---
Brieven aan de Kamer
---
Actuele ontwikkelingen in Irak
10-6-2005
Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
DAM-231/05 10 juni 2005
Ten vervolge op eerdere brieven aan uw Kamer over de ontwikkelingen in
Irak, waaronder de verkiezingen en de Nederlandse deelname aan de
NAVO-trainingsmissie en de EU Rule of Law-missie voor Irak, informeren
wij u hierbij over de actuele ontwikkelingen ter zake. In deze brief
worden de volgende onderwerpen behandeld: de voortgang van het
politieke proces, de veiligheidssituatie en de internationale
ontwikkelingen (waaronder de rol van de EU, de NAVO en de VN).
Politiek proces
Overgangsregering
Op 3 mei jl., ruim drie maanden na de eerste vrije Iraakse
parlementsverkiezingen, werd de nieuwe regering van Irak beëdigd. De
sjiiet Ibrahim al-Jaafari werd benoemd tot nieuwe Iraakse premier.
Begin april jl. was reeds overeenstemming bereikt over de nieuwe
voorzitter en de twee vice-voorzitters van het overgangsparlement,
respectievelijk dr. Hachim al-Hasani (soenniet), Arif Tayfour (Koerd)
en Hussein Shahristani (sjiiet). Op 7 april jl. was PUK-leider Jalal
Talabani van de Koerdische Alliantie beëdigd als nieuwe president van
Irak, met sheikh Ghazi al-Yawar (soenniet, voormalige
interim-president) en Adel Abdul al-Mahdi (sjiiet) als
vice-presidenten. In de bijlage treft u een overzicht aan van de leden
van het nieuwe kabinet.
De naar omstandigheden succesvol verlopen verkiezingen luidden een
periode in van intensieve en soms moeizame onderhandelingen over de
regeringsformatie tussen de
overwegend sjiietische Verenigde Iraakse Alliantie (UIA, 140 zetels
van de in totaal 275 zetels) en de Koerdische Alliantie (PUK en KDP;
75 zetels). Het overleg spitste zich toe op inhoudelijke kwesties als
de gewenste (federatieve) staatsvorm, de status van Kirkuk, de rol van
de islam, de verdeling van de olie-inkomsten en de integratie van de
Koerdische milities in het Iraakse veiligheidsapparaat. De Verenigde
Iraakse Alliantie heeft meer dan de helft van de ministersposten in
handen (inclusief de post van premier en een van de vice-premiers),
terwijl negen posten toevallen aan de Koerdische Alliantie (inclusief
een vice-premier), vijf ministersposten aan de soennieten (waaronder
een vice-premier) en drie onderministers, en één ministerspost aan de
christenen. De posities van de vierde vice-premier en de minister van
Mensenrechten zijn nog vacant.
Ondanks de verkiezingsoverwinning van de overwegend sjiietische
Verenigde Iraakse Alliantie en de Koerdische Alliantie bestond er
consensus over deelname van de Arabische soennieten (17 zetels,
verdeeld over diverse partijen) aan de overgangsregering. Participatie
van de soennieten is essentieel voor het creëren van een breed
draagvlak voor de overgangsregering onder de Iraakse bevolking. De
soennieten lijken bij gebrek aan alternatieven meer dan voorheen de
weg van dialoog en politieke participatie te willen bewandelen.
Echter, zij waren ontevreden over het aantal en het gewicht van de
aangeboden portefeuilles (een vice-premier, Defensie, Elektriciteit,
Industrie en Mineralen, Cultuur, Toerisme en Archeologie, Governorates
en Vrouwenzaken). Het 'aan boord' houden van de soennieten blijft, in
het belang van het politieke proces, een belangrijke opgave voor de
nieuwe Iraakse machthebbers.
Ondanks de perikelen rond de laatste benoemingen, wordt met het
aantreden van de nieuwe overgangsregering een nieuw hoofdstuk in het
politieke proces geopend. Deze overgangsregering is het resultaat van
directe verkiezingen, hetgeen haar legitimiteit aanzienlijk versterkt.
Dit laat onverlet dat de cohesie van de nieuwe regering nog stevig op
de proef zal worden gesteld door kwesties als: de status van Kirkuk,
de federatieve staatsvorm, de bevoegdheden van het centrale gezag en
de rol van de islam bij de wetgeving.
Voortgang politiek proces
Volgens het tijdpad van het politieke proces zoals vastgelegd in VN
Veiligheidsraadresolutie 1546 van 8 juni 2004 dient een ontwerp van de
nieuwe grondwet vóór 15 augustus 2005 gereed te zijn en te worden
gevolgd door een referendum in oktober en nieuwe verkiezingen die
uiterlijk in december 2005 moeten worden gehouden. Indien op 1
augustus 2005 niet voldoende voortgang is geboekt met de voorbereiding
van de nieuwe grondwet, kan het constitutionele proces volgens de
Transitional Administrative Law met zes maanden worden verlengd.
Op 10 mei jl. heeft het Iraakse overgangsparlement uit zijn leden een
comité geformeerd die belast is met het opstellen van de nieuwe
grondwet. Het comité bestaat uit 55 leden, waarvan een krappe
meerderheid van 28 deel uitmaakt van de Verenigde Iraakse Alliantie
(onder wie een soenniet), vijftien tot de Koerdische Alliantie behoren
en acht afkomstig zijn uit de partij van voormalig interim-premier
Allawi. De resterende vier leden zijn een christen, een Turkmeen, een
soenniet uit de partij van vice-president Al-Yawar en een communist.
Op 24 mei jl. zijn de voorzitter (de sjiiet Hummam Hammoudi) en twee
vice-voorzitters (de Koerd Fouad Massoum en de soenniet Adnan
al-Janabi) van het constitutionele comité benoemd. Het comité zal
voorts bestaan uit sub-comités, waarin naast de comitéleden tevens
juridische experts plaats zullen nemen.
Veiligheidssituatie
De veiligheidssituatie in Irak is per regio verschillend. Evenals voor
de verkiezingen werd het merendeel van de recente aanslagen gepleegd
in het gebied dat bekend staat als de soennitische driehoek (inclusief
Mosul). In de Koerdische gebieden in het noorden en het grotendeels
sjiietische zuiden van Irak is het overwegend rustig. Incidenteel
vinden in deze gebieden echter grote aanslagen plaats. Een voorbeeld
hiervan is de recente aanslag in Erbil, die tientallen doden eiste.
Met name de veiligheidssituatie in Bagdad is een punt van zorg. Na de
verkiezingen van 30 januari 2005 was er aanvankelijk sprake van een
afname van het aantal geweldsincidenten. Tijdens de moeizame vorming
van de nieuwe Iraakse overgangsregering vertoonde het aantal aanslagen
per dag evenwel weer een stijgende lijn en vooral sinds de beëdiging
van de nieuwe regering is er sprake van een aanzienlijke toename van
het geweld. Aanslagen zijn gericht tegen personeel van Iraakse
veiligheidsorganisaties, troepen van de multinationale troepenmacht en
tegen hoge ambtenaren en politici. Willekeurige Iraakse burgers van
verschillende etnische achtergrond worden evenwel het zwaarst
getroffen; zowel onder sjiieten als onder soennieten en Koerden vallen
vele slachtoffers te betreuren.
Het verzet tegen de voortgang van het politieke proces is voornamelijk
afkomstig uit soennitische kring, waarbij onderscheid kan worden
gemaakt tussen diegenen die uit zijn op een versterking van de positie
van de eigen groep en diegenen die zich laten leiden door een radicaal
islamitisch streven. De tweede categorie bestaat deels uit Irakezen en
deels uit van buiten Irak afkomstige strijders. De verwachting is dat
de betrokken groeperingen zullen blijven trachten het politieke proces
te boycotten, te vertragen of te ontwrichten door aanslagen te blijven
plegen. Onder sjiieten bestaat een brede steun voor het politieke
proces, ook onder de meer radicaal-islamitische elementen, al houden
die zich thans op de achtergrond.
Terugtrekking Nederlandse militairen uit al-Muthanna
Op 7 maart 2005 heeft de operationele overdracht van de provincie
plaatsgevonden aan de Britse opvolgers van de Task Force Eagle, in
aanwezigheid van de Chef Defensiestaf. Het Nederlandse contingent
heeft op 15 maart 2005 zijn operationele taken beëindigd. Op 3 april
jl. heeft de laatste militair van het Nederlandse SFIR-contingent Irak
verlaten.
Het materieel uit Irak is door tussenkomst van het redeployment
ondersteuningsdetachement in Koeweit getransporteerd naar Nederland.
Hiervoor zijn transportvliegtuigen en schepen ingezet. Op 26 april jl.
heeft het laatste militaire transport plaatsgevonden. Het
ondersteuningsdetachement is op 28 april jl. in Nederland
teruggekeerd. Op 19 mei is het laatste transportschip in Nederland
aangekomen. Momenteel zijn nog een drietal Nederlandse stafofficieren
aanwezig in Irak die op de hoofdkwartieren van de multinationale
troepenmacht in Basra en Bagdad werken.
In het kader van het mandaat om bij te dragen aan de veiligheid en
stabiliteit in Irak hebben de Nederlandse troepen in de provincie
al-Muthanna substantieel bijgedragen aan de opbouw van het lokale
bestuur, de ondersteuning van de lokale autoriteiten bij de opbouw van
de Iraakse veiligheidsorganisaties als de (grens)politie en het leger
en het herstel van infrastructurele basisvoorzieningen. De Nederlandse
militairen hebben tijdens hun aanwezigheid ruim 3300
veiligheidsfunctionarissen in al-Muthanna opgeleid. Tevens zijn in de
periode van 22 februari tot en met 12 maart 28 officieren van de
Iraakse politie en het Iraakse leger opgeleid in Nederland.
Voorts heeft Nederland toegezegd 2,1 miljoen euro bij te dragen uit
het Stabiliteitsfonds ten behoeve van de training door het Verenigd
Koninkrijk van Iraakse politie in Al-Muthanna.
Internationale ontwikkelingen
Buurlanden
Op 29-30 april jl. werd te Istanboel voor de achtste keer een
bijeenkomst van de buurlanden van Irak gehouden. De deelnemers - naast
Irak - Egypte, Iran, Jordanië, Koeweit, Saoedi-Arabië, Syrië, Turkije
en Bahrein (voorzitter van de Gulf Cooperation Council) spraken
opnieuw hun steun uit voor het transitieproces in Irak. De
buurlandenbijeenkomst werd eveneens bijgewoond door de VN Speciaal
Vertegenwoordiger Qazi, en door vertegenwoordigers van de OIC, de
Arabische Liga en de EU. Veiligheidsaspecten en stabilisatie van de
binnenlandse politieke situatie waren de belangrijkste
gespreksonderwerpen op de bijeenkomst. De buurlanden verwelkomden de
voltooiing van de kabinetsformatie en zegden de overgangsregering
steun en samenwerking toe. Binnenkort zullen de ministers van
Binnenlandse Zaken van Irak en de buurlanden bijeenkomen om specifiek
de grensproblematiek te bespreken.
Internationale conferentie
Op Iraaks verzoek zal op 22 juni a.s. in Brussel een internationale
conferentie over Irak worden gehouden. Naast Iraakse
vertegenwoordigers en de ministers van Buitenlandse Zaken van de
EU-(en kandidaat-)lidstaten is brede (wereldwijde) deelname van ruim
tachtig delegaties voorzien. Het betreft onder meer de G8, P5, de
buurlanden van Irak, Aziatische, Afrikaanse en Latijn-Amerikaanse
landen en organisaties zoals de VN en de Wereldbank. De bijeenkomst
heeft vooral tot doel de Iraakse regering haar beleidsvoornemens te
laten toelichten en steun van de internationale gemeenschap voor het
politieke, economische en sociale wederopbouwproces te verwerven. De
nadruk zal komen te liggen op de drie sporen uit
Veiligheidsraadresolutie 1546, te weten het politieke proces,
veiligheid en economie. Nederland steunt het houden van een
internationale conferentie over Irak, zoals overeengekomen tijdens de
EU-VS top in februari jl., toen in een gezamenlijke verklaring werd
gesteld dat "should the new Iraqi government request it, the United
States and the European Union are prepared to co-host an international
conference to provide, encourage and coordinate international support
for Iraq. Ten behoeve van de voorbereiding van de conferentie is een
stuurgroep opgericht waarin de EU (Voorzitterschap, Commissie en
Raadssecretariaat), de VS, de VN, Egypte, Japan en Irak deelnemen. De
conferentie zal door de EU en de VS gezamenlijk worden voorgezeten.
Rol van de EU in Irak
Nederland heeft zich in 2004, in het bijzonder als EU-voorzitter, met
succes ingezet voor een eensgezind en positief EU-beleid ten aanzien
van Irak en zich ingespannen om concrete invulling te geven aan een
EU-rol in Irak. Dit heeft mede geresulteerd in een pakket
hulpmaatregelen ter ondersteuning van het transitieproces, dat tijdens
de Europese Raad van 5 november 2004 aan premier Allawi is
aangeboden.
Civiele EVDB-missie
Het EU-pakket richt zich onder meer op activiteiten op het gebied van
civiele crisisbeheersing, te weten training van Iraakse politie en
capaciteitsopbouw in de justitiële sector. Eind 2004, begin 2005 is
een fact finding missie naar Irak gestuurd die zich heeft gericht op
de initiële planning van een mogelijke civiele EVDB-operatie ten
behoeve van Irak. Nederland heeft aan deze missie bijgedragen door een
expert ter beschikking te stellen. Mede op basis van de bevindingen
van deze missie heeft de RAZEB op 22 februari jl. besloten een civiele
EVDB-missie ten behoeve van Irak te starten (de Integrated Rule of Law
Mission for Iraq EUJUST LEX).
Het doel van de missie is bij te dragen aan de versterking van de
Iraakse veiligheidssector en rechtsstaat door het trainen van
sleutelfiguren binnen de politieorganisatie, het rechtswezen en de
betrokken ministeries. De organisatie van de missie geschiedt vanuit
twee locaties: een coördinatie-kantoor in Brussel en een
liaison-kantoor in Bagdad. Er zullen twintig cursussen voor groepen
van veertig functionarissen worden aangeboden. De cursussen zullen in
eerste instantie buiten Irak gegeven worden en plaatsvinden in
verschillende lidstaten van de EU. Nederland heeft aangeboden twee van
deze cursussen te organiseren. Tevens draagt Nederland met een
cursus-coördinator bij aan het coördinatie-kantoor van de missie in
Brussel.
De planningsfase van de missie, die een looptijd heeft van vijftien
maanden, is gestart op 9 maart jl. De eerste cursussen in de
EU-lidstaten zullen in juli 2005 aanvangen. Op verzoek van de Iraakse
autoriteiten en na goedkeuring van de Europese Raad kan de missie
worden verlengd. De kosten van de missie zijn begroot op tien miljoen
euro. Hierbij zijn de bijdragen van de individuele lidstaten niet
inbegrepen.
Rol van de NAVO in Irak
NAVO-trainingsmissie
Op 12 november 2004 (Kamerstuk 23 432, nr. 181) en 14 januari 2005
(Kamerstuk 23 432 nr. 185) is de Kamer geïnformeerd over het doel, de
grondslagen en de militaire aspecten van de NAVO-trainingsmissie.
Tijdens de eerste fase van de trainingsmissie zijn vanaf augustus 2004
zowel binnen als buiten Irak leden van de Iraakse
veiligheidsorganisaties getraind. Het betreft de training van
medewerkers van Iraakse ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie
in de Internationale Zone in Bagdad. Buiten Irak zijn op het Joint
Warfare Centre in Stavanger, Noorwegen, en op de NAVO-school in
Oberammergau, Duitsland, cursussen gegeven aan seniore medewerkers van
de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken. Inmiddels zijn 124
Iraakse officieren op NAVO-scholen opgeleid. Op de NAVO-school te
Oberammergau zijn tot en met juli 2005 57 plaatsen gereserveerd voor
Iraakse officieren voor diverse cursussen. Daarnaast hebben
verschillende landen ook cursussen aangeboden aan Irak, sommige door
tussenkomst van de NAVO, andere rechtstreeks.
Op de ministeriële NAVO-bijeenkomst van 8 en 9 december 2004 is
besloten de NAVO-assistentie aan de interim-regering uit te breiden.
Bijgevolg zijn de trainingsactiviteiten binnen de eerste fase
uitgebreid. In Irak is tot op heden een bijdrage geleverd aan de
basisopleiding van ruim 200 cadetten. Daarnaast wordt opleiding,
advies en assistentie gegeven aan circa 150 Iraakse officieren.
Momenteel loopt tevens een train-the-trainers-cursus voor 30
officieren. Tot slot worden cursussen Engels gegeven aan Iraakse
officeren. Tevens coördineert de NAVO de verzoeken van de Iraakse
regering voor militair materieel en de aanbiedingen daarvan door de
NAVO-landen.
In de volgende fase van de trainingsmissie zal de overgangsregering
worden geassisteerd bij het opzetten van het 'Iraqi Training,
Education and Doctrine Centre'. In dit trainingscentrum zullen
stafopleidingen worden verzorgd voor het midden- en hogere kader van
de Iraakse krijgsmacht. Op 4 mei jl. heeft de Noord-Atlantische Raad
(NAR) besloten, onder meer vanwege gebrek aan infrastructuur in de
Internationale Zone, om eerder dan voorzien te werken aan de
implementatie van deze fase van de trainingsmissie. Hiertoe worden
trainingslocaties buiten de Internationale Zone gereedgemaakt,
waaronder het trainingscentrum te Ar Rustamiyah, in het zuidoostelijke
deel van Bagdad. Na een initiële risico-analyse is sinds de aanvang
van de Nederlandse bijdrage op deze locatie een Nederlandse militair
gestationeerd. Het is de bedoeling dat hier vanaf september 2005
(pilot) stafcursussen worden gegeven aan ongeveer 88 militairen.
Daarnaast is personeel van de NAVO-trainingsmissie werkzaam in het
National Command Centre (NCC) van het ministerie van Binnenlandse
Zaken. Dit NCC ligt op tien minuten reizen van de Internationale Zone
en is op adequate wijze beveiligd.
De commandant van de NAVO-trainingsmissie heeft te kennen gegeven dat
het belangrijk is dat alle NAVO-militairen inzetbaar zijn waar de
behoefte ligt, dus ook buiten de Internationale Zone. Op basis van
aanvullende informatie vanuit zowel de NAVO als het inzetgebied,
alsmede op basis van dreigingsanalyses, heeft Nederland een
aanvullende risicoanalyse uitgevoerd. Op basis hiervan is ingestemd
met de mogelijke inzet van Nederlandse militairen op de beveiligde
locaties Ar Rustamiyah en het NCC, onder voorwaarde dat niet dagelijks
gependeld wordt tussen de Internationale Zone en de plaats van
tewerkstelling. De regering blijft de veiligheidsontwikkelingen in
Bagdad en omgeving nauwgezet volgen. Met betrekking tot de werk- en
veiligheidsomstandigheden voor het Nederlandse personeel zullen indien
nodig adequate maatregelen worden genomen.
Om de voortgang van de missie te kunnen behouden, heeft de NAR
ingestemd met het tijdelijk civiel inhuren van force protection, de
zogenaamde contracted security. In het kader van de ontplooiing van de
locatie Ar Rustamiyah is namelijk gebleken dat het aanbod voor force
protection door NAVO-lidstaten tekortschiet. Diverse lidstaten,
waaronder Nederland, hebben hun bedenkingen geuit over de politieke en
juridische implicaties van deze optie. De SG NAVO heeft juridische
adviseurs van NAVO en SHAPE gevraagd hierover een nader rapport op te
stellen. De NAR wenst zo spoedig mogelijk over te gaan tot het gebruik
van NAVO-militairen voor force protection. Lidstaten zullen hiervoor
op korte termijn worden benaderd.
Nederlandse bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie
Zoals in eerdere brieven aan de Kamer is gemeld, heeft Nederland 25
militairen ter beschikking gesteld voor de eerste fase van de missie
binnen de Internationale Zone, te weten vijftien man stafpersoneel en
instructeurs en tien militairen van de Koninklijke marechaussee.
Hieraan is later een tolk toegevoegd. Sinds 26 februari jl. zijn
dertien stafofficieren en instructeurs alsmede de tolk werkzaam in
Bagdad. Twee stafofficieren zijn op afroep beschikbaar. De tien
militairen van de Koninklijke marechaussee staan tot nader order
paraat.
De Nederlandse regering is voornemens de huidige bijdrage aan de
NAVO-trainingsmissie te continueren. Daarmee wordt de Nederlandse
bijdrage vanaf augustus met zes maanden verlengd. Over de personele
invulling na augustus wordt gesproken tijdens de planningsbijeenkomst
van de NAVO, die naar verwachting in juni 2005 plaatsvindt. De
additionele uitgaven voor de missie komen ten laste van de Homogene
Groep Internationale Samenwerking, waarin voldoende financiële
middelen beschikbaar zijn om deze uitgaven te accommoderen. Zoals
gemeld aan de Kamer op 14 januari 2004 bedraagt de raming van de
additionele uitgaven voor de bijdrage met 25 militairen ongeveer 1,1
miljoen euro voor 2005.
In afwachting van verdere NAVO-planning van de training van Iraakse
veiligheidsorganisaties op het Iraqi Training, Education and Doctrine
Centre op de locatie Ar Rustamiyah zal een aanvullende inzet van
Nederlandse militairen aan de trainingsmissie worden bezien, zoals
eerder aangekondigd in de Kamerbrief d.d. 14 januari jl. Daarbij
zullen eveneens de mogelijkheden worden onderzocht voor het leveren
van een bijdrage aan trainingsinitiatieven buiten Irak.
Voorts is onlangs besloten met 250.000 euro bij te dragen aan het
Trustfund voor Travel and Subsistence (reis- en verblijfkosten van
Irakezen) van deze missie.
Rol van de VN in Irak
Op verzoek d.d. 15 mei jl. van het Iraakse overgangsparlement
concentreert de Verenigde Naties zich momenteel, naast de reguliere
humanitaire- en wederopbouwactiviteiten op het vervullen van een
ondersteunende rol bij de totstandkoming van de grondwet. Tijdens de
recente bijeenkomst van Irak met buurlanden in Istanboel eind april
jl. riepen de aanwezige ministers op tot een verdere intensivering van
de rol van de VN bij de economische reconstructie en het politieke
transitieproces en verwelkomden in dat verband de uitbreiding van de
aanwezigheid van de VN in Irak. Het aantal VN-medewerkers in Bagdad
groeit gestaag en de VN opende liaison-kantoren in Basra en Erbil.
De VN hecht aan de totstandkoming van een nieuwe Iraakse grondwet,
waarbij de Irakezen zelf de voortrekkersrol dienen te spelen. Een
ondersteunende VN-rol is echter belangrijk. De Iraakse president
Talabani heeft dan ook aangegeven behoefte te hebben aan
internationale expertise om het constitutionele proces zo voorspoedig
mogelijk te laten verlopen en verzocht onder meer de VN om
assistentie. De formele uitnodiging van de Iraakse autoriteiten van 15
mei jl. aan de VN om bij te dragen aan het constitutionele proces was
een belangrijke ontwikkeling omdat de VN volgens
Veiligheidsraadresolutie 1546 slechts on request of the government kan
handelen. De verdere invulling van de betrokkenheid van de VN is
inmiddels ter hand genomen door de eind april benoemde coördinator
voor constitutionele zaken, de Zuid-Afrikaan Fink Haysom.
Mr. Max Van der Stoel is betrokken bij de discussie inzake
totstandkoming van de Iraakse grondwet. De heer Van der Stoel heeft in
december 2004 in Amman (Jordanië) een seminar over constitutionele
zaken belegd met participatie van prominente Iraakse politici en op
25-26 mei jl. in Bagdad een seminar georganiseerd over de
grondwetsvoorbereiding met onder meer vertegenwoordigers van de
overgangsregering en leden van de constitutionele commissie.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,
Dr. B.R. Bot H.G.J. Kamp
Bijlage
Samenstelling Iraakse overgangsregering
Pemier Ibrahim al-Jaafari (sjiet)
Vice-premier Rowsch Nouri Shaways (koerd)
Vice-premier Ahmad Chalabi (sjiiet)
Vice-premier Abed Mutaq al-Juburi (soenni)
Vice-premier vacant
Ministers:
Binnenlandse Zaken Baqir Solagh (sjiiet)
Buitenlandse Zaken Hoshyar Zebari (koerd)
Financiën Ali Allawi (sjiiet)
Defensie Sadun al- Dulaymi (soenni)
Elektriciteit Muhsin Shalash (soenni)
Industrie en Mineralen Usama al-Nujaifi (soenni)
Huisvesting en Opbouw Jassem Mohd. Jaafar (sjiiet)
Onderwijs Abdul Falah Hassan (sjiiet)
Hoger onderwijs Sami al-Mudafar (sjiiet)
Gezondheid Abdel Mutalib Mohammed (sjiiet)
Planning en
Ontwikkelingssamenwerking Barham Salih (koerd)
Communicatie Jowan Fouad Massoum (koerd, vrouw)
Handel Abdel Basit Karim Mawloud (koerd)
Olie Ibrahim Bahr al-Ulum (sjiiet)
Landbouw Ali al-Bahadli (sjiiet)
Justitie Abdel Hussein Shandal (sjiiet)
Werkgelegenheid en
Sociale Zaken Idris Hadi (koerd)
Water Adbul Latif Rashid (koerd)
Transport Salam al-Maliki (sjiiet)
Cultuur Nouri Farhan al-Rawi (soenni)
Wetenschap en technologie Basima Youssef Butros (christen, vrouw)
Ontheemden en migratie Suhaila Abed Jaafar (sjiiet, vrouw)
Jeugd en Sport Talab Aziz Zaini (sjiiet)
Milieu Nermin Othman (koerd, vrouw)
Publieke Werken en Gemeenten Nasreen Berwani (koerd, vrouw)
Minister van Mensenrechten vacant
Onderministers:
Nationale Veiligheid Abdul Karim al-Anzi (sjiiet)
Parlementszaken Safaeddin al-Safi (sjiiet)
Maatschappelijke Zaken Alaa Habib Kadhim (sjiiet)
Vrouwenzaken Azhar al-Sheikhli (soenni, vrouw)
Governates Saad Naif al-Hardan (soenni)
Toerisme en Archeologie Hashim al-Hashimi (soenni)
Ministerie van Defensie