Wsw zou moeten voldoen.
Deze uitgangspunten zijn als basis genomen voor het moderniseringsvoorstel en hebben
geleid tot het formuleren van twee hoofddoelen:
Ten eerste gaat het om het behoud van de Wsw voor de Wsw-doelgroep.
Ten tweede gaat het om verbetering van de cliëntsturing in de Wsw en investeren in het
aangepast werken in een zo regulier mogelijke omgeving.
De moderniseringsvoorstellen worden in het vervolg van deze brief langs deze twee
hoofddoelen uigewerkt.
1. Behoud van de Wsw voor de Wsw-doelgroep
Ten eerste gaat het erom de Wsw te behouden voor de doelgroep die op de Wsw is
aangewezen en waarvoor de Wsw bedoeld is. De instroom van personen die vanuit andere
regelingen een passend reïntegratieaanbod gedaan zou moeten worden omdat geen sprake is
van een lichamelijke, psychische en/of verstandelijke arbeidshandicap van dien aard dat
deze participatie op de reguliere arbeidsmarkt zonder verstrekkende aanpassingen in de weg
staat, moet niet mogelijk zijn. Het is daarom nodig om de doelgroepdefinitie van de Wsw
helder en consistent af te bakenen ten opzichte van de omliggende instrumenten. Daardoor
wordt voorkomen dat personen tussen de wal en het schip van het beschikbare
instrumentarium vallen. Bij een consistente afbakening horen ook maatregelen om deze te
handhaven.
3 Kamerstukken II 2004/05, 29 817, nr.3
4 Kamerstukken II 2004/05, 29 817, nr.2
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
Ontwikkeling van de doelgroepomvang
De Wsw is een voorziening voor personen die vanwege hun lichamelijke, psychische en/of
verstandelijke arbeidshandicap uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot
regelmatige arbeid in staat zijn. Deze doelgroepcriteria gelden sinds 1998, toen de geldende
criteria strakker werden geformuleerd. De reden daarvoor was ondermeer de groeiende
instroom van personen die strikt genomen niet op de Wsw waren aangewezen maar veeleer
als moeilijk te reïntegreren cliënten waren aan te merken zonder een lichamelijke,
psychische of verstandelijke arbeidshandicap.
Waar de herijking van doelgroepcriteria in 1998 destijds leidde tot een vermindering van de
nieuwe instroom in de Wsw, neemt de instroom vanaf 2002 weer snel toe. De wachtlijst
voor de Wsw is in de periode 2002-2004 dan ook aanzienlijk gegroeid, van circa 5.500
personen tot 13.500 personen. De doelgroepomvang, uitgaande van alle op dit moment voor
de Wsw geïndiceerde personen, dus inclusief personen op de wachtlijst, is daarmee thans
weer op het niveau van 1998. Daarbij moet worden opgemerkt dat het aantal Wsw-
werknemers sinds 1998 is toegenomen van circa 91.000 in 1998 tot ruim 98.000
werknemers nu. Dat heeft vooral te maken met de uitbreiding van de rijksfinanciering voor
5.000 extra voltijds Wsw-plaatsen sinds 1998.
ontwikkeling Wsw doelgroep (werknemersbestand + wachtlijst) in
personen, ultimo jaar
1 1 4 . 0 0 0
1 1 1 . 0 0 0
1 0 8 . 0 0 0
1 0 5 . 0 0 0
1 0 2 . 0 0 0
9 9 . 0 0 0
9 6 . 0 0 0
9 3 . 0 0 0 wachtlijst eindejaar (pers)
9 0 . 0 0 0
8 7 . 0 0 0
8 4 . 0 0 0 werknemersbestand
8 1 . 0 0 0 eindejaar (pers)
7 8 . 0 0 0
7 5 . 0 0 0
7 2 . 0 0 0
6 9 . 0 0 0
6 6 . 0 0 0
6 3 . 0 0 0
6 0 . 0 0 0
1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
De instroom in de Wsw in de afgelopen jaren komt met name voort uit instroom vanuit
andere regelingen, zoals het voormalige Besluit In- en Doorstroombanen (ID), de
voormalige Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) en de Wet op de
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). In onderstaande tabel is de instroom in de Wsw
naar herkomst uit andere regelingen weergegeven:
2001 2002 2003
WAO/WAZ/WAJONG 2.060 2.365 3.251
WIW en ID -* 928 1.162
ABW 1.123 1.250 1.877
overig 2.144 2.333 3.129
5.327 6.876 9.419
* niet bekend
Opvallend is dat de instroom in de Wsw vanuit de omliggende (reïntegratie)voorzieningen
in de afgelopen twee jaar bijna verdubbeld is. Deze ontwikkeling kan niet los gezien
worden van de ontwikkelingen ten aanzien van de gesubsidieerde arbeid en de overheveling
van rijksgefinancierde regelingen en de bijbehorende budgetten naar het gemeentelijk
domein. Met de afschaffing van de rijksregelingen voor gesubsidieerde arbeid zijn
gemeenten verantwoordelijk voor het bieden van een passend aanbod voor reïntegratie aan
alle werkzoekenden uit de gemeentelijke doelgroep. Zij ontvangen daarvoor een lumpsum
budget van SZW. De gemeente bekostigt, zolang de reïntegratie nog niet is gelukt, ook zelf
de WWB-uitkering voor deze doelgroep. De Wsw is een bijna volledig rijksgefinancierde
voorziening: voor elke gerealiseerde (voltijds) Wsw-plaats ontvangen gemeenten een
rijkssubsidie van gemiddeld ruim 24.000 euro. De Wsw is daarmee in financieel opzicht
een aantrekkelijk alternatief geworden voor moeilijk door de gemeente te reïntegreren
cliënten, die vóór introductie van de WWB nog aanspraak maakten op een (eveneens
rijksgefinancierd) aanbod in het kader van de ID- of WIW-banen. In de toegenomen
instroom in de Wsw om die reden kan dan ook geen toename van de Wsw-doelgroep als
zodanig worden gezien, maar veeleer een verschuiving in het gebruik van voorzieningen
van het gemeentelijk reïntegratiedomein naar de Wsw.
Mogelijk spelen daarbij ook overwegingen van conjuncturele aard een rol, omdat het door
de slechtere situatie op de arbeidsmarkt in de afgelopen periode moeilijker was om in het
kader van gesubsidieerde arbeid een passend aanbod te doen.
Heldere doelgroepafbakening
Werkzoekenden die ook met behulp van het reguliere reïntegratie-instrumentarium een
passende plek op de arbeidsmarkt zouden kunnen verwerven, moeten niet kunnen
instromen in de Wsw. Instroom van deze groep kan ten koste gaan van de feitelijke Wsw-
doelgroep, omdat de beschikbare Wsw-arbeidsplaatsen daardoor niet of in mindere mate
voor hen beschikbaar zijn.
Met de op handen zijnde wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
(AWBZ) en de totstandkoming van de WMO verandert ook de verantwoordelijkheid voor
cliënten die op dit moment aangewezen zijn op dagbesteding in het kader van de AWBZ.
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
Daarom is ook een helder onderscheid tussen de doelgroep van de dagbesteding AWBZ en
de Wsw essentieel om de Wsw te behouden voor de echte Wsw-doelgroep.
Daarnaast wordt met de invoering van de Wet WIA de doelstelling van reïntegratie waar
mogelijk nog eens geaccentueerd. Hierbij staat de verantwoordelijkheid van de cliënt
centraal. Voor personen die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn geldt dat de Wsw niet gezien
moet worden als een passend alternatief voor reïntegratie naar de reguliere arbeidsmarkt.
Gezien het belang van een heldere doelgroepafbakening en een onafhankelijke, uniforme
toelating tot de Wsw is de Wsw-indicatiestelling in de eerste fase van de modernisering van
de Wsw overgedragen aan CWI. Met ingang van 1 januari 2005 verricht CWI alle Wsw-
indicatiestellingen, waarbij gewaarborgd wordt dat toelating tot de Wsw alleen plaatsvindt
op grond van de aard en ernst van de arbeidshandicap van betrokkene. Het uitgangspunt bij
de Wsw-indicatiestelling en de gehanteerde toelatingscriteria zijn bij de overdracht niet
gewijzigd.
Het kabinet is van mening dat de geldende doelgroepcriteria voldoende duidelijk en
afgebakend zijn ten opzichte van het omliggende (reïntegratie)instrumentarium om de
Wsw-indicatiestelling ook in de toekomst goed te kunnen uitvoeren en oneigenlijke
instroom in de Wsw te voorkomen. Deze opvatting wordt door alle bij de uitvoering van de
Wsw betrokken partijen gedeeld. Het kabinet ziet wel aanleiding om de Wsw-
indicatiestelling in de toekomst beter te stroomlijnen met andere indicatiestellingen en de
informatie afkomstig uit voorliggende indicatiestellingen, zoals voor de WAO of opvolger
daarvan en uit lopende of uitgevoerde reïntegratietrajecten, te betrekken bij de Wsw-
indicatiestelling. In het verleden werd van deze informatie bij de Wsw-indicatiestelling
nauwelijks gebruik gemaakt. Uitgangspunt moet zijn dat een cliënt niet in aanmerking komt
voor de Wsw zolang hij vanuit een andere regeling nog geacht wordt te kunnen reïntegreren
naar de reguliere arbeidsmarkt en al of niet in dat kader bezig is met een reïntegratietraject.
De Wsw is immers bedoeld voor personen van wie is vastgesteld dat zij op grond van de
ernst van hun arbeidshandicap duurzaam niet voor reïntegratie naar de reguliere
arbeidsmarkt in aanmerking komen. In concreto betekent dit ook dat personen waarvan in
het kader van de Wet WIA is vastgesteld dat zij gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, niet in
aanmerking komen voor de Wsw. Het kan zijn dat de veronderstelde verdiencapaciteit op
de reguliere arbeidsmarkt in het kader van de Wet WIA ondanks daarvoor gepleegde
inspanningen niet kan worden geëffectueerd. Indien er wezenlijke aanleiding is te
veronderstellen dat dit wordt veroorzaakt doordat de arbeidshandicap die ten grondslag ligt
aan de vastgestelde mate van arbeidsgeschiktheid inmiddels is verergerd, ligt herindicatie in
het kader van de Wet WIA voor de hand alvorens betrokkene in aanmerking kan komen
voor een Wsw-indicatie. Eerst nadat UWV heeft aangegeven dat, ondanks daadwerkelijk
gepleegde serieuze inspanningen, reïntegratie naar een reguliere arbeidsplaats niet haalbaar
moet worden geacht, kan de cliënt in aanmerking komen voor een Wsw-indicatiestelling.
CWI zal in die gevallen beoordelen of betrokkene ondanks de gedeeltelijke
arbeidsgeschiktheid op grond van de aard en ernst van zijn arbeidshandicap toch tot de
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
doelgroep van de Wsw behoort. Het zal hierbij, gegeven de gedeeltelijke
arbeidsgeschiktheid van de betrokken cliënt, om uitzonderingsgevallen gaan. In de
uitvoeringsvoorschriften ten aanzien van de Wsw-indicatiestelling zal de geschetste
procedure ten aanzien van indicatie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten worden
verduidelijkt.
Gevolgen voor de doelgroepomvang
Omdat de Wsw een vrijwillige voorziening is, kan op grond van objectieve criteria geen
kwantitatief beeld worden gegeven van de potentiële doelgroepomvang van de Wsw. Een
deel van de personen die op grond van hun arbeidshandicap mogelijk in aanmerking zou
kunnen komen voor de Wsw meldt zich immers niet vrijwillig aan voor de Wsw en blijft
daarmee buiten beeld. Het is daarom niet mogelijk een verdeelmodel voor de Wsw te
ontwikkelen dat op grond van objectieve criteria de behoefte aan Wsw-plaatsen per
gemeente vooraf kan voorspellen; de mate waarin personen die tot de doelgroep behoren
zich daadwerkelijk aanmelden voor de Wsw moet bij de verdeling van de subsidie worden
betrokken. Dat is overigens geen probleem. Het gaat er immers om, om met de Wsw een
passend aanbod te kunnen creëeren voor zoveel mogelijk personen uit de Wsw-doelgroep
die ook feitelijk geïnteresseerd zijn in een Wsw-arbeidsplaats. De huidige Wsw-wachtlijst
van 13.500 personen wijst erop dat de Wsw-doelgroep groter is dan het aanbod dat met de
beschikbare middelen kan worden gedaan. Het wordt daardoor extra belangrijk om inzicht
te krijgen in de mate waarin Wsw-arbeidsplaatsen nu vervuld worden door personen die
feitelijk niet tot de Wsw-doelgroep behoren en aan wie in het kader van het reïntegratie-
instrumentarium vanuit gemeenten of UWV een passend ander aanbod gedaan zou moeten
worden.
Er kan, zonder herindicatie, niet worden vastgesteld in hoeverre in het verleden instroom in
de Wsw heeft plaatsgevonden van personen die volgens de geldende doelgroepcriteria
feitelijk niet tot de doelgroep van de Wsw behoren. Voor zover oneigenlijke instroom heeft
plaatsgevonden zal de periodieke herindicatie door CWI ertoe leiden dat betrokkenen de
Wsw-indicatie verliezen. Daarnaast hebben gemeenten met ingang van 1 januari 2005 de
mogelijkheid gekregen om de Wsw-indicatie van personen op de wachtlijst die een passend
aanbod niet willen accepteren, in te trekken.
Door de reguliere, periodieke herindicatie van Wsw-geïndiceerden en de per 1 januari 2005
gecreëerde mogelijkheid om de Wsw-indicatie in te trekken van personen die in de praktijk
niet geïnteresseerd zijn in een Wsw-arbeidsplaats, ontstaat beter inzicht in de feitelijke
doelgroepomvang van de Wsw. In de huidige Wsw is vastgelegd dat personen die vóór
inwerkingtreding van de gewijzigde Wsw op 1 januari 1998 op een Wsw-arbeidsplaats zijn
ingestroomd niet meer zullen worden geherindiceerd. Personen die eerder tot de Wsw
waren toegelaten en nog op de wachtlijst stonden, werden nog wel geherindiceerd. Tot het
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
niet meer herindiceren van de oude doelgroep van vóór 1998 werd destijds besloten, omdat
de effecten van een herindicatie van deze groep, i.c. de mate waarin werknemers uit de oude
doelgroep op grond van de aangepaste doelgroepcriteria nog voor de Wsw in aanmerking
zouden komen vooraf niet goed kon worden ingeschat, terwijl niet werd verwacht dat voor
alle cliënten die hun Wsw-indicatie door de herindicatie zouden verliezen een passend
alternatief op de reguliere arbeidsmarkt gevonden zou kunnen worden.
Het kabinet is van mening dat werkzekerheid voor de doelgroep van vóór 1998 ook in een
gemoderniseerde Wsw voorop moet blijven staan, en dat deze groep Wsw-werknemers
evenmin als de groep die na 1998 is ingestroomd niet het risico mag lopen de Wsw-plaats
te verliezen zonder dat een passend ander arbeidsaanbod is gerealiseerd. Desondanks is het
kabinet van oordeel dat aan het handhaven van het uitgangspunt van niet-herindiceren van
het volledige werknemersbestand van vóór 1998 een aantal consequenties verbonden zijn
die vragen om een heroverweging ten aanzien van herindicatie van deze groep.
Allereerst betreft het, zoals blijkt uit figuur 2., een omvangrijke en gedeeltelijk nog zeer
jonge groep, waarvan uitstroom uit de Wsw op dit moment zeer gering is. Sinds 1998 zijn
24.000 (van de 91.000) personen uit de Wsw uitgestroomd, waarvan het overgrote deel is
uitgestroomd vanwege VUT- of pensioenregelingen. Van de uitstroom uit de Wsw van de
werknemers van voor 1998 bedraagt circa 10 procent uitstroom naar regulier werk.
De totale, resterende doelgroep van voor 1998 betreft op dit moment nog ruim 65 procent
van het totaal aantal Wsw-werknemers. Zoals uit de onderstaande figuur blijkt, is de
uitstroom van deze groep gering.
10
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
Wsw oude werknemersbestand, naar leeftijd, inclusief code 4, + uitstroom 1ste helft 2004 (stand medio 2004)
3.000
2.750
2.500
2.250
2.000
1.750
uitstroom in eerste helft 2004
1.500 oude werknemers medio '04
waarvan code 4
1.250
1.000
750
500
250
-
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Voor een deel van deze groep is de geringe uitstroom naar regulier werk logisch vanwege
de beperkingen van de betrokken werknemers, waardoor het lastiger is om een alternatief
buiten de Wsw te vinden. Onduidelijk is evenwel in hoeverre de geringe uitstroom wordt
verklaard door het feit dat deze groep niet meer wordt geherindiceerd. Zonder herindicatie
waaruit blijkt dat iemand eigenlijk ´te goed´ is voor de Wsw, wordt in de praktijk ook geen
inzet gepleegd om aan personen voor wie dit wel mogelijk zou zijn, een serieus aanbod
voor reïntegratie en ondersteuning bij het zoeken naar een passend alternatief buiten de
Wsw te doen. Herindicatie van deze laatstgenoemde groep, waarbij opnieuw wordt
vastgesteld of instroom in een functie buiten de Wsw haalbaar is, kan ertoe leiden dat voor
deze groep een aanbod in beeld komt dat anders voor de rest van het werkzame leven buiten
bereik zou blijven.
Ten tweede heeft het vervullen van een Wsw-plaats door een werknemer die feitelijk niet
voor de Wsw (onder de huidige doelgroepcriteria) in aanmerking zou komen, tot gevolg dat
daarmee een Wsw-plaats bezet blijft die ook vervuld had kunnen worden door een Wsw-
geïndiceerde cliënt op de wachtlijst die is aangewezen op de Wsw omdat voor hem,
vanwege de aard en ernst van zijn arbeidshandicap, geen alternatieve mogelijkheid bestaat
om arbeid te verrichten.
---
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
Het kabinet is om die redenen van oordeel dat een beperkte groep Wsw-werknemers die
zijn ingestroomd vóór 1998 alsnog voor herindicatie in aanmerking zou moeten komen. Het
gaat daarbij om de groep waarvan op grond van de oorspronkelijke Wsw-indicatie
verondersteld kan worden dat zij, indien geen wijzigingen in de situatie van de betrokken
werknemers zijn opgetreden, niet meer in aanmerking zou komen voor een Wsw-indicatie
en waarvan kan worden verondersteld dat een alternatief reïntegratie-aanbod daadwerkelijk
tot een positief resultaat zou kunnen leiden. In concreto stelt het kabinet voor om twee
categorieën personen in een periode van twee jaar te herindiceren.
Ten eerste de personen die alléén op grond van een sociale handicap een Wsw-indicatie
hebben gekregen. Onder een sociale handicap worden stoornissen verstaan die niet elders te
classificeren zijn, ofwel beperkingen met een niet medisch te verklaren oorzaak. Een sociale
handicap is sinds 1998 geen reden meer om een Wsw-indicatiestelling te verkrijgen.
Ten tweede personen die thans een WAO-, WAJONG- of WAZ-uitkering ontvangen naar
een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80 procent.
Het kabinet stelt voor om bij herindicatie van bovengenoemde twee categorieën een
leeftijdsgrens te hanteren van 50 jaar. Voor de groep jonger dan 50 jaar kan worden
verwacht dat de kans op succesvolle reïntegratie het grootst is. Wanneer de herindicatie van
de werknemers van voor 1998 beperkt blijft tot de gedeeltelijk arbeidsgeschikten en
personen met een oorspronkelijke geïndiceerde sociale handicap tot 50 jaar, gaat het in
totaal om circa 7.000 werknemers. Het precieze aantal personen dat het betreft zal door
middel van bestandskoppeling worden vastgesteld. Op grond van de resultaten van de
herindicatie van deze groep zal worden bezien of het in de rede ligt om eventueel ook
andere werknemers van voor 1998 op termijn voor herindicatie in aanmerking te laten
komen.
Zoals aangegeven staat de werkzekerheid voor personen in de Wsw voorop. Herindicatie
mag er niet toe leiden dat werknemers uit de Wsw hun Wsw-arbeidsplaats verliezen zonder
dat een andere, voor de cliënt passende werkplek buiten de Wsw is gevonden. Op dit
moment is geregeld dat Wsw-werknemers vanwege het verliezen van hun Wsw-indicatie
géén ontslag aangezegd kan worden voordat een passend ander aanbod voor arbeid aan de
betreffende persoon is gedaan. Ook voor de groep te herindiceren werknemers van voor
1998 die hierdoor hun indicatie verliezen zal deze garantie onverkort gelden: eventuele
uitstroom uit de Wsw van deze werknemers zal alléén plaatsvinden na een aanbod voor een
passende andere arbeidsplaats.
Door bovengenoemde maatregelen periodieke herindicatie van alle Wsw-geïndiceerden
door CWI, gedeeltelijke herindicatie van de oude doelgroep en de mogelijkheid voor
gemeenten om personen die geen Wsw-plaats willen aanvaarden van de wachtlijst te halen
ontstaat een geactualiseerd beeld van het aantal personen in de Wsw dat daadwerkelijk tot
de doelgroep van de Wsw behoort en de hoogte van de `echte' Wsw-wachtlijst. De hoogte
van de huidige wachtlijst dient tegen deze achtergrond geplaatst te worden. Op grond van
12
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
het feit alleen dat op dit moment circa 12.000 gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers in
de Wsw werkzaam zijn, waarvan ruim 9.000 van vóór 1998, kan worden verondersteld dat
de huidige wachtlijst bijna volledig zou kunnen worden weggewerkt indien alléén Wsw'ers
die tot de echte doelgroep behoren in de Wsw werkzaam zouden zijn. Daarnaast blijkt uit
signalen van gemeenten en sw-bedrijven dat een deel van de wachtlijst op dit moment
bestaat uit personen die feitelijk geen Wsw-plaats willen aanvaarden en uit personen die op
termijn wel in de Wsw willen werken maar nog niet direct voor de Wsw beschikbaar zijn,
bijvoorbeeld vanwege het nog bezig zijn met een voltijdsschoolopleiding. Op grond
daarvan ziet het kabinet geen aanleiding om het aantal rijksgefinancierde Wsw-plaatsen
structureel uit te breiden.
Het kabinet is zich ervan bewust dat hiermee geen oplossing op korte termijn wordt
geboden voor de personen die op dit moment op de wachtlijst staan en wel direct voor
Wsw-arbeid beschikbaar zijn. Gemeenten zullen dan ook serieus moeten investeren in het
realiseren van uitstroom uit de Wsw voor cliënten voor wie dit mogelijk is. Voor zover deze
mensen behoren tot de gemeentelijke doelgroep hebben de gemeenten hiervoor
reïntegratiemiddelen tot hun beschikking. Voor de cliënten met een vastgestelde
gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid die niet onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid
vallen zal in het kader van het UWV-instrumentarium een aanbod gedaan kunnen worden.
Om deze beweging te stimuleren en beter mogelijk te maken zal een aantal aanpassingen in
de financieringssystematiek worden gerealiseerd, die er mede toe moeten leiden dat het
voor gemeenten beter mogelijk wordt om met het beschikbare Wsw-budget meer Wsw-
plaatsen te realiseren, waardoor meer mensen met een Wsw-indicatie gebruik kunnen
maken van het Wsw-aanbod. Ook die beweging kan bijdragen aan het verkorten van de
wachtlijsten.
Voordat de voorstellen ten aanzien van wijziging van de financieringssystematiek worden
uitgewerkt, zal eerst worden ingegaan op de kosten die met de uitvoering van de Wsw
gemoeid zijn en de relatie daarvan met de tweede hoofddoelstelling van de modernisering:
meer cliëntsturing en het bevorderen van aangepast werken in een zo regulier mogelijke
omgeving.
13
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
2. Meer cliëntsturing en het bevorderen van aangepast werken in een zo regulier
mogelijke omgeving
Een van de knelpunten die in de huidige uitvoering van de Wsw wordt geconstateerd, is het
gebrek aan cliëntsturing. De Wsw is bedoeld om voor arbeidsgehandicapten aangepaste
arbeidsplaatsen te realiseren die zo goed mogelijk aansluiten bij de capaciteiten en
mogelijkheden van de cliënt. De aanzienlijke Wsw-subsidie is ervoor bedoeld om
arbeidsplaatsen, met alles wat daarbij hoort, speciaal voor de Wsw-cliënten te kunnen
creëren. In de praktijk gebeurt het lang niet altijd dat een arbeidsplaats op maat gesneden
wordt voor een instromende Wsw-geïndiceerde werknemer. Het sw-bedrijf, waar het
merendeel van de Wsw-plaatsen wordt gerealiseerd, verkeert in dat opzicht ook in een
lastige positie. Enerzijds moet het bedrijf zich richten op het optimaal benutten van de
capaciteiten en mogelijkheden van de cliënt. Anderzijds is het sw-bedrijf een
productiebedrijf, waar het uitvoeren van binnenkomende opdrachten centraal moet staan om
in bedrijfseconomisch opzicht gezond te blijven. Dat leidt er niet zelden toe dat bij plaatsing
van Wsw-geïndiceerden de beschikbare `vacature' in het sw-bedrijf het uitgangspunt is,
waarbij de vraag of deze arbeidsplaats ook de best passende is niet het primaire
uitgangspunt vormt.
De Inspectie voor Werk en Inkomen (IWI) concludeerde onlangs op basis van eigen
onderzoek5 naar zorg voor kwaliteit van de arbeid in de sociale werkvoorziening, dat
gemeentebesturen of schapsbesturen sw-bedrijven niet altijd sturen op het aspect kwaliteit
van de arbeid en de zorg hiervoor overlaten of mandateren aan de directeuren van sw-
bedrijven. Hoewel dit onderzoek een indicatief beeld geeft en niet alle gemeenten in het
onderzoek zijn betrokken geven de uitkomsten van het onderzoek wel aan dat de sturing
van gemeenten ten aanzien van de kwaliteit van de arbeidsplaatsen een aandachtspunt
betreft. Gemeenten geven zelf ook aan behoefte te hebben aan meer mogelijkheden om
hierop te sturen.
De centrale rol van het sw-bedrijf bij de inzet van de Wsw-subsidie en het plaatsen van
Wsw-geïndiceerden vanaf de wachtlijst leidt er nu nog vaak bijna automatisch toe dat
cliënten in het sw-bedrijf terechtkomen of in elk geval direct vanaf de wachtlijst met het
sw-bedrijf te maken krijgen als het gaat om het vinden van een passende arbeidsplaats.
Vanuit het perspectief van het sw-bedrijf en de uitvoerende gemeente is een dergelijk
plaatsingsbeleid niet onlogisch. Immers, binnen het sw-bedrijf zijn arbeidsplaatsen die
vervuld moeten worden vaak direct beschikbaar, terwijl het zoeken naar een passende
arbeidsplaats buiten de omgeving van het sw-bedrijf, in de vorm van detachering of
begeleid werken met gebruikmaking van de Wsw-subsidie, een omslachtig traject kan zijn.
Daarnaast kan het in toenemende mate plaatsen van Wsw-cliënten buiten het sw-bedrijf in
bedrijfseconomisch opzicht voor het sw-bedrijf op korte termijn nadelige gevolgen hebben.
5 Kwaliteit van arbeid: een kwestie van zorg, Inspectie Werk en Inkomen, 2005
14
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
De ontwikkeling van de kostenstructuur per sw-plaats en de wijze waarop de Wsw-subsidie
thans wordt ingezet kan dit verduidelijken.
De kostenstructuur
Met de Wsw-subsidie (in combinatie met de uit Wsw-arbeid voortvloeiende opbrengsten)
worden gemeenten geacht alle met de arbeidsplaats gemoeide kosten te financieren. In
concreto gaat het om de loonkosten, de kosten voor aanpassing van de werkplek en
begeleiding op de werkvloer, maar ook de kosten voor het ondersteunende
ambtenarenapparaat binnen gemeenten en in de sw-bedrijven, de huisvestingskosten van het
sw-bedrijf en de investering in productiemiddelen en productielijnen.
In de afgelopen jaren zijn de signalen toegenomen dat de Wsw-subsidie ontoereikend zou
zijn om alle met de Wsw gemoeide kosten te kunnen blijven dekken. De huidige afbouw
van de Spak en Afdrachtsvermindering Langdurig Werklozen (Vlw), die een
inkomstenvermindering voor de sw-sector betekende, heeft bijgedragen aan deze signalen.
Door de jaarlijkse stijging van de Wsw-subsidie is deze inkomstenvermindering echter
gecompenseerd: ook inclusief de gevolgen van de afbouw van de Spak en Vlw is de hoogte
van de Wsw-rijkssubsidie per arbeidsplaats per saldo, jaarlijks toegenomen.
In het kader van de voorgenomen modernisering van de Wsw is in 2004 en 2005 een
onderzoek verricht naar de ontwikkeling van de kosten per sw-plaats6.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat de nettokosten per Wsw-plaats7 (gemiddeld
23.939 in de periode 1998-2002) zijn gedaald met 4 procent. De grootste post binnen deze
nettokosten, de arbeidskosten voor Wsw-geïndiceerden, is met 3 procent gedaald. De
voornaamste reden voor deze daling is het feit dat de nieuwe instroom (toegenomen door
uitbreiding van het aantal sw-plaatsen in de periode 1998-2002) de eerste twee jaar
minimumloon ontvangt.
Ten tweede blijkt uit het onderzoek dat de opbrengsten per Wsw-plaats8 (gemiddeld
9.828), in de periode 1998-2002 zijn gestegen met 7 procent. Een van de oorzaken voor
deze stijging is de groei van het aantal detacheringen. Gedetacheerde werknemers genereren
meer opbrengsten voor het sw-bedrijf dan personen die intern geplaatst zijn.
Verder blijken de kosten voor begeleid werken en detacheren lager te zijn dan voor een
interne plaatsing. Zo kostte een begeleid werken plaats in de periode 1998-2002 gemiddeld
tussen de 20.500 en 21.500, terwijl de gemiddelde netto kosten voor alle sw-plaatsen in
deze periode ongeveer 24.000 bedroegen. De onderzoekers waarschuwen er wel voor
hieruit niet de conclusie te trekken dat meer begeleid werken per definitie goedkoper is
voor de sector: door uitstroom van productieve Wsw'ers naar buiten en leegloop van het
6 Kosten per sw-plaats, SEOR, 2005
7 Nettokosten zijn alle arbeidskosten van Wsw-ers, de arbeidskosten van ambtelijk personeel,
huisvestingskosten, kapitaalkosten en overige kosten, gedeeld door het aantal Wsw-plaatsen.
8 Het gaat om de totale gegenereerde bedrijfsopbrengsten minus de verbruikskosten gedeeld door het aantal
Wsw-plaatsen.
15
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
sw-bedrijf kunnen de kosten voor de beschutte werkplaatsen in het sw-bedrijf gaan oplopen
bij het meer realiseren van begeleid werken. De beweging van binnen naar buiten zal dus
gepaard moeten gaan met een zorgvuldige omslag in de werkwijze van het sw-bedrijf om
optimaal van kostenvoordelen te kunnen profiteren.
Uit het onderzoek blijkt ten slotte dat er ten aanzien van de kosten en opbrengsten per
Wsw-plaats grote lokale verschillen bestaan. Naast gemeenten en sw-bedrijven met tekorten
zijn er ook gemeenten en sw-bedrijven die erin slagen, in sommige gevallen zelfs geheel
zonder gemeentelijke bijdrage, jaarlijks winst te maken. Naast onder meer verschillen in
werksoorten sommige sw-bedrijven hebben al in een vroegtijdig stadium de omslag naar
rendabeler en relatief goedkoper werksoorten gemaakt, worden deze verschillen door de
onderzoekers ook toegerekend aan verschillen in efficiency en management.
In het onderzoek zijn de resultaten van de jaren 2003 en 2004 niet meegenomen, omdat er
bij de start van het onderzoek geen betrouwbare cijfers over deze jaren voorhanden waren.
Gemeenten en sw-bedrijven hebben aangegeven dat juist in deze jaren de kosten relatief
sterk gestegen zijn. Dat blijkt echter niet uit de ontwikkeling van de hoogte van de
gemeentelijke bijdrage aan de Wsw. De gemeentelijke bijdrage per Wsw-plaats is in deze
periode slechts marginaal gestegen (gemiddeld met ongeveer 60 per sw-plaats), wat
overigens voor een deel ook verklaard zou kunnen worden uit het feit dat sw-bedrijven
misschien in de afgelopen jaren opgebouwde reserves hebben aangesproken.
Op basis van het signaal vanuit de sector dat juist vanaf 2002 de kosten zijn toegenomen
heeft de uitvoerder van het kostenstructuuronderzoek SEOR na afronding van het
onderzoek op basis van de op dat moment bij branche-organisatie Cedris beschikbare
bedrijfsgegevens over het jaar 2003 van 60 sw-bedrijven een analyse gemaakt van de
toegevoegde waarde per sw-plaats in 2003. Daaruit bleek dat de toegevoegde waarde per
sw-plaats in constante prijzen ongeveer gelijk is aan die in 2002. Er blijkt op grond van
deze gegevens dus dat er geen sprake geweest is van een daling van de toegevoegde waarde
per sw-plaats in 2003.
Kijkend naar de algemene kostenontwikkeling in de afgelopen twee jaar is er geen
aanleiding om te veronderstellen dat de omgeving waarbinnen de Wsw wordt uitgevoerd
aan dermate grote veranderingen onderhevig is geweest dat de resultaten uit de periode tot
en met 2002 een heel ander beeld laten zien. De belangrijkste verandering die is opgetreden
voor de sw-sector is de afbouw van de Spak/Vlw, die voor de sector een vermindering van
inkomsten heeft betekend. De rijkssubsidie per voltijds Wsw-plaats (standaardeenheid, SE)
is ook in de periode vanaf 2002, vanwege jaarlijkse indexatie, elk jaar toegenomen.
Daardoor zijn de totale subsidie-inkomsten per voltijds Wsw-plaats per saldo (inclusief
inkomsten uit Spak/Vlw) ook in 2003 en 2004 niet gedaald, zoals uit onderstaande tabel
blijkt. In 2005 zijn middelen uit het Wsw-macrobudget genomen en overgeheveld naar
CWI voor de met de indicatiestelling genoemde uitvoeringskosten (circa 14 miljoen). De
16
Ons kenmerk AM/SAM/05/36078
Datum
indicatiestelling wordt vanaf 2005 immers niet meer door gemeenten, maar door CWI
uitgevoerd en bekostigd. De subsidie per SE is in 2005 mede door uitname van de
indicatiemiddelen licht gedaald. Het in de tabel voor 2005 opgenomen bedrag is nog
exclusief de prijsindexatie, die voor 2005 nog niet is verstrekt. Na prijsindexatie zal de
subsidie per SE voor 2005 dus nog licht worden verhoogd. Concluderend is er voor de
sector dus geen sprake van een nettovermindering van inkomsten, ook niet wanneer de
effecten van de Spak/Vlw worden meegerekend, die de conclusie rechtvaardigt dat het
inkomstenbeeld voor de Wsw-sector vanaf 2003 zodanig gewijzigd is dat het beeld dat naar
voren komt uit het kostenstructuuronderzoek niet meer van toepassing zou zijn.
Ontwikkeling inkomsten SW-sector per SE, inclusief Spak/Vlw
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid