Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
* 10-06-05:
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: DN. 2005/1778
datum: 10-06-2005
onderwerp: Gruttonesten
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Hierbij treft u de beantwoording aan van de vragen van het lid Vos (GroenLinks) over het maaien van terreinen met gruttonesten.
1.
Kent u het artikel 'Maaimachinemoord', waarin het voorbeeld wordt aangehaald van een weiland met een contract voor nestbescherming dat na het gedeeltelijk uitkomen van de nesten werd gemaaid met als (verondersteld) gevolg een bloedbad onder gruttokuikens?1
Ja.
2.
Is het waar dat de pakketten nestbescherming in Programma Beheer geen voorwaarden kennen voor het succesvol opgroeien van jonge weidevogels - bijvoorbeeld op het gebied van uitgestelde maaidata - en dat alleen de instapdichtheden aan weidevogels als prestatie gelden en niet het resultaat voor de weidevogelstand?
De collectieve weidevogelpakketten bevatten een mix van verschillende typen beheersmaatregelen. Naast nestbescherming maken ook uitgesteld maaien en het realiseren van vluchtheuvels onderdeel van deze pakketten uit. De combinatie van nestbescherming, uitgesteld maaien en vluchtheuvels creëert goede randvoorwaarden voor het leefgebied van jonge weidevogels. Agrarische Natuurverenigingen (ANV's) kunnen in de collectieve pakketten zelf een mix (het zogenoemde mozaïekbeheer) van deze beheersmaatregelen aanvragen. De samenstelling van dit mozaïek is de verantwoordelijkheid van de ANV. Zo kan er met de nieuwe collectieve weidevogelpakketten optimaal ingespeeld worden op de lokale omstandigheden. Ook als zij alleen kiezen voor nestbescherming, dan worden er eisen gesteld aan bemesten, rollen, slepen en maaien. Deze werkzaamheden moeten zodanig worden uitgevoerd dat de nesten (voorzien van een nestbeschermer) worden behouden. Voorts geldt onverkort de Flora- en faunawet (zie antwoord op vraag 5).
Het klopt dat als instapeis om deel te nemen aan de collectieve pakketten het aantal broedparen in het begin van de periode telt. De uitstapeis of resultaatverplichting is losgelaten omdat ook externe omstandigheden, zoals water- en milieucondities en predatie door vossen en kraaien, effect kunnen hebben op de weidevogelstand. Indirect geldt de resultaatverplichting wel omdat, om een nieuwe subsidiebeschikking na het aflopen van het tijdvak te verkrijgen, weer aan de instapeis voldaan moet worden.
3.
Deelt u het standpunt dat het een tekortkoming is van Programma Beheer om geen koppeling te leggen tussen nestbescherming en uitgesteld maaien? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om deze tekortkoming te herstellen? Zo neen, waarom niet?
Ik wil bezien hoe de ANV's nu omgaan met de verhouding tussen nestbescherming en uitgesteld maaibeheer. Mocht hiertoe aanleiding zijn, dan zal ik een appèl doen op de ANV's om initiatieven te nemen om het weidevogelbeheer in hun gebied ecologisch effectiever te laten zijn, onder andere door vaker ook voor uitgesteld maaibeheer te kiezen. Mochten zij aan deze oproep geen gehoor geven, dan zal ik overwegen om in de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer een koppeling tussen nestbescherming en uitgesteld maaibeheer aan te brengen.
4.
Is bekend hoeveel weidevogelkuikens in weilanden met (gesubsidieerde) nestbescherming direct, dan wel indirect het slachtoffer zijn geworden van maaien en hoeveel subsidiegeld hiermee gemoeid is? Zo ja, welke zijn die gegevens? Zo neen, bent u bereid hier onderzoek naar te laten doen?
Nee, het is niet bekend hoeveel weidevogelkuikens het slachtoffer worden van maaien en hoeveel subsidiegeld hiermee is gemoeid. Wel is duidelijk dat er sprake is van variatie door de jaren heen, afhankelijk van de weersgesteldheid (bij een koud voorjaar zijn de jongen minder snel vliegvlug dan bij een warm voorjaar). LTO werkt thans aan een gedragscode in relatie tot de bescherming van weidevogels. Ik verwacht dat hiermee in het volgende seizoen ervaring kan worden opgedaan.
5.
Welk beschermingsniveau voor weidevogels is wettelijk verplicht, dus afgezien van de vrijwillige deelname aan Programma Beheer, op grond van de Flora- en faunawet (inclusief de 'gedragscode' op grond van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten)?
De Flora- en faunawet verbiedt het doden van weidevogels en het vernielen of verstoren van nesten van weidevogels, tenzij hiervoor een ontheffing of vrijstelling is verleend. Voor bestendig beheer en onderhoud in de landbouw geldt een vrijstelling ten aanzien van weidevogels, mits aantoonbaar wordt gehandeld overeenkomstig een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. LTO is een pilotproject gestart voor het opstellen van een gedragscode voor de landbouw in relatie tot de bescherming van weidevogels.
6.
Deelt u het standpunt dat uitgesteld maaien in gebieden waar veel weidevogels voorkomen ook voor degenen die niet meedoen aan Programma Beheer verplicht kan zijn? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
Uit de bij antwoord 5. bedoelde regelgeving kan voortvloeien dat het noodzakelijk is om op een ander moment te maaien. Dat is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Overigens behoeft de aanwezigheid van (nesten van) weidevogels op een perceel niet automatisch te betekenen dat het maaien uitgesteld dient te worden. Bij het maaien kan veelal ook rekening worden gehouden met de aanwezige weidevogels en weidevogelnesten door om de vogels en de nesten heen te maaien. Een gedragscode is bij uitstek het instrument waarin een dergelijke werkwijze kan worden beschreven.
7.
Wat is de stand van zaken met de invoering van een pakket voor weidevogelmozaïekbeheer in Programma Beheer? Is de inspanning erop gericht om dit pakket met ingang van het najaar van 2005 af te kunnen sluiten? Zo neen, waarom niet? Wat is de ambitie voor de landelijke toepassing van mozaïekbeheer?
Ik heb afspraken gemaakt met Nederland Gruttoland over opschaling van het mozaïekbeheer in 2005:
* Het mozaïekbeheer van Nederland Gruttoland zal dit jaar opgeschaald worden van circa 1500 ha naar circa 7500 ha. Dit opschalingproject wordt samen met Vogelbescherming Nederland gefinancierd.
* De opschaling wordt gerealiseerd door de effectiviteit van bestaande Subsidie Agrarisch Natuurbeheer pakketten te verhogen door extra maatregelen: waaronder de realisatie van genoeg lang gras, maaitrappen en de planning van het mozaïekbeheer.
* De kennis die in 2005 wordt opgedaan in het opschalingproject zal meegenomen worden in de continuering van het project in de periode 2006-2008. Hiervoor zal LNV in samenspraak met andere deskundigen en betrokkenen een plan van aanpak maken. Daarna kunnen we in 2009 het mozaïekbeheer evalueren en bezien of we vanaf 2010 mozaïekbeheer als standaard in Programma Beheer kunnen opnemen.
* Tevens zal worden bezien of overige beschikkingen op vrijwillige basis effectiever kunnen worden door middel van het opnemen van aanvullende beheersmaatregelen in het pakket.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1 Grasduinen, april 2005
© Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - Privacy statement