Ministerie van Buitenlandse Zaken
De Voorzitter van de
TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
Directie Verenigde Naties en
Financiële Instellingen (DVF)
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum 10 juni 2005 Behandeld DVF-CI
Kenmerk DVF/CI-210/05 Telefoon 070-3484863
Blad 1/3 Fax 070-3486167
E-mail dvf-ci@minbuza.nl
Betreft Relatie tussen VN en nationale parlementen
Graag bied ik u, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, ten vervolge op onze toezegging tijdens het Algemeen Overleg met de Commissie Buitenlandse Zaken over de hervorming van de Verenigde Naties en de voortgang van de MDG's op 26 mei jl., hierbij nadere informatie aan over de relatie tussen de VN en nationale parlementen.
In het kader van zijn hervormingsagenda "Strengthening the United Nations: an agenda for further change" (2002) stelde de Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) in februari 2003 een panel in onder leiding van de Braziliaanse oud-president Cardoso, om te bezien hoe de relaties tussen de VN en de civil society zouden kunnen worden verbeterd. Dit panel bracht in juni 2004 zijn rapport uit, getiteld: "We the peoples: civil society, the United Nations and global governance", kortweg het Cardoso-rapport. Dit rapport hanteert een brede definitie van civil society, die ook gekozen vertegenwoordigers op nationaal en lokaal niveau omvat. Bij de bespreking van het Cardoso-rapport in de Algemene Vergadering bleek bij lidstaten een duidelijke reserve te bestaan ten aanzien van deze ruime opvatting van het begrip civil society.
Het Cardoso-rapport stelt ten aanzien van de relatie tussen de VN en nationale parlementen een vierdelige strategie voor, uitmondend in de volgende aanbevelingen:
- bevordering door de VN van debatten in nationale parlementen over belangrijke VN-zaken door ook de relevante documenten aan nationale parlementen ter beschikking te stellen;
- opname door lidstaten van parlementsleden in hun delegaties naar grote VN-conferenties en organiseren door het VN-secretariaat van mogelijkheden tot actieve deelname in VN-fora;
- het betrekken van parlementsleden bij internationale beraadslagingen door het secretariaat in samenwerking met parlementen en de Inter-Parlementaire Unie 'public policy comittees' bijeen te laten roepen ter bespreking van prioriteiten van de mondiale agenda;
- instelling binnen het Secretariaat van een Elected Representatives Liaison Unit om voorgaande aanbevelingen te kunnen uitvoeren.
De SGVN onderschrijft in zijn reactie op het Cardoso-rapport het grote belang van versterking van de relatie tussen de VN en parlementen c.q. parlementariërs. Mondiale vraagstukken behoren immers allang niet meer tot het domein van regeringen alleen. In dit verband wijst hij erop dat met name de Inter-Parlementaire Unie (IPU) een actieve rol hierin vervult en dat deze rol in VN-verband is erkend door toekenning van de waarnemersstatus aan de IPU in de Algemene Vergadering. In zijn rapport "In larger freedom" gaat de SGVN niet in op dit onderwerp.
Bij de bespreking van het Cardoso-rapport in de Algemene Vergadering vorig jaar heeft Nederland in EU-verband het belang van betrokkenheid van nationale parlementen bij de VN onderstreept en gesteld dat de relatie verbetering behoeft. In Nederland is het opnemen van leden van het parlement in delegaties naar grote VN-conferenties reeds gebruik. Het bevorderen van debatten in nationale parlementen over belangrijke VN-zaken en het betrekken van leden van het parlement bij internationale beraadslagingen wordt ondersteund. Daartoe wordt in beginsel de voorkeur gegeven aan versterking van bestaande mechanismen dan aan het opzetten van nieuwe structuren, zoals voorgesteld in het Cardoso-rapport. Overigens werd de regering bij brief van 29 september 2004 door de Voorzitter van de Tweede Kamer dringend verzocht geen onherroepelijke standpunten terzake in te nemen, aangezien de voorstellen van het Cardoso-rapport tot een overlapping en duplicering zouden leiden van het werk dat door de IPU wordt ondernomen om binnen de VN vorm te geven aan een parlementaire component. De IPU-voorzitter heeft de SGVN voorgesteld daarover een advies uit te brengen, dat op de Tweede Conferentie van Voorzitters van Parlementen in september a.s. aan de orde zal zijn. Het lijkt dan ook gewenst dit advies af te wachten.
Inmiddels is op 3 juni jl. het eerste ontwerp van het slotdocument voor de Top 2005 door de voorzitter van de Algemene Vergadering gepresenteerd. Hierin wordt wel aandacht besteed aan de relatie tussen de VN en nationale parlementen. Hierbij wordt opgeroepen tot nauwere samenwerking tussen de VN en nationale parlementen via de IPU teneinde voortgang te maken met het behalen van de Millennium Development Goals en de effectieve uitvoering van hervorming van de VN te verzekeren. Deze oproep wordt door de regering ondersteund.
In het Algemeen Overleg kwam meer specifiek het belang van de rol van parlementen bij armoedebestrijding aan de orde. Van regeringszijde werd de sleutelrol van parlementen onderschreven bij het vertalen van de noden van de bevolking in de nationale armoedestrategieën en bij de controle op uitvoering. Erkend werd dat parlementen c.q. parlementariërs in ontwikkelingslanden vaak de benodigde capaciteit ontberen om deze rol effectief te vervullen. Steun aan capaciteitsopbouw van parlementen vindt plaats via diverse kanalen. Enerzijds zijn er programma's voor capaciteitsopbouw van multilaterale instellingen. Het mede door Nederland gesteunde Democratic Governance Thematic Trust Fund van de UNDP, bijvoorbeeld, besteedt specifiek aandacht aan versterking van parlementen. Anderzijds zijn er organisaties van parlementen of parlementariërs zelf die werken aan onderlinge capaciteitsopbouw. Naast de reeds hierboven genoemde IPU, kunnen nog worden genoemd: Parlementarians for Global Action, AWEPA en European Parliamentarians for Africa. Het ligt voor de hand dat via deze netwerken de mondiale debatten over cruciale ontwikkelingskwesties, zoals het behalen van de Millennium Development Goals, ook hun weg vinden naar parlementen in ontwikkelingslanden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B. R. Bot