Ministerie van Justitie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Persbericht ministerraad
10 juni 2005
Dreiging in nederland nog steeds substantieel.
De ministerraad heeft ingestemd met de Tweede voortgangsrapportage
terrorismebestrijding van minister Donner van Justitie en minister Remkes
van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. In de rapportage staat dat
de terrorismedreiging op onderdelen is veranderd maar nog steeds
'substantieel' is. Hoewel er de afgelopen maanden geen sprake is geweest
van een terroristisch incident tegen Nederland moet hiermee nog steeds
rekening worden gehouden. De aanpak van radicale en terroristische uitingen
via internet en buitenlandse zenders wordt versterkt. De
surveillancewerkzaamheden op internet worden geïntensiveerd en er komt een
meldpunt. Naar de wijze waarop haatzaaiende zenders effectief kunnen worden
geweerd, is een onderzoek gestart.
Actueel dreigingsbeeld.
De huidige terroristische dreiging voor Nederland is nog steeds
substantieel te noemen. Zij is sterker dan voorheen een interne dreiging en
gaat op dit moment vooral uit van individuen die deel uitmaken van lokale
netwerken. Dit zijn netwerken die het gedachtegoed van Al Qa'ida hebben
overgenomen en trachten de ideologie door missie en terrorisme tot
uitdrukking te brengen. Een voorbeeld hiervan is het eerste vastgestelde en
door aanhouding van betrokkene verijdelde geval van 'zelfontbranding'.
Zelfontbranding houdt in dat een individu zonder betrokkenheid bij
netwerken of directe persoonlijke contacten met rekruteurs zodanig
zelfstandig radicaliseert, bijvoorbeeld onder invloed van internetsites,
dat hij uit eigen beweging op jihad gaat of een terroristische aanslag gaat
voorbereiden en uitvoeren.
De dreiging voor Nederland is onlosmakelijk verbonden met diverse
internationale ontwikkelingen. De Nederlandse betrokkenheid bij
internationale inspanningen zoals de inzet van militairen in Afghanistan
zorgt voor een hoog internationaal profiel van Nederland. Daarnaast staat
Nederland in de internationale belangstelling van potentiële terroristen
wegens het felle maatschappelijke debat over de islam en de anti-
islamitische acties, die na de aanslag op Van Gogh zijn gepleegd.
Aanpak internet en satellietzenders.
Internet en buitenlandse satellietzenders worden ingezet om haat te zaaien,
geweldoproepen te doen en om andere radicale en terroristische uitingen te
verspreiden. Het kabinet pakt deze zaken integraal aan in samenwerking met
diverse betrokken partijen. De politie intensiveert haar
opsporingswerkzaamheden op het internet. Er is besloten tot de bouw en
inrichting van een meldpunt voor diverse vormen van ICT- criminaliteit
waarbij prioriteit zal worden gegeven aan radicale en terroristische
uitingen. In het meldpunt zijn de betrokken partijen vertegenwoordigd die
zorgen voor verdere afhandeling. Het meldpunt voert ook zelf onderzoek op
het internet uit.
Daarnaast is gestart met een inventarisatie van mogelijk discutabele
zenders die in Nederland zijn te ontvangen zonder over de benodigde
uitzendtoestemming te beschikken. Tevens wordt onderzocht welke
instrumenten kunnen worden ontwikkeld om deze zenders te weren uit de
Nederlandse huiskamer.
Bij de ontwikkeling van de aanpak wordt rekening gehouden met het
internationale karakter van zowel internet als satellietzenders. Het zijn
wereldwijd toegankelijke media met een even groot bereik die bovendien vaak
niet onder de Nederlandse jurisdictie vallen. Een integrale internationale
aanpak is noodzakelijk voor een effectief optreden.
Het Alerteringssysteem terrorismebestrijding zal voor vier sectoren
(drinkwater, luchthaven Schiphol, spoor en de haven Rotterdam) op 16 juni
2005 in werking treden. Minister Remkes zal dit op donderdag 16 juni in
Rotterdam tijdens een persconferentie toelichten.
Tot slot is in de brief een overzicht gegeven van de stand van zaken met
betrekking tot verschillende wetsvoorstellen die ruimere bevoegdheden
creëren om terrorisme te voorkomen. De ministerraad heeft de ministers
gemachtigd de brief naar de Tweede Kamer te sturen.
RVD, 10.06.2005
Ministerie van Algemene Zaken