1red15732
10-06-2005, NOS, Gesprek met de minister-president, N.2, 18.50 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,
OVER DE UITLATINGEN VAN DE BELGISCHE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN DE
GUCHT, DE ECONOMISCHE ONTWIKKELING EN DE HERVORMINGEN VAN DE WAO.
UITLATINGEN BELGISCHE MINISTER DE GUCHT
VAN DEN BRINK:
Meneer Balkenende, hoe gaat het eigenlijk met u?
BALKENENDE:
Heel goed, een beetje verkouden.
VAN DEN BRINK:
Ik vraag het omdat ik u begin deze week op de televisie zag en toen was die
affaire met die Belgische minister aan de orde. Toen zei u op een gegeven
moment, naar mijn indruk wat geïrriteerd: in België gaat deze discussie
heel anders dan hier in Nederland. Wat bedoelde u daarmee?
BALKENENDE:
In België gaat het om de vraag: passen bepaalde opmerkingen in het normaal
verkeer tussen twee landen? In Nederland hadden we denk ik een iets ander
type discussie.
VAN DEN BRINK:
Wat voor een discussie hadden we hier?
BALKENENDE:
Het ging vooral over de uitlating: wat vindt u daarvan? Het ging vooral
over de persoon van de premier, over mij. Aan de andere kant, ik heb ook
aangegeven dat die opmerkingen van De Gucht over veel meer ging. Het ging
over Nederland, het ging over Pim Fortuyn, het ging over de campagnes. Het
belangrijkste was dat het een ongebruikelijke stap was in de verhouding
tussen twee landen. Dat heb ik aangegeven. U weet ook dat ik met collega
Verhofstadt erover heb gesproken.
VAN DEN BRINK:
Het ging er meer om wat er achteraf gebeurde. U was met hem aan het praten
en ineens riep u: in België doen ze het heel anders. Ik dacht: zou hij zich
onbegrepen voelen in eigen land?
BALKENENDE:
Ik heb die discussie nu gehad. We hebben er een punt achter gezet. En het
is ongebruikelijk in het politieke verkeer tussen twee landen. Maar goed,
we hebben die zaak nu eenmaal gehad.
VAN DEN BRINK:
Nog even die reactie vanuit Nederland op die affaire. Iedereen zei: u had
niet zo moeten reageren. Toen dacht ik: zou hij zich onbegrepen voelen in
eigen land?
BALKENENDE:
Ik geloof dat iedereen die gewoon eerlijk kijkt hoe landen met elkaar
omgaan, hoe bewindslieden met elkaar omgaan, die weten dat dit
ongebruikelijk is. En dat zou ook geen punt van discussie moeten zijn.
VAN DEN BRINK:
En de reactie in Nederland? Daarvan zegt u: die had anders moeten zijn?
BALKENENDE:
Nou nee, mensen reageren en media reageren zoals ze doen. Ik vond dat de
opmerkingen echt niet gepast waren. Maar die discussie hebben we gehad.
Streep eronder. Ik heb er met collega Verhofstadt over gesproken. En dat
lijkt me ook het beste voor dit gesprek.
VAN DEN BRINK:
U bent ook met plezier premier van dit land?
BALKENENDE:
Dat heb ik altijd aangegeven.
VAN DEN BRINK:
Het is niet zo dat u denkt: hou eens op met z'n allen?
BALKENENDE:
Nee. Het werk doe ik met heel veel plezier. Het is een zwaar vak. Het kost
gigantisch veel tijd. Maar het is wel mooi om dit te mogen doen, want je
bent bezig met de toekomst van je land. En ik ben zeer gemotiveerd. En dat
weet u.
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
VAN DEN BRINK:
Met u gaat het dus goed. Waar het niet goed mee gaat is de Nederlandse
economie. Deze week waren er nieuwe cijfers: de groei gaat tegenvallen.
Minister Zalm zie onmiddellijk: we gaan niet extra bezuinigen. Toen dacht
ik: wat krijgen we nou? Waarom niet?
BALKENENDE:
Waar u op doelt is inderdaad dat de cijfers wat tegenvallen. De economische
groei dit jaar en volgend jaar is wat lager dan eerder was voorspeld. Dat
hangt samen met de gestegen olieprijs. En dat leidt weer tot slechtere
ontwikkeling bij de wereldhandel. En daar hebben we gewoon last van. Nu is
de vraag: als het dan tegenvalt, hoe kijk je dan aan tegen beleid? Ik vind
het heel goed dat minister Zalm heeft gezegd: we gaan geen extra
ombuigingen doen. Om daarmee aan te geven dat we op het ogenblik die
tegenvallende cijfers met enige rust tegemoet moeten zien. En dat we ook
zeggen: nu geen paniektoestanden. Wij willen het nodige doen om te zorgen
dat de economie vooruit kan gaan. De vooruitzichten voor volgend jaar zijn
beter. En dus geen extra ombuigingen.
VAN DEN BRINK:
Waarom eigenlijk? Meneer Wellink, directeur van de Nederlandse Bank, zie
iets heel anders. Hij zei: er moet wel extra bezuinigd worden, want dan
gaat het misschien beter met de economie.
BALKENENDE:
Extra bezuinigen in een tijd waarin je toch al het nodige hebt gedaan, is
denk ik niet echt raadzaam. We moeten ook zorgen dat er geen aanleiding
wordt gegeven tot verslechtering van het consumentenvertrouwen. Het feit
dat een minister van Financiën ondanks het feit dat we een
financieringstekort hebben, zegt: we gaan geen extra maatregelen doen, is
volgens mij een stap die nodig is om in ieder geval geen paniektoestanden
te krijgen.
VAN DEN BRINK:
Maar zegt u dan eigenlijk: meneer Wellink, u zit er naast?
BALKENENDE:
Nee, ik heb niet de uitlatingen gezien dat de heer Wellink zou hebben
gezegd dat er extra maatregelen genomen moeten worden. U weet dat dit
kabinet oog heeft voor solide financiën.
VAN DEN BRINK:
Dat vond Wellink dus te weinig.
BALKENENDE:
Ja, maar je moet ook dan de vraag stellen dat als je nu temidden van al die
maatregelen die we toch al doen, dan nog met extra ombuigingen gaat komen,
wat daar dan de gevolgen van zouden zijn.
VAN DEN BRINK:
Wat denkt u dat de gevolgen zouden zijn?
BALKENENDE:
Waar het mij om gaat is dat we te maken hebben met al die belangrijke
zaken. Investeringen in onderwijs. We hebben ook extra geld vrijgemaakt
voor wat er in de verpleeghuizen gebeurd. We willen Nederland veiliger
krijgen. En dat is ook een realiteit. We moeten dus niet alleen maar kijken
naar boekhoudkundige cijfers. We moeten ook kijken naar datgene wat gedaan
moet worden. En ik ben er zeker van dat als we nu in deze omstandigheden
zouden zeggen: we gaan extra maatregelen treffen, extra ombuigingen, dan
denk ik dat dat niet goed zal zijn voor de economische ontwikkeling.
VAN DEN BRINK:
Dus Wellink zit er naast?
BALKENENDE:
Ik ben zelf van mening dat het belangrijker is dat we nu bestuurlijke rust
hebben. En als we nu zouden zeggen: we gaan nog weer eens extra
maatregelen treffen, dan is dat wat dat betreft niet het beste signaal.
VAN DEN BRINK:
Tot nu toe riep het kabinet bij slecht economisch nieuws vaak: zie je wel,
we moeten ingrijpen. Waarom is dat nu anders?
BALKENENDE:
Kijk, er zijn drie heel belangrijke dingen die nodig waren en zijn om onze
economie te versterken. Want we willen namelijk dat er gewoon banen zijn
voor mensen. En we maken ons natuurlijk zorgen voor het feit dat mensen aan
de kant staat. Er is niets ergers dan wanneer je geen kansen hebt om een
baan te krijgen.
VAN DEN BRINK:
Maar eerder zei u als er slecht nieuws kwam: zie je wel, het is nodig dat
we ingrijpen.
BALKENENDE:
Kijk, wat hebben we nu gedaan? We hebben gezegd: de concurrentiepositie van
Nederland ten opzichte van omliggende landen is slecht geworden. Daarom een
pas op de plaats samen met werkgevers en werknemers. Dat is ook gelukt. Het
tweede punt is dat we hebben gezegd: we moeten zorgen dat we de
arbeidsparticipatie, dus de deelname aan beroepsarbeid, versterken. We zijn
ook bezig met dossiers als het Vut en prepensioen. Dat zijn
structuurveranderingen die nodig zijn. En we hebben gezegd: we moeten
investeren in de kennis van mensen: onderwijs en innovatie. Dat gebeurt
ook. Die drie sporen zijn nodig. Daar zijn we druk mee bezig, omdat je op
die manier Nederland vooruit kan krijgen.
VAN DEN BRINK:
En u zegt: ik ben er van overtuigd dat dat genoeg is. Dat meer niet nodig
is. Stel nu dat dat nu niet slecht zou zijn.
BALKENENDE:
Als je nu meer gaat doen dan ben ik bang dat dat toch een beetje ten koste
zal gaan van het vertrouwen dat nodig is in de economie. We hebben al de
nodige dingen gedaan. Wat we op het ogenblik niet moeten hebben is
bezuinigende stappen die het vertrouwen negatief zal beïnvloeden.
VAN DEN BRINK:
U denkt dat als u extra zou bezuinigen dat het vertrouwen nog verder zakt?
BALKENENDE:
Ja, ik denk dat het niet goed is. Ook niet omdat je rekening hebt te houden
met de belangen van mensen in Nederland.
VAN DEN BRINK:
De grens is bereikt?
BALKENENDE:
Ja, maar omdat we natuurlijk het nodige willen doen. Juist in de sfeer van
zorg en veiligheid en onderwijs. Dat is ook een gegeven.
VAN DEN BRINK:
Het kabinet heeft de laatste 2 jaar steeds gezegd: eerst het zuur en dan
het zoet. We hebben 2 jaar het zuur gehad. Het zoet zou moeten komen. Maar
het lijkt niet te komen. Is dat goed voor het vertrouwen van de mensen in
dit kabinet?
BALKENENDE:
Het is wel zo dat de groeivooruitzichten voor volgend jaar toch weer een
stuk hoger liggen dan voor dit jaar. We hebben allemaal geweten dat 2005
een lastiger jaar is. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de koopkracht van
mensen. Het is niet een populaire boodschap. Dat zie ik ook. Maar het is
wel even nodig die pas op de plaats. En het beeld voor volgend jaar is
gelukkig beter dan voor 2005.
VAN DEN BRINK:
Dus u bent niet heel erg geschrokken deze week van die nieuwe cijfers?
BALKENENDE:
We moeten niet dramatiseren. Je moet natuurlijk altijd oog hebben wanneer
er sprake is van een verslechtering. Het gaat om een zekere vermindering
van de groei. Maar het zijn geen dramatische cijfers. En dat betekent dat
we alles op alles moeten zetten om nu juist dat vertrouwen weer te kunnen
versterken.
VAN DEN BRINK:
Spelen de verkiezingen in uw achterhoofd dan een rol? Zoiets van: als ik nu
nog meer ga bezuinigen dan weet ik zeker dat ik niet herkozen wordt?
BALKENENDE:
U weet dat ik me helemaal niet laat leiden door peilingen of verkiezingen.
Je moet ook in mijn rol datgene doen wat in het belang is van Nederland. En
we zijn bezig met een hervormingsagenda waarvan we echt het gevoel hebben
dat dat ook nodig is. En als we het hebben over zaken als de arbeidskosten,
deelname aan arbeid, de productiviteit, dan is dat een agenda die je moet
doorzetten. Omdat het van belang is om Nederland sterker te maken.
VAN DEN BRINK:
En dat u nu niet ingrijpt heeft niets te maken met de verkiezingen?
BALKENENDE:
Nee, je probeert een goed economisch beleid te voeren. En zoals gezegd, de
vooruitzichten voor 2006 zijn in ieder geval weer een stuk beter dan voor
dit jaar.
HERVORMINGEN WAO
VAN DEN BRINK:
Een van de voorgenomen hervormingen, die van de WAO, ligt een beetje onder
vuur. De Tweede Kamer lijkt het niet zo eens te zijn met de plannen van het
kabinet. Komt dat eigenlijk goed volgende week? Heeft u er vertrouwen in?
BALKENENDE:
Het is een spannend debat. Dat is zo. We hebben nu een spoeddebat gezien
gisteren in de Tweede Kamer. Daar hadden de oppositiepartijen eigenlijk als
doel: laten we alles maar vergeten. Stop het hele proces maar. Dat is niet
gelukt.
VAN DEN BRINK:
Zou dat onacceptabel voor u geweest zijn?
BALKENENDE:
Ik hoef niet eens de vraag te hebben of dat onacceptabel is, omdat de
uitkomst nu gewoon zo is dat de regeringspartijen hebben gezegd: volgende
week gaan we het debat doen met de minister van Sociale Zaken over de
toekomst van de WAO. Er ligt een aantal lastige onderwerpen. Dat is ook zo.
Wij zijn ervan overtuigd dat we een aantal veranderingen moeten doorvoeren.
Dat vindt trouwens ook een deel van de Kamer, een groot deel van de Kamer.
Alleen de discussie concentreert zich op de uitvoeringskwesties. Daarover
zijn meningsverschillen. Er zijn de nodige debatten volgende week om eruit
te komen.
VAN DEN BRINK:
Ik hoor u niet zeggen: ik heb er vertrouwen in. Wat u bijvoorbeeld op
andere momenten wel zei. Bij het referendum zie u dat, en al eerder bij het
D66-congres herinner ik me. Toen zei u van tevoren: we hebben een goed
verhaal. Het komt goed. Dat hoor ik u nu niet zeggen.
BALKENENDE:
Ik zeg ook niet dat ik geen vertrouwen heb dat het goed komt. Ik sluit mijn
ogen niet voor het feit dat er een pittig debat is. Natuurlijk heb ik
vertrouwen. A, omdat minister De Geus zeer gemotiveerd is. B, omdat er
natuurlijk nu al een uitspraak was van de Tweede Kamer om niet het hele
proces te stoppen. Dus iedereen heeft de behoefte om vooruitgang te kunnen
boeken. En ik ga er ook vanuit dat alle politieke partijen in de Tweede
Kamer en dat geldt ook voor de regeringspartijen op een constructieve
manier volgende week het debat zullen aangaan. En als alle partijen zich
constructief opstellen, dan moet het mogelijk zijn om tot oplossingen te
komen.
VAN DEN BRINK:
Want u zegt: dit debat is wel heel belangrijk voor dit kabinet?
BALKENENDE:
Het is een belangrijk debat. Het is een onderdeel van de hervormingsagenda.
En het is ook goed om nog eens te zeggen dat degene die volledig
arbeidsongeschikt zijn, die moeten kunnen rekenen op solidariteit. Er komt
een hogere uitkering voor die groep. En we moeten ook zeggen dat als mensen
kansen hebben en gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, dan moet je maximaal
zorgen dat mensen ook weer gestimuleerd kunnen worden om aan de slag te
gaan. Dat hangt samen met dit voorstel en dat zal volgende week zo worden
besproken.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, MT)
Ministerie van Algemene Zaken