Persbericht Wageningen Universiteit: nr 046, 7 juni 2005
EMBARGO tot 9 JUNI 20.00 UUR
Nieuwe biologische bestrijding
SCHIMMEL EFFECTIEF TEGEN MALARIAMUG ÈN PARASIET
De overdracht van malaria van mens tot mens door de malariamug kan drastisch worden verminderd door de malariamug met een schimmel te infecteren. Daarbij wordt zelfs de parasiet in de mug geremd in zijn ontwikkeling. Dat constateren twee internationale onderzoeksteams die hun bevindingen publiceren in twee artikelen in Science van 10 juni. Entomologen van Wageningen Universiteit leverden de Nederlandse inbreng.
In twee synchrone publicaties in Science beschrijven de onderzoeksteams een nieuwe biologische methode die malariamuggen (hier Anopheles gambiae) de kans ontneemt de ziekte die verantwoordelijk is voor meer dan één miljoen dodelijke slachtoffers per jaar, over te dragen. In de nieuwe benadering gebruikten de onderzoekers een schimmel in lokale Tanzaniaanse huizen als biologisch bestrijdingsmiddel. Wanneer het insect met de schimmelspore in aanraking komt, ontkiemt deze en dringt het insect binnen. Daardoor verzwakt de mug zodat ze bijna niet meer in staat is mensen te steken. Het is voor het eerst dat een pathogene schimmel wordt ingezet tegen volwassen muggen.
Dr. Willem Takken en dr. Bart Knols van de leerstoelgroep Entomologie van Wageningen Universiteit deden samen met collega's van het Tanzaniaanse Ifakara Health Research and Development Centre en de Zwitsers Tropeninstituut in Bazel een veldstudie in een traditioneel dorp op het platteland van Tanzania. Daar impregneerden zij zwarte katoenen doeken (ieder drie m2 ) met sporen van de schimmel Metarhizium anisopliae. In tien Afrikaanse woningen hingen zij de doeken op tegen plafonds en wanden waarop de muggen uitrusten. Die situatie vergeleken zij met dergelijke woningen zonder geïmpregneerd textiel, waar bewoners de meeste nachten (zo'n 264 maal per jaar) door een mug die de malariaparasieten bij zich draagt, worden gebeten.
De onderzoekers constateren dat in de woningen met geïmpregneerde doeken bijna een kwart (23 procent) van de muggen met de schimmel werd besmet. Daardoor nam het aantal infectueuze beten per persoon af van 264 tot 64 per jaar, een reductie van 75 procent. Dat betekent dat de bewoners gemiddeld nog slechts één keer per drie weken door een malariaoverbrengende mug worden gebeten. Een schimmelinfectiegraad van 50 procent zou zelfs het aantal beten van malariamuggen met 96 procent verminderen, zo blijkt uit berekeningen.
Het tweede team onderzoekers van Edinburgh University en Imperial College in Londen komt tot de slotsom dat onder laboratoriumomstandigheden de overdracht van de malariaparasiet door de mug met 98 procent kan dalen indien de mug met de schimmel wordt geïnfecteerd. De meeste muggen legden het loodje voordat ze de malariaparasiet volledig tot ontwikkeling konden laten komen. Bij andere muggen bleek de schimmel hen de lust te ontnemen mensen te steken, waardoor de overdracht van de malariaparasiet werd gereduceerd. Mogelijk kunnen de aangetaste muggen minder goed vliegen en leggen zij minder eieren wanneer ze met de schimmel zijn besmet.
Het gebruik van schimmels als anti-malariamiddel moet nog verder worden ontwikkeld. Zo kunnen bijvoorbeeld een groter doekoppervlak met schimmelsporen, een hogere concentratie aan schimmelsporen of een cocktail aan sporen de techniek nog effectiever maken. Daardoor kan, samen met de gangbare technieken om malaria te bestrijden, zoals klamboes en chemische bestrijding met insecticiden, het aantal gevallen van malaria sterk worden teruggedrongen. Dat is vooral van belang voor de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, omdat de methode economisch haalbaar is, veilig is gebleken voor mens en milieu en omdat in West-Afrika het probleem van insecticide-resistentie speelt, waarvoor biologische bestrijding een oplossing kan zijn.
Wageningen Universiteit