Cholesterolverlagers voorkomen botbreuken
Bijwerkingen van bepaalde medicijnen die worden gebruikt door
patiënten met een hart- of vaataandoening kunnen ook gunstig
uitpakken. Zij werken preventief op het ontstaan van botbreuken die
worden veroorzaakt door osteoporose, ofwel botontkalking. Het gaat dan
om cholesterolverlagers, de zogenaamde statines, om specifieke
hypertensiemedicijnen, de zogenaamde thiazide diuretica, en om
bètablokkers. Deze inzichten maken het artsen mogelijk een betere
afweging te maken in de medicijnkeuze voor hun patiënten. Verder
werpen deze inzichten nieuw licht op de factoren die van invloed zijn
op de botstofwisseling, wat kan helpen bij het ontwikkelen van
mogelijke behandelingen voor osteoporose in de toekomst. Dit
concludeert Mariëtte Schoofs in haar proefschrift Effecten van
cardiovasculaire geneesmiddelen op bot waarop zij 15 juni 2005
promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Voor haar proefschrift maakte Schoofs gebruik van gegevens uit de
grootschalige Erasmus Gezondheid en Ouderen (ERGO)-studie van het
Erasmus MC in Rotterdam. Dit is een langlopende studie onder 3105
mannen en 4878 vrouwen van 55 jaar en ouder in de wijk Ommoord in
Rotterdam. Hierin worden verscheidene gezondheidsfactoren van
veroudering herhaaldelijk gemeten, onderzocht en bestudeerd. Schoofs
concentreerde zich op de bot minerale dichtheid (BMD), op
röntgenfoto's van het botstelsel, op het ontstaan van botbreuken en
op het gebruik van de hierboven beschreven medicijnen.
Schoofs vond dat gebruikers van statines na 4 jaar een significant
hogere bot minerale dichtheid hadden. Verder was er bij langdurig
statinegebruikers sprake van 50% minder risico op wervelfracturen en
43% minder kans op andere botbreuken. Na één jaar continu gebruik
van thiazide diuretica, een middel tegen hypertensie, bleek het risico
op een heupfractuur 54% te zijn gedaald. En tenslotte blijkt het
risico op een breuk van de bovenarm, de heup of het bekken significant
te zijn verminderd na meer dan 2 jaar gebruik van bètablokkers.
Promotoren: prof.dr. B.H. Ch. Stricker, Farmaco-epidemiologie en
postmarketing surveillance, en prof.dr. H.A.P Pols, Inwendige
geneeskunde, in het bijzonder klinische endocrinologie en
stofwisselingsziekten
Erasmus Universiteit Rotterdam