Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

STARTNOTITIE
Vervolgonderzoek aantal huishoudens met (risico op) problematische schulden Versie 23 mei 2005

Aanleiding
Op 24 september 2004 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het onderzoeksrapport Schulden: een (on)dragelijke last? aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit onderzoek had als doel - in het kader van het Nationaal actieplan ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (NAP 2003) - de feitelijke omvang van de schuldenproblematiek voor het peiljaar 2003 in kaart te brengen voor mensen op of rond het minimum.1 SZW was voornemens het onderzoek na drie jaar te herhalen om ontwikkelingen in de problematiek in kaart te kunnen brengen.

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een overleg op 30 november 2004 vraagtekens geplaatst bij dit onderzoek. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende afspraken gemaakt:

- voor alle inkomensgroepen de schuldenproblematiek in kaart brengen;
- van risicovolle schuldensituaties dan wel problematische schulden en;
- aansluiten bij de in het veld gehanteerde definities.
In 2005 zal een onderzoek uitgevoerd worden dat op deze onderdelen is aangepast. Hierbij is afgesproken de invulling van de verbreding en de opzet samen met de meest betrokken partijen te formuleren en te waarborgen dat het onderzoek toegesneden blijft op de vraagstelling: een nulmeting van de schuldenproblematiek. De opzet en criteria van het onderzoek worden vooraf aan de Kamer voorgelegd.

Centrale probleemstelling

1. Het onderzoek dient een nulmeting op te leveren van het aantal huishoudens met (een risico op) problematische schulden.

2. De definitie van problematische schulden van het nieuwe onderzoek wordt als volgt: Er is sprake van een problematische schuldsituatie indien van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of waarin hij heeft opgehouden te betalen, bepaald op bepaald op basis van de volgende criteria:

- de som van de geëiste maandelijkse betalingen is hoger ten opzichte van de volgens de Recofa rekenmethode gecalculeerde aflossingscapaciteit en;
- er geen bereidheid is van schuldeisers om een betalingsregeling te treffen en;
- er geen mogelijkheid van herfinanciering van de schulden is en;
- er geen aanwezigheid van vermogen is dat geliquideerd kan worden. Deze definitie volgt de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). In bijlage 1 van de Gedragscode Schuldregeling is een stroomschema opgenomen met criteria ter bepaling van een problematische schuldsituatie. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage A van deze notitie.


1 In de klankbordgroep van het onderzoek waren naast het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vertegenwoordigd:

- Landelijk Platform Integrale Schuldhulpverlening;

- Centraal Bureau voor de Statistiek;

- Ministerie van Justitie;

- NIBUD;

- Sociaal en Cultureel Planbureau.

---


3. Daarnaast zal ook in kaart gebracht worden in hoeveel gevallen er sprake is van een risico op problematische schulden. Er is sprake van een risico op een problematische schuldsituatie indien:

- één of meerdere criteria voor een problematische schuldsituatie (volgens bijlage 1 van de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK) niet van toepassing zijn, maar;
- er een betalingsachterstand van minimaal 2 maanden is op bedreigende schulden in de categorieën, huur, hypotheek, energie, ziektekostenverzekering of telefoon. Bedraagt de betalingsachterstand op bovengenoemde financiële verplichtingen minder dan twee maanden, dan is er sprake van een betalingsachterstand die niet risicovol is. Er is in dit geval geen sprake van een risico op een problematische schuldsituatie.2


4. Aanvullend op de centrale probleemstelling worden de volgende subvragen meegenomen in het onderzoek:

- De achtergronden/gedragscomponenten van mensen met (een risico op) problematische schulden (zoals verkrijgen van informatie, vaardigheden als rekenen, invullen van formulieren, betaalgedrag van nota's);

- Of er sprake is van andere soorten van hulpverlening;

- Eerdere situaties van (risico op) problematische schulden (recidive) en gebruik van hulpverlening.

Onderzoeksopzet
De onderzoeksopzet en ­methode worden waar mogelijk conform het onderzoek van 2004 ingevuld. De definitie voor problematische schulden is aangepast zodat alle huishoudens tot de doelgroep van het onderzoek behoren en alle betalingsachterstanden, ongeacht de duur worden meegenomen. Daarnaast is toegevoegd een definitie voor risico op problematische schulden. Binnen de groep huishoudens wordt onderscheid gemaakt naar leefvorm en naar hoogte van het huishoudinkomen:

- leefvorm: alleenwonend, eenoudergezin, samenwonend of gehuwd;

- huishoudeninkomens: tot 100%, van 101%-125% en 126%-150% en > 150% van het toepasselijke netto-sociaalminimum.

Eindproduct
Het eindproduct zal bestaan uit de nulmeting naar de omvang van het aantal huishoudens met problematische schulden en het aantal huishouden met een risico op problematische schulden op basis van de meest recente beschikbare gegevens. Waar mogelijk zal een ontwikkeling ten opzichte van het vorige onderzoek met peiljaar 2003 worden geschetst op basis van de meest actuele gegevens, zoals voor het onderdeel problematische schulden bij huishoudens
Planning en procedure
Deze startnotitie is in samenspraak met de meest betrokken partijen (zie voorstel voor begeleidingscommissie) tot stand gekomen. Conform toezegging wordt met deze startnotitie de opzet voor het onderzoek aan de Tweede Kamer aangeboden.


2 Er is gekozen voor een termijn van twee of meer maanden, omdat dit aansluit bij de verplichting van kredietverstrekkers om achterstanden in de betaling van een betalingstermijn na twee maanden te melden. Dit geeft tevens een objectief vast te stellen meetpunt.


---

Van de Tweede Kamer wordt medio juni 2005 instemming gevraagd opdat SZW voor de zomer van 2005 het onderzoek kan uitbesteden. In overleg met het te gunnen onderzoeksbureau wordt bepaald of 2004 of 2005 als peiljaar voor het onderzoek zal dienen. Dit heeft gevolgen voor de doorlooptijd van het onderzoek. Indien besloten wordt uit te gaan van 2005 als peiljaar zal het onderzoek naar verwachting in de zomer van 2006 opgeleverd worden.

Begeleiding
Ten behoeve van een klankbord- en adviesfunctie zal een Klankbordgroep worden ingesteld waarin naast de opdrachtgever enkele deskundigen participeren. Om de continuïteit en betrokkenheid van het veld te waarborgen wordt voorgesteld de deelnemers van de klankbordgroep van het onderzoek 2004 hiervoor te benaderen:

- Centraal Bureau voor de Statistiek;

- Divosa;

- Ministerie van Justitie;

- MO-groep;

- NIBUD;

- de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK);

- Raad voor Rechtsbijstand Den Bosch/Bureau Wsnp;

- Sociaal en Cultureel Planbureau;

- VNG.


---

Bijlage A

Stroomschema met criteria problematische schuldsituatie
(Gedragscode Schuldregeling NVVK)


4

Overig

Voor dit onderzoek worden telefoonrekeningen tot de categorie bedreigende schulden (onder overige in stroomschema NVVK) gerekend.

Tevens hanteert de NVVK een correctiefactor X. Bij het opstellen van de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) is in samenspraak met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de Vereniging voor
Financieringsondernemingen (VFN) bepaald, dat voor het bepalen van een problematische schuldsituatie onder meer de som van de geëiste maandelijkse aflossingen hoger moet zijn dan de volgens de ReCoFa rekenmethode gecalculeerde aflossingscapaciteit minus X. Daarbij is X vastgesteld op 113,45.

Op voorspraak van de VFN en NVB is vastgesteld dat als iemand een ruimte heeft van 113,45 boven het bijstandsniveau er van een problematische schuldsituatie geen sprake is.


---