Waterschap Brabantse Delta


printversie

Regels voor inlaten water in polders Nieuw-Vosmeer, Auvergnepolder en deel Hendrikpolder van kracht
Om overlast van blauwalgen in poldersloten te verkleinen

Waterschap Brabantse Delta kan bij algenbloei op het Schelde-Rijnkanaal besluiten om geen water meer vanuit dit kanaal in te laten in de Auvergnepolder bij Halsteren, de polders van Nieuw-Vosmeer en een deel van de Hendrikpolder. Om overlast van blauwalgen te voorkomen heeft het waterschap het protocol voor het sluiten en openen van de inlaatwerken aangepast.

Waterinlaat
In droge perioden laat het waterschap zoet water uit het Schelde-Rijnkanaal in in de polders van Nieuw-Vosmeer, de Auvergnepolder en een deel van de Hendrikpolder om het water in de sloten op peil te houden. Dat gebeurt via enkele inlaatwerken; buizen met afsluitbare kleppen die onder de dijk doorlopen.

Watervoorziening garanderen
Het waterschap probeert te voorkomen dat blauwalgen zich verspreiden over de sloten, vaarten en andere watergangen in dit gebied. Daarom wordt geen water meer ingelaten als er blauwalgen bij de inlaatwerken worden geconstateerd. Medewerkers van het waterschap controleren tussen mei en september, als er overmatige blauwalgenbloei voorkomt, tweemaal per week het water bij de inlaatwerken. Uitgangspunt bij het sluitings- en openingsprotocol is dat de watervoorziening in dit gebied zo lang mogelijk gegarandeerd blijft. De waterkwaliteit in de polders mag echter niet zodanig verslechteren dat er risico's ontstaan voor de volksgezondheid, veehouderij, land- en tuinbouw en de natuur.

Blauwalgen
Op het Schelde-Rijnkanaal, onderdeel van het Volkerak-Zoommeer, komen vooral 's zomers veel blauwalgen voor. Dat komt omdat er teveel voedingsstoffen (fosfaat en stikstof) in het water zitten. Blauwalgen zijn bacteriën die zowel aan de oppervlakte als in diepere waterlagen voorkomen. In combinatie met hogere temperaturen en veel licht kunnen de blauwalgen zichtbaar worden in de vorm van drijflagen. Blauwalgen vervuilen het water, vooral als ze afsterven. Ze produceren dan giftige stoffen waar mens en dier ziek van kunnen worden.
---