Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DN. 2005/1880
datum: 09-06-2005
onderwerp: Antwoorden op Kamervragen over bijvoeren wilde zwijnen op de Veluwe

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de door het lid Van Velzen (SP) gestelde vragen (ingezonden 31 mei 2005) over het bijvoeren van wilde zwijnen op de Veluwe.

1
Is het u bekend dat in de bossen van Staatsbosbeheer de Vereniging Wildbeheer Veluwe (VWV) wilde zwijnen bijvoert voor het wildscherm in Vierhouten? Zo ja, is het waar dat dit in strijd is met de Flora en Faunawet? Zo neen, waarom niet?

Mij is bekend dat in bossen van Staatsbosbeheer door Vereniging Wildbeheer Veluwe wilde zwijnen worden gevoerd. Dat is niet in strijd met de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet verbiedt het bevorderen van de stand van wilde zwijnen door middel van bijvoeren (art. 74a, eerste lid). Gebruik van lokvoer om bijvoorbeeld tellingen te kunnen verrichten en, als dat aan de orde is, om dieren binnen schootsafstand te krijgen is niet verboden.
Daarnaast wordt in Vierhouten bij een publieksscherm op beperkte schaal gebruik gemaakt van lokvoer om het publiek kennis te laten maken met wilde zwijnen. Dat gebeurt alleen gedurende de periode dat het terrein voor publiek toegankelijk is.

2
Bent u bekend met de ontheffing van de provincie Gelderland voor het beheerplan 1) van de Vereniging Wildbeheer Veluwe (VWV), waardoor jaarlijks per 100 hectare 175 kilo maïs bijgevoerd wordt als lokvoer? Zo neen, waarom niet? Zo ja, deelt u de mening dat de verleende ontheffing in strijd is met de Flora en Faunawet?

Ik ben bekend met bedoelde door gedeputeerde staten van Gelderland verleende ontheffing. Het is niet aan mij om te beoordelen of deze ontheffing al dan niet in strijd met de Flora- en faunawet is verleend. Een dergelijk oordeel is in voorkomende gevallen aan de rechter.
Ik kan in dit verband wel melden dat de norm van 175 kilo maïs per 100 hectare is ontleend aan het draagkrachtonderzoek van Alterra. Het gaat hier om een maximumnorm. Door de grote terreineigenaren wordt in de regel minder lokvoer gebruikt. Daar komt bij dat lokvoer in de regel in de zomer wordt gebruikt. De stand is dan meer dan 5 wilde zwijnen per 100 hectare. Uitgaande van de voedselbehoefte van een gemiddeld scharrelvarken betekent dat met het uitleggen van 175 kilo maïs per 100 hectare voor in totaal minder dan 4 dagen voedsel wordt verstrekt. Dat door het verstrekken van dergelijke relatief geringe hoeveelheden lokvoer de stand zou worden bevorderd acht ik zeer onwaarschijnlijk.

3
Als er een ontheffing ligt tot bijvoeren, bent u dan bereid deze ontheffing in te trekken? Zo ja, welke stappen gaat u daartoe ondernemen? Zo neen, wordt in het beheerplan van VVW verwezen naar bijzondere weersomstandigheden of naar een tijdelijk natuurlijk voedseltekort? Zo ja, welke? Zo neen, waarom is een ontheffing verleend voor bijvoeren legitiem binnen de Flora en Faunawet?

Ik ben niet bevoegd om door gedeputeerde staten verleende ontheffingen in te trekken.
Of al dan niet in het beheerplan van Vereniging Wildbeheer Veluwe verwezen wordt naar bijzondere weersomstandigheden of naar tijdelijk natuurlijk voedseltekort is voor het gebruik van lokvoer niet relevant. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 is gebruik van lokvoer niet verboden.
Overigens heeft gedeputeerde staten van Gelderland tot op heden geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing van het verbod op bijvoeren vanwege bijzondere weersomstandigheden of een tijdelijk natuurlijk voedseltekort. Er hebben zich nog geen omstandigheden voorgedaan waarbij een dergelijke ontheffingverlening aan de orde zou zijn.

4
Is de afschot van 3190 wilde zwijnen per jaar volgens u het resultaat van de natuurlijke draagkracht van de populatie en/of het natuurlijk voedselaanbod in het gebied? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het rapport van het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra dat concludeert dat de Veluwe een zwijnenpopulatie kan herbergen van hooguit 700 dieren? 2) Zo neen, wat is dan de reden van het grote aantal wilde zwijnen dat afgeschoten wordt?

Het aantal wilde zwijnen dat jaarlijks moet worden afgeschoten is afhankelijk van de jaarlijkse aanwas en het in het voorafgaande jaar gerealiseerde afschot.
De relatief geringe hoeveelheid lokvoer die is toegestaan heeft geen invloed op de stand. Het is de natuurlijke voedselsituatie die de mate van de aanwas bepaalt en deze natuurlijke voedselsituatie verschilt van jaar tot jaar. Na een jaar met veel beukennoten en eikels - de oogst kan in een goed jaar oplopen tot meer dan 9 miljoen kilo - kan het aantal wilde zwijnen explosief toenemen.
Daar komt bij dat in jaren met een groot natuurlijk voedselaanbod vaak het beoogde afschot niet wordt gehaald, omdat dan lokvoer onvoldoende effectief kan worden toegepast. In het volgende jaar moet dan een inhaalslag worden gemaakt.
In de provincie Gelderland is het praktijk dat in het voorjaar het aantal wilde zwijnen wordt geteld. Aan de hand van de uitkomst van die telling, gerelateerd aan het gemiddelde draagvlak van het gebied, wordt jaarlijks het aantal af te schieten dieren bepaald. Er worden dus niet jaarlijks 3190 wilde zwijnen geschoten. Er kunnen jaren zijn dat een geringer aantal volstaat, maar er kunnen zich ook jaren voordoen dat meer afschot moet worden gepleegd.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

1 Vereniging Wildbeheer Veluwe 2002: Grote wilde hoefdieren op de Veluwe. Beheerplan ten behoeve van ontheffingaanvraag 2002-2007
2 Rapport 420 van Alterra, Wageniningen Universiteit: Aantal wilde zwijnen in het Veluwse bos/heidegebied op basis van natuurlijk voedselaanbod