Speech van de minister-president, mr. dr. J.P. Balkenende bij de
presentatie van de resultaten van de Commissie PaVEM, 9 juni 2005
Koninklijke Hoogheid, meneer Rosenmöller, dames en heren,
Het is bijna twee jaar geleden dat uw Commissie op verzoek van het kabinet
aan de slag ging. Uw missie was om samen met gemeenten de geïsoleerde
positie te doorbreken van veel vrouwen van etnische minderheden in onze
samenleving.
U heeft het hele land doorkruist. Van Haarlem tot Hengelo en van Maastricht
tot Groningen. Overal zijn nieuwe dingen in beweging gebracht en bestaande
activiteiten versterkt.
Gisteren was ik op bezoek in een van de gemeenten waarmee u samen aan de
slag bent gegaan: Deventer. Daar heb ik gepraat met mensen die al langer in
Nederland zijn over hun ervaringen. En ik heb ook een taalles meegemaakt.
Vandaag presenteert u de volledige resultaten van uw werk. Resultaten die
ons in staat stellen samen een belangrijke stap vooruit te zetten.
Ons land heeft een lange traditie als immigratieland. Die traditie begon al
in de 17de eeuw met Joden uit Portugal en de hugenoten.
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er repatrianten uit Nederlands-Indië naar
Nederland.
In de jaren zestig en zeventig gevolgd door mensen uit Turkije en Marokko
die hier kwamen werken. Dat waren bijna allemaal mannen. De vrouwen kwamen
pas later, in het kader van gezinsvorming of -hereniging. Een grote groep
nieuwkomers, die in de steden een aanzienlijk deel van de bevolking is gaan
uitmaken.
We hebben ervaren dat integratie niet vanzelf gaat. Helemaal niet in een
land als Nederland waar we dicht op elkaar leven. De verschillen tussen
mensen springen direct in het oog, terwijl de verbindingen vaak tijd nodig
hebben om te groeien.
Juist om het versterken van die verbindingen gaat het.
De laatste decennia hebben we daar in ons land onvoldoende aandacht voor
gehad.
Misschien hoopten we dat het vanzelf wel goed zou komen. Dat mensen vanzelf
wel zouden gaan participeren in onze samenleving. En dat onze samenleving
hen daarvoor vanzelf alle mogelijkheden zou geven. Maar zo werkt het niet.
Zo'n 240.000 vrouwen in Nederland zijn nog steeds nauwelijks betrokken bij
het land waarin ze wonen. Ze spreken de taal niet. Ze hebben geen contact
met autochtonen. Komen het huis vaak amper uit. Weten niet wat er op de
school van hun kinderen omgaat. Zijn afhankelijk van anderen voor
bijvoorbeeld het maken van een afspraak bij de huisarts.
240.000 vrouwen met verwachtingen, capaciteiten en talenten. Talenten die
nog onvoldoende tot bloei komen. Terwijl we hun betrokkenheid bij onze
samenleving juist zo nodig hebben. Als buurtgenoten. Als collega's. En niet
in de laatste plaats als opvoeders.
Want het zijn toch vooral de vrouwen die hun kinderen begeleiden bij hun
eerste stapjes in de grote wereld.
Laten we ons goed realiseren wat de feiten zijn. De feiten behoeden ons
voor generalisaties.
Het is waar dat vier op de tien Marokkaanse vrouwen in Nederland nooit naar
school geweest zijn.
Maar het is ook waar dat Marokkaanse en Turkse meisjes in het onderwijs hun
achterstand snel inlopen.
Dat inmiddels een kwart van de Turkse en Marokkaanse meisjes doorstroomt
naar het HBO en het wetenschappelijk onderwijs.
Dat de arbeidsparticipatie onder vrouwen van etnische minderheden stijgt.
Dat steeds meer Nederlandse vrouwen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of
Antilliaanse afkomst op hun terrein excelleren en daarmee de aandacht
vangen. In de politiek, het bedrijfsleven, bij de overheid of in de kunst.
De succesvolste jonge operazangeres van Nederland - Tania Kross - is
geboren op Curaçao.
Die positieve ontwikkelingen geven aan hoeveel we allemaal te winnen hebben
bij integratie.
Niet voor niets hebben we als kabinet stevig ingezet op integratie. Met
nieuwe wettelijke regels die ook van mensen zelf inspanningen en
investeringen vragen op het gebied van taalvaardigheid en inburgering.
Regels die niet alleen voor nieuwkomers gelden, maar ook voor mensen die
hier al veel langer zijn. Vooral dat laatste ligt bij veel mensen gevoelig.
Ik begrijp die gevoelens. We doen een duidelijk appel op mensen om zo
volledig mogelijk deel te nemen aan onze samenleving. Dat vraagt van mensen
soms een grote omschakeling.
Het is niet altijd gemakkelijk om te veranderen. Om 'uit je hokje te
komen', zoals Prinses Máxima dat wel eens heeft genoemd. Maar het is wel
nodig. Want isolement lost nooit iets op. Niet op de schaal van ons land.
Niet op de schaal van stad en buurt. En ook niet op de schaal van het
individu.
Wat ik zo waardeer in uw werk als Commissie PaVEM, is dat u heel concreet
met de grotere gemeenten in ons land aan de slag bent gegaan om de
participatie van allochtone vrouwen verder te helpen.
Geen abstracte verhalen. Maar praktische plannen met concrete ambities op
gemeentelijk niveau. Plannen die zijn opgesteld samen met gemeentelijke
bestuurders en lokale organisaties. Plannen die goed aansluiten bij wat in
een gemeente nodig is. Daarnaast ligt er een heldere landelijke agenda
waaraan velen die hier aanwezig zijn hebben bijgedragen.
We kunnen nu gestructureerd aan de slag.
Daarbij mogen we één ding niet vergeten. Integratie moet van twee kanten
komen. De nieuwkomer past zich aan. De ontvanger creëert ruimte. Daar gaat
tijd overheen. En er is goede wil voor nodig van beide kanten.
Integratie is kennen en gekend worden.
Dat vraagt inzet van ons allemaal.
Zou integratie niet gemakkelijker worden, wanneer we ons in Nederland ook
wat meer in de cultuur van nieuwkomers zouden verdiepen? Wanneer we hen
niet alleen antwoorden zouden geven, maar ook vragen zouden stellen?
Dat zou helpen bij het versterken van onderling vertrouwen en begrip. Want
beide zijn nodig om de integratie te laten slagen.
De rijkdom van andere culturen is vlak om de hoek te vinden. Maar ze blijft
vaak verscholen of wordt over het hoofd gezien. Culturele uitwisseling kan
helpen een fundament te leggen onder succesvolle integratie.
Tal van culturele instellingen en gemeenten pakken dat al fantastisch op.
Wellicht - ik doe maar een suggestie - zou ook een nieuw instituut in de
trant van de Alliance Française of het Goethe Instituut daarbij kunnen
helpen. Een instituut dat de rijkdom van de Arabische culturen en tradities
in Nederland over het voetlicht brengt en meehelpt aan kennisverspreiding
en - uitwisseling. Dat kan een particulier initiatief zijn met steun van de
overheid.
Integratie is een proces van lange adem. Integratie vraagt
doorzettingsvermogen, concrete inzet van alle betrokkenen en vooral ook
onderling begrip.
Uw Commissie heeft aan alle drie een enorm belangrijke bijdrage geleverd.
Daar wil ik u hartelijk voor bedanken. De erfenis van PaVEM is bijzonder
welkom. We gaan voortbouwen op wat u tot stand heeft gebracht. Daar zullen
de ministers De Geus en Verdonk straks meer over zeggen.
Uw werk helpt ons concreet verder. U kunt trots zijn op wat is bereikt en
op de kansen die u voor ons allemaal heeft gecreëerd.
Ministerie van Algemene Zaken