Ingezonden persbericht
PERSBERICHT AMNESTY INTERNATIONAL
Embargo: 9 juni 2005, 19.00 uur
Vrouwen in Guatemala vogelvrij: geen bescherming, geen rechtspraak.
De 15-jarige María Isabel werd op 15 december 2001 ontvoerd in Guatemala
Stad. Haar lichaam werd vlak voor Kerstmis teruggevonden. Volgens haar
familieleden toonde haar lichaam tekenen van verkrachting, haar handen en
voeten waren vastgebonden met prikkeldraad, ze was gestoken en gewurgd en
in een zak gestopt. Haar gezicht was vervormd, haar lichaam doorboord met
kleine gaatjes, er zat een touw om haar nek en haar nagels waren
achterovergebogen. Ondanks enig onderzoek zijn de verantwoordelijken voor
de moord op María Isabel nog op vrije voeten.
Volgens de Guatemalteekse autoriteiten zijn tussen 2001 en 2004 1188
vrouwen en meisjes vermoord. Veel van deze moorden vonden onder
uitzonderlijk wrede omstandigheden plaats. Er zijn aanwijzingen dat
seksueel geweld, vooral verkrachting, een sterke component is bij veel van
de moorden, maar dit wordt niet als zodanig geregistreerd. In een aantal
zaken werden de lichamen zodanig verminkt dat het associaties opriep met
moorden die gepleegd zijn tijdens het interne gewapende conflict. Volgens
de Ombudsman voor Mensenrechten is tot op heden slechts 9% van de zaken
onderzocht.
'Er is een groot gebrek aan deugdelijk onderzoek en veroordelingen van de
moorden op vrouwen en meisjes in Guatemala. Hiermee zenden de autoriteiten
de boodschap uit dat geweld tegen vrouwen in dit land acceptabel is. De
Guatemalteekse overheid moet dit beeld veranderen door ervoor te zorgen dat
moorden zoals die op María Isabel strafrechtelijk worden onderzocht en
berecht,' zei Amnesty International vandaag bij de publicatie van een nieuw
rapport over de moorden op vrouwen en meisjes in Guatemala.
'De ware omvang van de moorden op vrouwen in Guatemala is onbekend, hetgeen
de desinteresse van de Guatemalteekse autoriteiten illustreert.
Verkrachting en ander seksueel geweld zijn vaak onzichtbaar vanwege het
gebrek aan betrouwbare statistische informatie over aantallen en
omstandigheden waaronder vrouwen worden vermoord,' zei Amnesty
International.
De meeste vrouwen waren huisvrouwen, studenten en werkneemsters. Velen van
hen leefden in armoedige omstandigheden, hadden laagbetaalde banen in het
huishouden, een fabriek of in een winkel. Sommigen waren migranten uit
buurlanden in Midden-Amerika, anderen waren (voormalige) leden van
jeugdbendes of prostituées. De meesten waren tussen de 13 en de 40 jaar
oud.
De meerderheid van de moorden vonden plaats in de stedelijk gebieden, waar
de laatste jaren een dramatische stijging van geweld heeft plaatsgevonden.
Het gaat om georganiseerde misdaad en activiteiten van jeugdige
straatbendes, de 'maras'.
Het rapport van Amnesty International toont aan dat discriminatie ten
grondslag ligt aan de mensenrechtencrisis die vrouwen in het land treft.
Zelfs de reactie van de autoriteiten op het geweld wordt gekarakteriseerd
door discriminatie. Slachtoffers worden vaak bestempeld als 'prostituées'
of als 'bendeleden', een illustratie van de graad van discriminatie ten
opzichte van de slachtoffers en hun familie. Deze houding beïnvloedt de
manier waarop zaken onderzocht en gedocumenteerd worden, of zelfs óf ze
worden onderzocht en gedocumenteerd. 'Zelfgenoegzaamheid en het feit dat
niet wordt opgetreden tegen de moorden vergroot het lijden van
familieleden, die meestal vergeefs vragen om deugdelijk strafrechtelijk
onderzoek.'
Autoriteiten die bij de onderzoeken betrokken zjn hebben verklaard dat 40%
van de zaken eenvoudigweg gearchiveerd worden. Er is gebrek aan training in
onderzoekstechnieken, zodat bijvoorbeeld de plaats van misdrijf niet
afdoende wordt afgeschermd of forensisch en ander materiaal niet wordt
verzameld en cruciaal bewijsmateriaal verloren gaat. Er is gebrek aan
technische middelen en aan coördinatie en samenwerking tussen
staatsinstellingen, waardoor veel zaken nooit verder zijn gekomen dan de
beginfase van het onderzoek.
Elf jaar na de ondertekening van het Inter-Amerikaanse Verdrag ter
Preventie, Bestraffing en Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen, het 'Verdrag
van Belém do Parà' roept Amnesty International de Guatemalteekse regering
op:
* Ontvoeringen en moorden op vrouwen en meisjes publiekelijk te
veroordelen;
* Onmiddellijk, gecoödineerd, volledig en effectief onderzoek te doen naar
alle zaken van ontvoering en moord van vrouwen in Guatemala en de
verantwoordelijken voor de rechter te brengen;
* De coördinatie en toewijzing van middelen te versterken en verbeteren
voor alle staatsinstellingen die zich bezighouden met geweld tegen vrouwen,
vooral van het Bureau van de Openbaar Aanklager voor Misdaden tegen
Vrouwen;
* Afdoende waarschuwings- en beschermingsprogramma's te ontwikkelen en
implementeren om ontvoeringen en moorden op vrouwen te voorkomen.
noot aan de redactie
- Het volledige rapport ; Guatemala, no protection, no justice: killings of
women in Guatemala' kunt u vanaf 9 juni 2005 vinden op
http://web.amnesty.org/library/index/ENGAMR340172005
- Het rapport kan u voor die tijd ook op verzoek worden toegezonden.
Voor meer informatie kunt u bellen met Amnesty International, afdeling
persvoorlichting, Nicole Sprokel, 020 6264436 of 020 7733677.